‘Het fijne is dat Jules Verne spannend is’

Het werk van Jules Verne is wereldberoemd, al is mijn indruk dat het nu begint weg te zakken. Dat terwijl iedereen meer 19de-eeuwse literatuur zou moeten lezen, en dan vooral Jules Verne. De romans uit die tijd zijn dik en allemaal even leuk. Dat is iets waar ik voor sta en nu na het herlezen van het tweedelige Geheimzinnige eiland des te meer.

De eerste keer dat ik het las, was ik nog klein. Als jongetje kwam ik weleens op de zolder van mijn grootouders. U moet zich voorstellen: een grote, stoffige zolder waar enorm veel schatten voor een klein kind te vinden waren. Daar vond ik dus ook oude deeltjes van de romans van Jules Verne. Het waren van die oude exemplaren, uit de jaren dertig, die toen nog 1,50 gulden kostten; een populaire editie voor de gewone man zoals ze toen genoemd werden. Mijn vader heeft die boeken ook gelezen, al heb ik het er nooit met hem over gehad.

In het eerste deel dat ik in handen kreeg, stond een kaartje van een eiland, waar de schipbreukelingen terecht kwamen. Mijn hele leven ben ik al gefascineerd geweest door schatkaarten. Ik vond het dus geweldig.

Het verhaal is een echte Robinsonade, een avonturenroman die zich afspeelt tijdens de Amerikaanse burgeroorlog. Zes personages, vijf mannen, onder wie een ingenieur en een hond, stappen in Richmond in een luchtballon om te ontsnappen aan de Confederates, de Zuidelijke Staten. Precies in die nacht raast er een storm over van de Verenigde Staten. En zij zitten maar in die ballon die dagenlang wordt voortgejaagd, tot hij begint de desintegreren – zo noem ik het maar even. Zo komen ze op het eenzame eiland terecht. En daar beginnen ze de menselijke beschaving van de 19de eeuw te reconstrueren.

Vanaf het allereerste moment dat ze op dat eiland zijn, lijkt een geheimzinnige kracht hen te helpen. Die ingenieur was bijvoorbeeld uit dat mandje van de ballon in zee gevallen. Dus de rest had hem min of meer opgegeven. Maar uiteindelijk blijkt hij gered te zijn, en gewoon op het strand te liggen. Maar niemand die snapt hoe dat kon gebeuren.

Later blijkt dat – net zoals alle andere geheimzinnige ingrepen – het werk van Kapitein Nemo te zijn, de man van de Nautilus die we kennen uit Twintigduizend mijlen onder zee.

Het is een geweldig avontuurlijk boek, iedereen zou het moeten lezen. Ik snap het wel als mensen afhaken bij de ouderwetse spelling van 19-eeuwse boeken, dat viel me nu bij deze keer herlezen ook meer op. Maar als kind vloog ik daar zo doorheen.

Als jongetje had ik ook niet door dat de beschrijvingen van het eiland en de gebeurtenissen daar te fantastisch zijn om geloofwaardig te zijn. De fauna is bijvoorbeeld zo uitgebreid dat het lijkt op een soort superdure dierentuin.

Maar dat is natuurlijk toch het fijne van dit soort avonturen, dat het lekker spannend is, dat er leuke dingen gebeuren, dat je niet al te veel denkt: dat kan helemaal niet. We gaan allemaal naar de bioscoop om naar films kijken die totaal idioot zijn. Wat dat betreft kan je Jules Verne geen verwijten maken.

In de rubriek ‘Terug-lezen’ vertellen boekenliefhebbers over een werk dat in het verleden veel indruk op hen heeft gemaakt.