Het gaat slecht met de biodiversiteit in Nederland: ‘Het antwoord ligt bij de vergeten plant- en diersoorten’

Het gaat slecht met de biodiversiteit in Nederland. Dat is de conclusie van het omvangrijke Statusrapport Nederlandse Biodiversiteit van onderzoeksinstituut Naturalis. Het is het eerste rapport dat alle beschikbare data van Nederlandse plant- en diersoorten combineert. De resultaten zijn verontrustend, aldus het instituut: Nederland heeft weinig natuur, de waterkwaliteit is slecht en veel plant- en diersoorten zijn bedreigd. Bovendien houdt het kabinet zich niet aan de gestelde doelen om de situatie te verbeteren.

 „We zijn heel diep gezonken. Nederland is kampioen biodiversiteitsverlies”, aldus Koos Biesmeijer, de wetenschappelijk directeur van Naturalis. De negentien zogenaamde rode lijsten in het rapport zijn daar een helder voorbeeld van, zegt hij. Dit zijn lijsten van plant- en diersoorten, ingedeeld in soortgroepen, die uit Nederland zijn verdwenen of dreigen te verdwijnen. Op basis van beschikbare gegevens van deze bedreigde soorten wordt een inschatting gemaakt van de grootte van de populatie.

Waar wereldwijd 28 procent van de beoordeelde soorten op de rode lijst staan, is dat in Nederland maar liefst 45 procent. Op de negentien Nederlandse rode lijsten staan in totaal 462 verdwenen en 3.100 bedreigde soorten, op een totaal van bijna 8.000 plant- en diersoorten. Vlinders, bijen en vogels nemen in aantallen rap af, blijkt uit de tellingen. Dit heeft mogelijk te maken met toegenomen droogte en intensieve landbouw. Een lichtpunt zijn de Nederlandse otter, wolf en zeearend: met deze dieren gaat het momenteel uitstekend, waardoor ze van de rode lijsten zijn afgehaald.

Een belangrijke kanttekening bij het rapport is dat er beperkte gegevens beschikbaar zijn. Het aantal beschouwde soorten is slechts 17 procent van alle plant- en diersoorten in Nederland. De meeste informatie is beschikbaar over zoogdieren, vogels, vissen, amfibieën en reptielen, terwijl die maar 1 procent uitmaken van alle soorten in Nederland.

Schietmot – Limnephilus decipiens – VOLGENS HET RAPPORT: Schietmotten zijn insecten met
behaarde vleugels die enigszins
op motten lijken. De larven worden

kokerjuffers genoemd. Het laag-
veengebied en het Zuid-Limburgse

heuvellandschap zijn het rijkst aan
soorten. Maar liefst negen soorten
zijn sinds 1758 uit Nederland
verdwenen, waarschijnlijk door
biotoopvernietiging en vermesting.
Enkele soorten die uit Nederland
verdwenen waren, zijn recentelijk
weer verschenen door verbetering
van de waterkwaliteit. Tinodes
rostocki is in 2007 gevangen bij Elsloo
(Limburg). Het moet nog blijken of
deze soort de status ‘gevestigd’ krijgt.

Foto’s Cees Determann
Een Blinde Bij (ZWEEFVLIEG) – Zweefvliegen zijn pas sinds
2024 vertegenwoordigd in het
Nederlandse natuurbeleid. Toen is
een Rode Lijst opgesteld, waaruit
blijkt dat 46% van de inheemse
soorten wordt bedreigd of zelfs
al is verdwenen uit Nederland.
Niet alleen de diversiteit aan
soorten staat onder druk, ook met
de aantallen zweefvliegen gaat
het slecht. Uit een veertigjarig
onderzoek op de Veluwe blijkt dat
hier tegenwoordig 80% minder
zweefvliegen rondvliegen dan in
de jaren tachtig.
Foto Cees Determann

Dichtbevolkt en plat

Volgens Biesmeijer ligt de verslechtering van de biodiversiteit in Nederland niet enkel aan de opwarming van de aarde: veel beestjes gedijen immers bij een warmer klimaat. Zo zouden sommige diersoorten door de opwarming van de aarde juist vanuit Zuid-Europa naar het noorden trekken. „Als je lavendel in je tuin hebt, is er een grote kans dat je nu wel eens een kolibrievlinder tegenkomt. Vroeger moest je daarvoor naar Frankrijk.”

Een andere reden voor de afname in biodiversiteit is hoe het landschap in Nederland is ingericht, vertelt hij. „Het land is dichtbevolkt en plat, waardoor er veel gebouwd wordt en er weinig ruimte wordt vrijgelaten voor groen. We nemen de natuur veel te weinig mee in onze plannen.”

Ook overmatig gebruik van pesticiden, intensief landgebruik en stikstof hebben een negatieve impact op de biodiversiteit. Maar, constateren de onderzoekers, het verleden heeft geleerd dat menselijk gedrag ook een positieve draai kan geven aan de biodiversiteit. Zo is er de afgelopen twintig jaar geïnvesteerd in de verbetering van de kwaliteit van zoetwaterbronnen, en de cijfers in dit laatste rapport laten zien dat plant- en diersoorten in deze wateren in aantallen zijn toegenomen.

Het opdoen van meer kennis over kleine plant- en diersoorten zou een belangrijke sleutel kunnen zijn om de biodiversiteit een impuls te geven. Deze vergeten soorten, zoals plankton, insecten of bodemdieren, liggen volgens Biesmeijer namelijk vaak aan de basis van ecosystemen. „We weten nog veel niet van dit soort soorten, maar we weten wel dat we veel kunnen winnen door in ze te investeren. Zo zijn bodemdieren van groot belang voor de kwaliteit van onze grond. Een betere bodem maakt gewassen bestendiger tegen een heter klimaat.”

De wetenschappers doen een oproep aan burgers om te participeren. „Als vrijwilliger kan je met de app ObsIdentify je steentje bijdragen door een foto te maken van planten en insecten in je tuin. Zo krijgen we meer informatie over de vergeten soorten en kunnen we daar op inspelen. Als burger hebben we meer invloed op de natuur dan we denken.”

De kleine vuurvlinder staat op de Rode Lijst. Hij is vooral te vinden bij schrale graslanden.
Foto Cees Determann