Het Friese waterschap stelt zich minder gedwee op bij gaswinningsprojecten

Eigenlijk adviseert het Friese waterschap (Wetterskip Fryslân) altijd al tegen, als het om advies wordt gevraagd over een gaswinningsproject in de provincie. En als het ministerie in Den Haag de gaswinning vervolgens toch doorzet, dan doen de waterschapsmedewerkers wat ze altijd doen: ze maken het mogelijk met hun gemalen.

Zoals ze met de pompen, gemalen en sloten het waterpeil verlagen zodat boeren met zware trekkers hun akkers op kunnen. En ze dijken verstevigen om dorpen en steden te beschermen.

Want zo zijn waterschappen. Formeel weliswaar gekozen politieke organen, maar in de praktijk vooral praktische uitvoerders. Voortdurend proberen ze boeren, bewoners en andere belanghebbenden te faciliteren. De polder gegoten in een bestuurslichaam.

Maar het gaat niet meer, heeft Wetterskip Fryslân in een uniek besluit bepaald. Het waterschap weigert het grondwaterpeil nog langer te verlagen ten behoeve van nieuwe gaswinningslocaties. Dat blijkt uit onderzoek van onderzoeksprogramma Argos, dat hier deze zaterdag een radio- en tv-uitzending aan besteedt. En als Den Haag ze daar alsnog toe probeert te dwingen, dan gehoorzamen ze pas als er een gerechtelijke uitspraak ligt die zegt dat het écht moet. „De rek is eruit”, zegt bestuurslid Remco van Maurik. „Dat zie je aan de grond.”

Van Maurik vertelt over de beslissing om níét meer mee te werken in het gemaal van Echten, een monument aan het Tjeukemeer. Dat is niet meer in gebruik, maar hier is goed te zien dat er meerdere waterstanden er naast elkaar bestaan. Het Tjeukemeer staat aanzienlijk hoger dan het grasland aan de andere kant van de dijk.

Minder ambitieus

De grondwaterstand, waar dit verhaal om draait, is niet direct te zien. Die stand is het gevolg van het ingenieuze spel met gemalen, sloten en drainage dat overal in Nederland wordt gespeeld. Het is een knop waaraan lang vooral werd gedraaid om landbouw mogelijk te maken. In landbouwprovincie Friesland met zijn uitgestrekte grasakkers mag het voor agrariërs niet te nat zijn, want dan zakken hun trekkers weg en verpieteren gewassen.

Een groot deel van de provincie bestaat uit veenweidegebied. Die grond is zeer gevoelig voor inklinking. Als de grondwaterstand laag is, oxideert de bovenlaag en verdwijnt uiteindelijk. Dat proces is ten behoeve van de landbouw al heel lang aan de gang en heeft de provincie in een soort badkuip veranderd, met aan de ene kant een kleirug en aan de andere zand. Doordat het water naar het diepste punt zakt, wordt het steeds moeilijker om de provincie droog en landbouw mogelijk te houden.

Gemeenten, provincie en waterschap hebben daarom drie jaar geleden afgesproken dat ze ernaar streven het grondwaterpeil in de veenweidegebieden op min veertig te krijgen, dus niet lager dan veertig centimeter onder de oppervlakte. Dat is al een stuk minder ambitieus dan het Haagse streven van een landelijk gemiddelde van min twintig centimeter. En het wordt lang niet gehaald. Het staat nu in delen van de provincie op min negentig.

Die moeizame afspraak, waarbij boerenbelangen moesten worden afgewogen tegen klimaat- en omgevingseffecten en kosten, was nog buiten de neveneffecten van de extra vraag naar gas uit kleine velden gerekend. Verstopt onder die Friese veenweide-, zand- en kleigronden ligt gas. En ook gaswinning vergt een verlaging van de grondwaterstand.

Al in de jaren vijftig zijn concessies verstrekt om dat gas uit die kleine velden te winnen. Dat was aanvankelijk weinig rendabel voor de NAM en het Canadese energiebedrijf Vermilion. Ze deden in de regel geen moeite om overal putten te slaan.

Maar die calculatie is veranderd sinds de gaswinning in buurprovincie Groningen in hoog tempo wordt afgebouwd en de prijs van gas bij vlagen flink stijgt. Sindsdien krijgt het waterschap steeds vaker het verzoek om te adviseren in het kader van een vergunningstraject, omdat Vermilion of de NAM actief werk wil gaan maken van een decennia geleden vergund klein veld.

„Vijftig jaar geleden had daar waarschijnlijk geen haan naar gekraaid, maar inmiddels is de afweging anders”, zegt Van Maurik. Hij werkt sinds een jaar voor het dagelijks bestuur van het waterschap, namens zijn partij PvdA en de partijen Geborgd Natuur en Water Natuurlijk. De waterschappen hebben bijgeleerd over de waterhuishouding en zijn geschrokken van het tempo waarmee de bodem daalt en de gevolgen daarvan. Het waterpeil op plekken nog verder verlagen, al is het maar een paar centimeter, is een stap in de verkeerde richting. En dus werkt Wetterskip Fryslân niet meer mee. Al dat gepolder en geploeter houdt een keer op.

„Opmerkelijk”, reageert hoogleraar bestuursrecht Herman Bröring van de Rijksuniversiteit Groningen. „Gezien het karakter van waterschappen en hoe dat normaal gaat.” Wanneer als gevolg daarvan een bepaalde gaswinning niet doorgaat ‘staat er veel op het spel’. „Dan krijgt het nog een lange staart”, voorspelt hij. „Hetzij via de rechter, hetzij via interbestuurlijk toezicht.” Dat is het toezicht van de provincie op het bestuur door gemeenten en waterschappen.

Echo

In dit geval vindt het waterschap de provincie aan zijn zijde. Er is al jaren discussie over de exploitatie van de kleine velden. Ook het provinciebestuur verzet zich en staat samen met het waterschap tegenover de landelijke overheid, hoewel daar tegenstrijdige signalen van verschillende ministeries komen. Aan de ene kant wordt benadrukt dat het gas uit de kleine velden nog hard nodig is. Aan de andere kant dat ‘een gezonde bodem’ leidend is in beleid. „We hopen eerlijk gezegd dat het ministerie (Klimaat en Groene Groei) probeert van de concessies af te komen”, zegt Van Maurik. „Maar dan moet Den Haag waarschijnlijk wel de portemonnee trekken.” De kans is groot dat de NAM en Vermilion moeten worden afgekocht.

In het debat over afkoop en schade klinkt de echo van de Groningse gasdiscussie. Ook Friesland wil geen ‘wingewest’ zijn. Hoewel Van Maurik zelf ‘import’ is, vindt hij het niet eerlijk dat de opbrengsten van de mogelijke gaswinning naar de bedrijven en schatkist gaan, terwijl de gevolgen ervan lokaal moeten worden gedragen. „Het Rijk verdient goud geld aan gaswinning en de burgers van Friesland betalen de rekening.”

Anders dan bij de gasdiscussie in Groningen draait het hier niet om schade door aardbevingen, maar om de gevolgen van een te laag grondwaterpeil. Denk aan rottende funderingen, verzakte wegen en (veen)dijken die verhoging behoeven. Het waterschap Friesland heeft de meeste gemalen van alle Nederlandse waterschappen en relatief weinig inwoners. Het is kostbaar als de pompcapaciteit moet worden vergroot. Iets wat door het extremere weer door klimaatverandering sowieso al forse investeringen zal vergen.

De NAM en Vermilion, het Canadese bedrijf dat de meeste concessies heeft, zijn bekend met het debat, dat een lange voorgeschiedenis heeft. Een woordvoerder van Vermilion wijst op de verantwoordelijkheid van het waterschap zelf, door de decennialange verlaging van het grondwaterpeil, in reactie op vragen van Argos. Dat besteedt dit weekend aandacht aan de kleine gasvelden en de opvallende opstelling van het Friese waterschap.

„De veelal geringe bodemdaling die door gaswinning ontstaat leidt tot een wat hoger peil. Dit werd tot voor kort door het waterschap opgelost met een peilverlaging. Dat doen ze niet meer, dit is nieuwe en ingewikkelde kost waar nog onderzoek en overleg voor nodig is”, mailt een woordvoerder.

In de mijnbouwwet staat dat schade moet worden hersteld. Daar zijn regelingen voor. Maar de mijnbouwwet is verouderd en dat geldt wat het waterschap betreft ook voor het denken over wat die schade eigenlijk is.

Van Maurik kijkt naar buiten en denkt na over hoe hij zijn punt moet maken. Hij begint een uitleg over de Noordelijke Kleischil, verzilting bij de kust en de verdroging in Appelscha, die het gevolg is van een te lage waterstand in dit Friese veenweidegebied. Alles hangt met elkaar samen en daar zijn waterschapsbestuurders zich tegenwoordig bewuster van dan vroeger, legt hij uit. Daarom stellen ze zich minder gedwee op in politieke discussies en gaan de gang naar de rechter niet meer uit de weg. Je kunt achteraf over schade bakkeleien, maar dat wordt ‘juridisch ge-eikel’ en het heeft weinig zin. „Want je kúnt de schade niet meer herstellen.”