De populaties van ruim vier op de tien beschermde migrerende diersoorten krimpen. Dat is een van de conclusies van een maandag gepubliceerd onderzoek in opdracht van een conventie van de Verenigde Naties. Een op de vijf van die soorten wordt met uitsterven bedreigd.
Het gaat om de lijst van de Convention on Migratory Species (CMS), een VN-verdrag gericht op de bescherming van dieren die met voorspelbare regelmaat over landsgrenzen heen reizen. Daar staan 657 soorten op, zoals de brandgans, de witflankdolfijn en de monarchvlinder. „Of ze overleven, hangt af van de inzet van alle landen waarin ze voorkomen”, schrijft het hoofd van de conventie.
Met name met migrerende vissen gaat het slecht. Maar liefst 97 procent van de vissoorten op de lijst wordt met uitsterven bedreigd, en sinds 1970 zijn de beschermde vissoorten gemiddeld 90 procent minder veelvoorkomend geworden. De andere groepen dieren zijn gemiddeld juist vooruit gegaan.
Leefgebied
De oorzaak laat zich raden: „intense antropogene druk”, oftewel schade toegebracht door mensen. Verkleining, versnippering en verslechtering van leefgebied, vaak door landbouw, speelt een hoofdrol, samen met jagen en vissen. Daarnaast laat vervuiling met onder meer plastic, pesticiden en geluid zijn sporen na. Klimaatverandering heeft ook invloed, en die invloeden nemen naar verwachting toe in de komende decennia – „niet alleen als directe bedreiging voor soorten maar ook als versterking van andere bedreigingen”.
De onderzoekers roepen op tot snelle, internationale actie om de achteruitgang terug te draaien. Goed nieuws is er ook: „Er is een schat aan kennis over de antwoorden en oplossingen die nodig zijn om migrerende populaties te helpen herstellen.”
Het halfzusje van het tienjarige meisje uit Vlaardingen dat in de nacht van 20 op 21 mei 2024 buiten kennis, met vele botbreuken, hersenletsel en ondervoed naar het ziekenhuis werd gebracht, werd óók mishandeld. Het halfzusje was toen anderhalf jaar oud. Ook werden twee Syrische broertjes, die kortstondig werden opgevangen in het pleeggezin in Vlaardingen, door de pleegouders mishandeld.
Dat zei de officier van justitie maandagmiddag tijdens de tweede niet-inhoudelijke zitting van de zaak, in de Rotterdamse rechtbank. De pleegouders worden onder meer verdacht van zeer ernstige en langdurige mishandeling van het tienjarig meisje en van poging tot doodslag. Daar komt nu mishandeling van het zusje en de twee broertjes bij.
Alle drie de kinderen zouden zijn geslagen en gestompt. Ook werd hun eten onthouden bij wijze van straf. Het zusje van het pleegmeisje zou daarnaast in een emmer met haar eigen urine en ontlasting hebben moeten staan. De broertjes zouden in een hondenhok hebben moeten slapen.
De drie kinderen zijn nu dertien, acht en vier jaar oud. Na berichtgeving over de vorige pro-formazitting meldde zich een psycholoog die verklaarde dat hij een van de broertjes had gesproken. De jongen heeft toen tegen de psycholoog over de mishandelingen verklaard, zei de officier.
Mishandelingen
De pleegouders (beiden 37 jaar) waren niet bij de zitting. Het meisje dat begin juni van dit jaar werd overgeplaatst naar een revalidatiecentrum, was lange tijd in coma. Bij de vorige zitting bleek dat ze was ontwaakt maar niet kon staan en lopen en voor altijd afhankelijk zal blijven van zorg. De officier zei dat haar toestand ‘stabiel’ is. Ze maakt kleine stapjes, zei de officier.
De mishandelingen in de twee jaar dat het meisje bij het stel woonde, werden waarschijnlijk steeds ernstiger en heftiger. Ze werd opgesloten in een soort kooi, mogelijk met een stroomhalsband om de nek. Tot de pleegouders haar op 20 mei van de trap gooiden of duwden, zei de officier al eerder, met het doel haar van het leven te beroven.
De kinderen zouden zijn geslagen en gestompt. Ook werd hun als straf eten onthouden
De advocaten van de pleegouders gingen maandagmiddag net als bij een eerdere zitting uitgebreid in op die veronderstelling. Volgens hen is het van de trap gooien niet bewezen en zou het goed kunnen dat het meisje zélf is gesprongen, hetgeen de pleegouders stellen. Een van de advocaten wees erop dat het meisje moeilijk gedrag vertoonde. Zo bonkte ze met haar hoofd tegen de muur. Volgens de raadsvrouw hadden de pleegouders verschillende keren hulp gevraagd omdat ze niet met het gedrag van het meisje konden omgaan. Die hulp kregen ze niet.
De pleegouders zullen begin volgend jaar worden onderzocht in het Pieter Baancentrum. Ze zullen daar beiden zes weken verblijven, waarbij vier weken overlappen. Het onderzoeksrapport zal op z’n vroegst eind mei 2025 beschikbaar zijn.
Lees ook
‘Pleegmeisje uit Vlaardingen herstelt nooit meer: ze kan niet praten, niet staan, niet lopen’
Ruim twee jaar na het doormaken van een acute coronabesmetting is de helft van de postcovidpatiënten nog steeds niet of nauwelijks hersteld. Dat blijkt uit maandag verschenen onderzoek van het Erasmus MC in samenwerking met C-support, een stichting die in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport mensen met langdurige covidklachten ondersteunt.
Voor het onderzoek vulden 7.750 patiënten in 2022 en in 2023 een vragenlijst in. Tussen die twee meetmomenten steeg het percentage deelnemers dat grotendeels of helemaal was hersteld van 10 naar 26 procent. Maar driekwart van alle deelnemers is slechts half tot helemaal niet hersteld. De helft van de patiënten heeft na twee jaar nog steeds hulp nodig bij de dagelijkse verzorging. Bij de tweede meting beoordeelden de patiënten hun kwaliteit van leven gemiddeld met een 5,7, waar de Nederlandse bevolking gemiddeld een 8,9 scoort.
Het is belangrijk dat we in vervolgstudies ook de mensen betrekken die we nu nog slecht op de radar hebben
Het grootste deel van de deelnemers raakte besmet met het coronavirus SARS-CoV-2 voordat er vaccins op de markt waren. Het onderzoek betrof niet alleen vragen naar het verloop van hun klachten of kwaliteit van leven, maar ook werden deelnemers bevraagd over bijvoorbeeld hun participatie op de arbeidsmarkt en hun financiële situatie.
Het onderzoek benadrukt dat veel postcovidpatiënten langzaam herstellen en dat hun klachten grillig kunnen verlopen. 40 procent ervoer tussen de twee meetmomenten dat hun klachten afnamen, 17 procent ging in die periode juist achteruit.
Lees ook
Het bloed van mensen met long covid bevat een kenmerkende vingerafdruk van eiwitten
Nagenoeg
Postcovid is een complex syndroom waarbij verschillende systemen in het lichaam een rol spelen. De aandoening kent daardoor „veel verschillende gezichten”, aldus de onderzoekers in het rapport. Patiënten rapporteerden tussen de meetmomenten gemiddeld zestien soorten klachten. Extreme vermoeidheid, concentratieproblemen en moeite met prikkelverwerking, komen het meest voor. Die vermoeidheid is zo ernstig dat 80 procent van de deelnemers nog steeds overdag bedrust nodig heeft.
„We willen met dit onderzoek nogmaals op de kaart zetten hóé slecht het gaat met een groot deel van de postcovidpatiënten”, zegt Maike ter Wolbeek, projectleider van het onderzoek vanuit C-support. „Ten tijde van onze eerste vragenlijst voelde 10 procent van de deelnemers zich weer nagenoeg de oude, na de tweede meting steeg dat naar 26 procent. Zij hopen dat ze nu definitief genezen zijn, maar we zien ook dat bijna driekwart van de mensen binnen een jaar nog veel terugvallen heeft.”
Voor de andere patiënten, die nog steeds geen vooruitgang ervaren, bestaat de kans dat postcovid chronisch wordt, zegt Ter Wolbeek met enige aarzeling, want het is geen hoopvol bericht. En herstel kán nog steeds, benadrukt ze. „Alleen de tijd kan uitwijzen hoe deze patiënten zich ontwikkelen. Daarom is het zo belangrijk om postcovidpatiënten de komende jaren goed te blijven volgen.”
Erkenning
Volgens Ter Wolbeek worstelen veel postcovidpatiënten met een gebrek aan erkenning vanuit hun omgeving. „Het kan voor vrienden of collega’s lastig zijn om begrip op te brengen voor [de dingen] waar deze patiënten tegenaan lopen, zeker als het al jaren duurt. Terwijl zij al zo ziek zijn, moeten patiënten zich naar hun omgeving continu verantwoorden voor hun klachten en ze moeten leven met de realiteit dat er op dit moment geen goede behandeling is. Dat is een erg zware last.”
Ook op de rest van de maatschappij heeft deze ziekte impact, laat het onderzoek zien. Postcovidpatiënten komen moeizaam mee op de arbeidsmarkt. Voor hun coronabesmetting had 95 procent van de respondenten betaald werk, in 2023 was dat 71 procent. Het gemiddelde aantal werkuren per week halveerde sindsdien.
Hoewel het onderzoek van het Erasmus MC en C-support een grote groep deelnemers volgde, benadrukken de onderzoekers dat de respondenten niet representatief zijn voor álle postcovidpatiënten in Nederland. „Dit zijn mensen die zich vrijwillig hadden aangemeld bij C-support”, zegt Ter Wolbeek. „Zij weten dus al goed de weg naar hulp te vinden. Het is echt belangrijk dat we in vervolgstudies ook de mensen betrekken die we nu slecht op de radar hebben: mensen met een migratieachtergrond bijvoorbeeld, en patiënten die zo ziek zijn dat ze bijna niet mee kunnen doen aan onderzoeken. Er valt op dit terrein nog ontzettend veel te leren.”
Lees ook
‘Het huidige gebrekkige longcovidbeleid is economisch kortzichtig’
Een boot met toeristen is maandag bij de Egyptische kust gezonken. Dat melden internationale persbureaus. Reddingswerkers zoeken nog naar 17 mensen die vermist zijn geraakt. Op de duikexcursie waren 31 toeristen en veertien bemanningsleden aan boord. Tot nu toe werden 28 mensen gered uit de Rode Zee.
De boot vertrok zondag vanuit havenstad Marsa Alam voor een vijfdaagse excursie. Op maandagochtend vroeg zond de bemanning van het schip een noodsignaal uit. Zaterdag zou een waarschuwing voor hoge golven en ruig weer afgegeven zijn door de Egyptische weerautoriteit. Schepen werd afgeraden de zee op te gaan volgens persbureau AP.
Volgens het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken waren er geen Nederlanders betrokken bij het incident, meldt persbureau ANP. Het is nog niet bekend uit welke landen de toeristen wel kwamen en waardoor de boot precies is gezonken.