Bij zijn late aankomst op Schiphol maakte een hongerige Charles C. Mann meteen kennis met de dubieuze zegeningen van de globalisering: écht Hollandse sushi. „Zo werd het aangeprezen”, vertelt hij lachend. „Met zeewier uit de Noordzee. Niet erg goed, trouwens.”
De journalist Mann, auteur van bestsellers over inheems Amerika, globalisering en ecologie, bezoekt Nederland een paar dagen op uitnodiging van zijn kennis Joris Lohman, oprichter van het innovatieve voedselplatform Food Hub. We treffen hem op het Amsterdamse kantoor van adviesbureau Deloitte, dat een rol wil spelen in agroconsultancy en waar hij net zijn visie op klimaat en landbouw heeft gegeven.
Dat laatste verdient veel meer aandacht, meent hij. „Driekwart van de CO2-emmissies komt van fossiele brandstoffen, dáár weten we inmiddels van wat we eraan moeten doen. Maar de rest komt vooral landbouw, wat we daaraan moeten doen is veel onduidelijker. Volgens cijfers die ik ken gaat zo’n 4 procent van de investeringen in klimaatverandering wereldwijd naar hervorming van de landbouw, veel te weinig.”
Die interesse in landbouw past in Manns nieuwe project, een regionale geschiedenis van het Amerikaanse westen van 20.000 jaar geleden tot nu, gezien vanuit inheems perspectief. Tegelijk is het „een bezinning op de manier waarop we denken over de natuurlijke omgeving en ermee omgaan”. Het boek, werktitel Due West, moet nog dit jaar verschijnen.
Archeologen en historici, zegt Mann, hebben inmiddels een goed beeld van die geschiedenis maar buiten die vakgebieden bestaat dat nog niet. „Neem de droogte waar het Amerikaanse westen nu mee kampt. Die deed zich ook voor in de negende en twaalfde eeuw, alleen zijn de oorzaken anders. Het lijkt me nuttig om te onderzoek hoe mensen er toen mee omgingen. Niet om dat precies na te doen, maar om de principes van hun aanpak te leren kennen.”
Wat kunnen we daarvan leren?
„Toen had je culturen die zich wisten te handhaven en andere die het veel moeilijker hadden. Waarom? De succesvolle culturen ontwikkelden nieuwe technologieën om water te verzamelen en te bewaren, om het landschap aan te passen aan de omstandigheden. Het zou dwaas zijn om te denken dat het allemaal niet meer relevant is nu. Hetzelfde geldt trouwens voor premodern Europa, ook daar kunnen we veel van leren.”
Wie deden het goed?
„Met name de Mogollon in de lage woestijn onder het Colorado Plateau. De bevolkingsdichtheid in landelijke gebieden was daar de twaalfde eeuw hoger was dan nu. Zij maakten zeer efficiënt gebruik van het beschikbare water en verbouwden nog tijdens die droogte allerlei gewassen. Die gebieden zijn voor hun water nu volledig afhankelijk van externe toevoer. Ik was op bezoek in een agrarische vallei bij Safford, Arizona. Daar halen ze al hun water uit de Colorado ver weg, en ze doen aan flood irrigation, ze zetten de boel onder water, in plaats van drip irrigation, langzaam besprenkelen. Ik vroeg een van de ingenieurs die er werken hoeveel er dan verdampt. Hij zei: nou, alles. Dat was een beetje een geintje, maar 80 procent van dat irrigatiewater verdampt. Getikt!”
Hoe deden de Mogollon het dan?
„Ze oogstten de dauw. Je maakt grote, ondiepe gaten waar het water in sijpelt. Daar verbouwden ze hun gewassen mee, zelfs katoen. Wij kunnen dat nu niet zo doen, natuurlijk, maar we kunnen leren van het principe. Er ís water in de woestijn dat je kunt gebruiken.
„Kijk ook eens naar boomgewassen, die hebben veel minder water nodig en kunnen veel beter tegen hitte. Kastanjes, bijvoorbeeld. Alle oude inheemse agrarische culturen deden dat, zodat ze iets hadden om op terug te vallen als de jaarlijkse oogst tegenviel. Landbouw moet veel diverser worden.”
Tegelijk wordt ‘inheemse kennis’ geromantiseerd. Hoe ziet u dat?
„Ja, inheems Amerika zien als óf barbarij óf een paradijs, dat is altijd een risico. De meeste inheemse mensen die ik ken hebben er een hekel aan. Het doet me denken aan wat een Joodse kennis me eens vertelde, dat een vrouw tegen hem had gezegd: ik ben blij dat mijn nieuwe vriend Joods is want nu krijgen we hoogbegaafde kinderen. (lacht). Het zijn bizarre stereotypen. Inheemse culturen waren niet magisch in hun omgang met de omgeving, ze waren innovatief en slim.
„Neem bosbeheer. Inheemse volken deden aan controlled burning, waardoor er toen minder grote bosbranden waren dan nu. Dat is een economische vaardigheid, die je moet leren. Laten we die lokale kennis gebruiken. Als je tegenwoordig gecontroleerd bos wilt afbranden heb je een gecertificeerde burn boss nodig, dat kost je duizend dollar per dag en vaak zijn ze niet beschikbaar. Terwijl je native mensen in de buurt hebt wonen die weten hoe het moet! Geef ze dat certificaat!”
Er was ook verspilling?
„Er is jarenlang debat geweest over de vraag of inheemse Amerikanen alle grote zoogdieren op het continent hebben uitgeroeid door overbejaging. Ik geloof niet dat voor die hypothese doorslaggevend bewijs is gevonden. Klimaat was waarschijnlijk veel belangrijker voor dat uitsterven. Ja, verspilling was er natuurlijk, dat heb je met mensen. Een van mijn Comanche-bronnen vertelde me dat ze op jacht zoveel bizons doodden omdat het heel sociale dieren zijn en zij bang waren dat de overlevenden zouden doorvertellen wat er was gebeurd en kuddes dan uit het gebied zouden wegblijven (lacht). Maar er bleven heel veel bizons over, hoor – tot de witte jagers kwamen.”
Is er een inheemse renaissance?
„In elk geval gaat het met veel inheemse groepen in de VS beter dan wij meestal denken. Bijna alle grofweg driehonderd erkende native gemeenschappen ten westen van de Mississippi nemen in aantal toe en doen het economisch beter. Dat heeft een aantal oorzaken. Het helpt natuurlijk dat de federale overheid niet meer probeert ze uit te roeien (lacht). Tot de jaren zeventig probeerde Washington nog actief stamverbanden op te breken. Dat is voorbij. Wat ook helpt is dat de federale gezondheidszorg eindelijk zijn zaken beter op orde heeft. En dan zijn er de inkomsten uit casino’s, omdat je op veel reservaten mag gokken.”
In uw laatste boek plaatste u geloof in technologie, de ‘tovenaar’, tegenover ecologisch denken, de ‘profeet’. Wie heeft er gelijk gekregen?
„De profeten hebben het culturele debat gewonnen, de tovenaars het wetenschappelijke. De angst voor kernenergie is afgenomen, aan de andere kant is er meer groen besef gekomen. Wat ik jammer vind is dat de klimaatbeweging zoveel moeite heeft om ook maar iets van vooruitgang te erkennen. Alsof je de tegenstanders dan munitie geeft. RCP 8,5, het zwartste klimaatscenario, was ooit reëel. Inmiddels niet meer. Er kan nog van alles misgaan, maar er is vooruitgang, absoluut.”