Twee mannen komen in februari 1941 samen in de directiekamer van Bols aan de Amsterdamse Rozengracht. De ene is Ernst Moltzer, 30 jaar oud en adjunct-directeur van het bedrijf. De Moltzers zijn sinds 1878 de eigenaren van de jenever- en likeurenproducent; Ernst is voorbestemd zijn vader Jan op te volgen als directeur. Ernst is een fervent watersporter en wil altijd winnen – ook in zaken. Zijn tegenstrever is de bijna tien jaar oudere Bernard Carp, een beminnelijke levensgenieter die zijn positie als directeur van Bols dankt aan zijn verkooptalent en zijn huwelijk met een Moltzer.
Ze zijn neven, Ernst en Bernard, maar deze dag in februari zijn ze vooral rivalen.
Het is de maand waarin tienduizenden Amsterdamse arbeiders hun werk neerleggen uit protest tegen de Jodenvervolging. Met harde hand wordt de Februaristaking door de nazi’s uiteengeslagen. Negen doden zijn het gevolg. Je moet uitzonderlijk dapper zijn om je tegen de bezetter te verzetten – en dat is wat Ernst in de directiekamer van zijn neef verlangt. Bols mag geen druppel meer leveren aan de Wehrmacht dan de verplicht uit te voeren orders. Bols moet stoppen met de profijtelijke handel die Joop Carp, de broer van Bernard, met de nazi’s op touw wil zetten. Want Duitse soldaten blijken verzot op het assortiment van Bols. De winst van het familiebedrijf is in het eerste bezettingsjaar geëxplodeerd tot anderhalf miljoen gulden. Dat is bijna het zesvoudige van de gemiddelde vooroorlogse winst van Bols, met name dankzij leveranties aan de vijand.
De neven Ernst en Bernard moeten kiezen tussen Duitse marken en principes; tussen het royaal bedienen van de bezetter en het risico dat bij obstructie de nazi’s een Verwalter bij Bols zullen plaatsen. Een Duitser die de leiding van de Moltzers overneemt en de geheime recepten van de jenevers en likeuren in een grote envelop naar Berlijn stuurt. Dan is het met het befaamde drankbedrijf Lucas Bols in één keer gedaan.
Na crash en Drooglegging
De Duitse liefde voor het assortiment van Bols ontstaat medio jaren dertig. Europa raakt na de crash van Wall Street in 1929 in een economische crisis verzeild. Hoge import- en exportheffingen belemmeren de internationale handel. Daarbovenop kampt Bols met de gevolgen van de Drooglegging, waarbij de verkoop van drank in veel landen aan banden wordt gelegd. In Nederland krimpt het jaarlijkse jenevergebruik onder invloed van de anti-drankbeweging tot een kwart van dat van eind negentiende eeuw.
Eén land begint zich met ingang van 1933 te onttrekken aan de malaise: het Duitsland van de dat jaar aan de macht gekomen Adolf Hitler. Kort voor zijn uitverkiezing heeft Hitler de topmannen van twintig Duitse firma’s naar Berlijn laten komen om de partijkas van zijn NSDAP te spekken. Als tegenprestatie belooft hij miljoenen in de economie te pompen en af te rekenen met de verdeeldheid van de Weimar-republiek. Eenmaal aan de macht maakt Hitler zijn woorden waar. De Duitse werkloosheid verdampt als gevolg van de enorme investeringen in de wapen- en vliegtuigindustrie. De economie veert op.
Foto’s: Stadsarchief Amsterdam
Ook de directie van Bols ervaart het. Het jaarverslag van het bedrijf over 1935 bevat eerst de gebruikelijke jammerklachten over de afzet in grote delen van Europa („armoedig”, „onzeker”), maar dan de paragraaf over Duitsland: „Evenals verleden jaar kunnen wij U, wat dit land betreft, veel betere berichten doen horen. De zaken ontwikkelen zich aldaar zeer bevredigend.”
Het land van Hitler moet Bols weer laten bloeien. De directie besluit de coming man van het bedrijf, Ernst Moltzer, de leiding te geven over het filiaal te Emmerich, net over de grens. Ernst heeft in zijn jeugd zes jaar in Detmold gewoond en spreekt vloeiend Duits. Aan motivatie bij hem geen gebrek.
In datzelfde jaar 1935 heeft zijn vader Jan Moltzer kenbaar gemaakt naar Argentinië te vertrekken om daar een nieuwe Bolsfabriek op te zetten. Met Jans aanstaande vertrek heeft Bols behoefte aan vers bloed in de directie. Tijdens een extra aandeelhoudersvergadering stemmen de Moltzers unaniem tegen Ernst en voor zijn neef Bernard Carp. In Duitsland mag Ernst het ongelijk aantonen van zijn familie. Hij moet het Duitse volk aan de jenever en likeuren van Bols krijgen.
Zijn missie slaagt. Geholpen door het feit dat Hitler met de Anschluss van Oostenrijk en de bezetting van delen van Tsjechoslowakije het Duitse afzetgebied van Bols gestaag vergroot. De rijksmarken stromen binnen, in Emmerich. „Het gevolg is geweest, een verbluffende opbloei”, schrijft de directie over 1939, „want in het afgelopen jaar steeg onze omzet met ruim RM 1.000.000.”
Het eerste amicale briefje
Dan vallen Hitlers troepen op 10 mei 1940 Nederland binnen. Vanuit Londen roept de gevluchte premier De Geer het Nederlandse bedrijfsleven op om met de nieuwe machthebber samen te werken. Bij verzet, vreest de regering in ballingschap, zullen de nazi’s ondernemingen sluiten of er een Duitse plaatsvervanger in de leiding installeren met mogelijk ernstige gevolgen voor het personeel.
Ook Bols schikt zich in zijn lot. Net als de meeste andere grote ondernemingen heeft Bols in de maanden voor de oorlog op verzoek van de regering extra voorraad aangehouden om een dreigende Duitse belegering enige tijd te kunnen doorstaan. Die extra voorraad wil het bedrijf in de zomer van 1940 graag kwijt. Het eerste amicale briefje gaat uit naar „Seine Exzellenz Herrn Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden”. Hij wordt door de directie van Bols bedankt voor de bestelling van twintig kisten zeer oude jenever, „en terwijl we ons merk graag in uw bescherming aanbevelen, groeten wij u met onze hoogste achting” – enzovoort.
De strategie van contact zoeken loont. Vanaf augustus 1940 ontstaat een opleving in de bedrijvigheid van Bols waarvoor „wij niet dankbaar genoeg kunnen zijn”, zo blikken Bolsdirecteuren Bernard Carp en zijn schoonvader Chris Moltzer terug in hun verslag van het eerste bezettingsjaar. De reden: „In het binnenland huisden wij sedert de Nederlandse capitulatie een bezettingsleger van ongeveer 800.000 vreemde troepen, allen jonge mannen, in de kracht van hun leven, in oorlogsstemming, voldoende van geld voorzien, hetgeen dus een zeer sterke vermeerdering van het gebruik van ons artikel ten gevolge had. (…) In de loop der maanden stegen onze binnenlandse omzetten van 100 tot 300 en 400%.”
Vier keer zoveel omzet, dankzij de troepen van de bezetter… Het is te mooi om waar te zijn. Meer dan 150.000 Duitse soldaten waren hier gedurende de oorlog nooit gelijktijdig gelegerd. Het zijn ook de Nederlanders zélf die weer Bols kunnen bestellen. De werkloosheid daalt sterk na de bezetting. Je zou het graag anders formuleren, maar de Duitse inval vormt in 1940 na jaren van crisis een zegen voor de Nederlandse economie.
Een onwaarschijnlijk mooie deal
In de nabije omgeving van Bols wil iemand er een extra slaatje uit slaan. Het is Joop Carp, de broer van Bolsdirecteur Bernard. Joops internationale patentenhandel gaat begin 1940 ten onder als gevolg van de dreiging van oorlog. De avonturier in zaken zit opgescheept met een schuld van een half miljoen en leeft op de portemonnee van zijn broer. Maar lepe Joop heeft een plan.
Kort na hun machtsovername stellen de Duitsers in Nederland de Rüstungsinspektion in, die bedrijven de grondstoffen toewijst voor de door de bezetter verlangde productie. Joop dankt aan zijn patentenhandel een internationaal netwerk. Hij wil in Frankrijk restpartijen wijn en spiritus opkopen en die verpatsen aan zijn broer in de Bolsdirectie. Zo kan Bols buiten de opgelegde quota extra drank produceren.
Een eerste afnemer heeft Joop zo gevonden. In november 1940 bezoekt hij de Berlijnse slijter Meyer, die in Duitsland liefst 650 filialen exploiteert (‘Keine Feier ohne Meyer’). Joop sluit een onwaarschijnlijk mooie deal. Hij krijgt de opdracht om 10.000 kisten Bolslikeur bij Meyer A.G. te bezorgen: 120.000 flessen. Joop koopt de drank bij Bols in voor 211.000 gulden en weet die aan Meyer te slijten voor meer dan het driedubbele: ruim 720.000 gulden. Zo is de schuld van zijn bankroet binnen tien maanden weggepoetst.
Maar dan trapt de directie van Bols in februari 1941 op de rem. Het bedrijf wil dat alle verkoop aan Duitsland via het filiaal te Emmerich verloopt, niet via semi-illegale geitenpaadjes. Bols schrapt de Duitse deal, tot woede van Joop Carp. Vooruitlopend op de samenwerking heeft hij begin januari 1941 met twee maten de Dietsche Handel Maatschappij opgericht, met als verdienmodel de nazi’s te helpen aan extra drank en andere levensmiddelen. Beoogd hoofdproducent: Lucas Bols. Maar Bols weigert deze vorm van samenwerking, nu en in de toekomst. Joop dreigt zijn broer Bernard met een rechtszaak.
Half salaris en twee flessen jenever
Daarover gaat het, bij die beslissende ontmoeting tussen Bernard en Ernst, februari 1941 in de directiekamer van Bols. De handelsplannen van Joop Carp brengen Ernst tot razernij. Bij de man die de Duitsers massaal aan het assortiment van Bols hielp, zijn sinds de Duitse invasie de schellen van de ogen gevallen. Als zeiler is Ernst in bezet Nederland zijn vrijheid kwijt: de regatta’s op het IJsselmeer worden verboden. Als klap op de vuurpijl kegelen de Duitsers hem in december 1940 uit de leiding van de fabriek in Emmerich. Hitler wenst alleen landgenoten in de directie. Aan dat regime vrijwillig extra jenever leveren? Uitgesloten, vindt Ernst.
Daar zitten de twee mannen in de directiekamer van Bols, met de schilderijen van hun familie aan de muur. De oorlog drijft de derde generatie Moltzer uiteen. Het enige waar Ernst en Bernard het over eens worden, is dat ze het oneens zijn. Bernard vreest maatregelen van de bezetter als hij de door Joop binnengehaalde leveranties niet uitvoert. Ernst hoeft zich niet meer aan de Rozengracht te melden. Hij, de adjunct, wordt door directeur Bernard op wachtgeld gezet. Ernst ontvangt voortaan de helft van zijn salaris, plus maandelijks twee flessen jenever.
Het voelt als een keiharde nederlaag. Voordat Ernst die avond thuis in Heemstede arriveert, stuurt hij zijn motor naar zijn zeilmaat een paar straten verderop. Ze drinken een borrel. Kalmeren doet het niet, integendeel. Opgejut door de jenever scheuren ze op de motor terug naar Amsterdam met de bedoeling de hele zwik aan de Rozengracht kort en klein te slaan. Net op tijd volgt bezinning. In de buurt van Halfweg keren ze om. Stil rijden ze terug naar huis.
Gratie van de koningin
Het Bureau Vooronderzoek Collaboratie becijfert in 1946 dat de directie van Bols zich gedurende de oorlog gezamenlijk zo’n 3,3 miljoen gulden aan tantièmes laat uitkeren. ‘Overwinst’, als gevolg van leveranties aan de bezetter. Omgerekend naar euro’s van nu is het een bonus van circa 5 miljoen per jaar. Als Jan Moltzer na de oorlog terugkeert uit Argentinië, treft hij in de correspondentie van de nazi’s geen enkel dreigement aan. „Bij Bols spreekt men van gedwongen levering”, getuigt hij, „doch nergens vonden wij bewijzen daarvan.”
Bols-directeur Chris Moltzer schiet zichzelf kort na de oorlog op de zolder van het bedrijfspand door het hoofd. Mededirecteur Bernard Carp wordt, ondanks zijn verweer dat hij het bedrijf en zijn werknemers wilde redden en dat hij zich de laatste jaren aansloot bij het verzet, veroordeeld tot drie jaar cel. Hij weet te vluchten naar Zuid-Afrika en krijgt in 1953 gratie van koningin Juliana.
Na zijn gedwongen vertrek bij Bols vindt Ernst Moltzer twee verzetsmannen bereid om gedrieën naar Engeland te vluchten. In de nacht van 14 november 1941 vertrekken ze in een kleine jol vanaf Egmond aan Zee. Ze komen niet in Engeland aan. Hun lichamen worden nooit gevonden.
In de zomer van 2023 start het Bureau Vermiste Personen Noordzee, onderdeel van de Nationale Politie, een onderzoek naar de vermissing. Dna-materiaal dat wordt afgestaan door nazaten van de drie mannen leidt in september tot een match: de onderkaak van Ernst blijkt al in 2003 te zijn opgevist door Texelse vissers. De kaak ligt daarna jarenlang anoniem opgeslagen bij het Nederlands Forensisch Instituut.
Deze zaterdag worden de resten van Ernst Moltzer begraven op het Nationaal Ereveld te Loenen.