N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Maaien met de zeis In ‘het bijenbos’ draaien de maaiers van de zeisbrigade hun halve cirkels in het gras. „Je moet de beweging afmaken, blijven snijden tot het eind.”
Het is een schwung, zegt Christ van Beek, een goeie slag met de zeis voel je met je hele lijf. „Je zet de draai in met je lichaam, swingt je heup en schouders naar voren. Je legt de hak van je zeisblad neer, het scherp net boven de grond. Zo maak je een halve cirkel. Je voelt dat je snijdt. Je moet de beweging afmaken, blijven snijden tot het eind.”
Voor een beginnende maaier is het ploeteren, proberen. Je wilt te veel, reikt te ver, terwijl je in je krachtkolom moet blijven, zoals het wordt genoemd. Intussen boort de zeispunt zich in hobbels, ruggetjes, molshopen. Maar dan, ineens, beleef je het plezier van een goeie haal. Je voelt amper weerstand, terwijl het blad in een vloeiende beweging halfrond gaat. Je hoort het mooie zeisgeluid, een combinatie van snijden en glijden: kschop, kschóp!
Van Beek (71), helderblauwe ogen, zilvergrijs haar, is coördinator van de zeisbrigade van Landschapsbeheer Groningen. Op deze mooie zaterdag in oktober maait de groep ‘het bijenbos’ aan de rand van Paterswolde, „de bijenidylle”, zoals Van Beek zegt, een inderdaad idyllisch, golvend landje met een variëteit aan heesters en bomen, wortelend in een dik tapijt van opgeschoten gras.
Pensionado Willem Hesseling is uit Harkstede komen fietsen, met vier zeisen op een fietskar, ‘Hollandse’ zeisen, voor grote halen op vlak laagland, en ‘Oostenrijkse’ voor hoekjes en schuintes. Er zijn veertien maaiers, onder anderen een ontwikkelaar van cv-ketels, een ex-psychiatrisch verpleegkundige, een voormalig bonbonmaker en zelfs de tweevoudig Nederlands kampioen maaien met de zeis, een jonge vrouw met een vlecht, die, buiten haar kampioenschap, geen behoefte heeft aan publiciteit.
Schilderij van Van Gogh
Buurtbewoners komen kijken, en allerlei mensen van andere natuurbeheer- en natuurbeschermingsclubs: Vogelbescherming, IVN Natuureducatie, knot- en snoeiverenigingen. Verspreid over het terrein draaien de in donkerblauwe werkkleding gestoken maaiers hun halve cirkels in het gras. Kinderen voeren het gras met kruiwagens af, iemand van de imkervereniging schudt rijpe appels uit een boom. Het geheel doet denken aan een schilderij van Van Gogh, of een evangelische folder.
Christ van Beek heeft zijn hobby de laatste jaren een hoge vlucht zien nemen, gedragen door trends van ecologisch tuinieren en mindfulness. „Het is stil, relaxed, meditatief. Je bent lichamelijk bezig. Het is een mooi ambacht, nog relatief jong. Toen ik jong was, werden de sloten nog met de zeis uitgemaaid. Het gemotoriseerde maaien kwam pas in de jaren zestig en zeventig op. Veel oudere maaiers zeggen: ik heb mijn vader nog zien maaien.”
De cursus maaien met de zeis zit tot in het voorjaar vol. „Met Landschapsbeheer Groningen zijn we tien jaar geleden met twee mensen begonnen. Inmiddels staan er tweehonderd op de mailinglijst.” Van Beek ziet de belangstelling ook in andere provincies groeien, zegt hij.
Beginnend maaier Hanny Migchelbrink zit met gehoorbeschermers op een speciaal timmerbankje haar zeis te ‘haren’, haarscherp te maken. Dat gebeurt in twee etappes: eerst wordt vlak bij de snede een drie millimeter breed ‘haarpad’ ingeslagen, en daarna de uiterste rand, die scherp wordt als een scheermes.
Met Migchelbrinks zeisblad in zijn handen bekijkt zeisroutinier Willem Hesseling het resultaat, van boven op het scherp. „Zolang je nog een glinstering ziet, is het nog niet scherp genoeg.” Op de cursus is ruim aandacht voor veiligheid: leg het scherp niet naar boven in het gras, ga niet in de baan van de zeis staan, let op kinderen en huisdieren.
Verderop staat Jan Nankman met een verzwaarde slijpstok zijn zeis te slijpen (‘strekelen’). Het levert een fijn, filmisch geluid op: sjinggg, sjinggg! „Je zet hem weer aan”, zegt hij. Daarna gaat het maaien als vanzelf. Het is niet zozeer mindful, als wel een prettige halfconcentratie: de gedachten in een aangename sluimerstand, de zintuigen op scherp. Net als de andere leden van de zeisbrigade ervaart hij het maaien als „een hele fijne beweging”.
In stukken gehakte kikkers
Dat genot is moeilijk te omschrijven, vinden ze. „Dat je het hoort zoemen als het ware”, zegt Gerrit Visser. „Als je het gras mooi naast je deponeert, op het zwad, een rug van gras. Een recht zwad produceren, dat eenvoudig opgeruimd kan worden.”
Het zit hem in „het samenspel tussen jouw techniek en een goed, scherp stuk gereedschap”, zegt de zeiskampioene met de vlecht. Vroeger maaide ze de slootkant bij haar huis met de motormaaier. „Het stonk, het maakte lawaai. Na afloop kwam ik in stukken gehakte kikkers tegen.” De zeis is schoon en stil, dekking zoekende natuur heeft volop kans. „Je hoort de vogels, ruikt vers gemaaid gras, watermunt, tijm.”
Het is heerlijk in de idylle. De zon schijnt door de bomen, boven het terrein klappert een zwerm roeken krassend weg. Er is koffie en soep, aangeboden door het IVN. Zo nog een uurtje maaien, dan pakken ze op om naar huis te rijden, langs allerlei plekken waar vlaggen ondersteboven hangen en het gemotoriseerde maaien nog domineert.