Het chefje bij Brasserie de Roode Leeuw is een culinair oplichtertje

Begin dit jaar was ik met een muziekvriend in Leipzig. Ze brouwen daar heel goed zilt-zuur Gose-bier, maar verder is het geen grootse culinaire bestemming. Om ons een teleurstelling te besparen zijn we maar gewoon met voorbedachten rade in de grootste toeristenfuik getrapt: de kelder waar Goethe zelf vaak een biertje zou hebben gedronken – in een enorme vreetschuur aten wij tussen de Faustiaanse merchandise onze schnitzel en Schweinshaxe met knödel. Ik denk nog steeds dat we de juiste beslissing genomen hebben. We waren in ieder geval op tijd voor de opera.

We hadden nog even overwogen om in ons hotel te eten. Ze hadden daar een koddig concept met projecties, waarbij zich een animatie-verhaaltje afspeelt met een klein chefje dat op je bord je eten bereidt. Duitse gekkigheid, dachten we, en besteedden er weinig aandacht aan.

Terug in Nederland kwam ik er bij toeval achter dat dit niet op zichzelf stond. ‘Le Petit Chef’ is big news! Het concept draait werkelijk over de hele wereld. In 88 steden! Van Dubai en Sydney tot Jakarta en van Baku en Kuala Lumpur tot Toronto en de Seychellen. En dus Leipzig. Tagline: Immersive theatre and Dining combined. Sinds vorig jaar draait dit concept ook bij Brasserie de Roode Leeuw in Amsterdam.

Boven ingedekte tafels voor vier hangen beamers met vier lenzen die op en rond ieder bord dezelfde animatie projecteren. In de nieuwste editie – ‘Le Petit Chef: and friends’ – nemen chefjes uit vier verschillende landen het tegen elkaar op. De cliché-figuurtjes stellen zich in brabbel-accentjes voor – een rondborstig dametje met een pittig karakter en 28 namen (Spanje), een dikke besnorde chef die operette zingt (Italië), Le Petit Chef (Frankrijk) en een kale spillepoot met samurai-bandana (Japan). Eén voor één gaan ze aan de slag. Ze raspen, kneden, mengen, grillen druk op en naast je bord – allemaal nét uit focus. Uiteindelijk ligt er een gerecht, dan gaat de projector uit en zet de ober een bord neer, dat er in grove lijnen wel op lijkt.

Video Giel Bonte

Dat klinkt allemaal als een leuke kinderattractie. En dat is het ook. Moos Broekaert (5 jaar) had een geweldige avond. Hij moest lachen om het stierengevecht op z’n bord, waarbij de stier steeds tegen de rand botst (dat de Spaanse chef vervolgens Italiaanse pesto staat te maken, dat zag hij door de vingers). Om het varkentje dat een truffel opgraaft (overigens was zijn ravioli niet gevuld met truffeltapenade, maar met het varkentje zelf). En vooral om Le Petit Chef zelf, die in de saus valt.

Zijn nét niet koude tomatensoep beviel goed („het smaakt echt naar tomaat!”) en hij was vooral enorm ingenomen met de cuisson van zijn ossenhaasje. Ik citeer: „Behalve de groenten… wow wow wow! Hoe hebben ze dit kunnen maken?” Hij was erg onder de indruk van de ‘rook’ die van het droogijs rolde waarop het dessert werd geserveerd. En wat hem betreft heeft de Japanse chef dubbel en dwars gewonnen – want die maakte het toetje.

Eerlijk is eerlijk, de soep smaakt inderdaad naar tomaat

Houd in gedachte: hier spreekt een overexcited kind van vijf, dat voor de eerst mee mocht naar ‘papa z’n werk’ en nog om z’n mening wordt gevraagd ook. Maar, eerlijk is eerlijk, de soep smaakt inderdaad naar tomaat, de pasta zelf is niet eens zó slecht, de frieten zijn rustiek en krokant en de tournedos kun je door een rietje eten. In zoverre kan ik hem goed volgen (#prouddaddy).

Eén ding heb ik echter niet verteld: het is helemaal niet bedoeld voor kinderen! Het is een tourist trap pur sang die voornamelijk op volwassenen mikt. Zelfs tijdens de shift van 17 uur zitten er drie stelletjes die er gewoon keihard zijn ingestonken. En het allerergste is: voor dit geintje betaal je – zit u? – maar liefst 120 euro per persoon.

HONDERDTWINTIG EURO. Voor een salade, een bordje ravioli, steak frites en een toetje. Het is geen grap! Iedereen krijgt exact hetzelfde, op hetzelfde moment. Vegetarisch kan – dan krijg je biet in plaats van steak. Maar het chefje bereidt nog steeds vlees voor je, want de animatie blijft hetzelfde. En dan heb je letterlijk nog geen druppel gedronken. Dat is niets meer of minder dan schaamteloze, culinaire oplichterij.

Natuurlijk telde ik van tevoren dezelfde 36 rode vlaggen als u. Natuurlijk kon ik uittellen dat dit het geld niet waard zou zijn. Maar als je me willens en wetens het geld uit m’n zak gaat kloppen, heb dan het fatsoen om net te doen alsof je in ieder geval een béétje je best hebt gedaan.

Hier heeft iemand onaangemaakte, voorgesneden slamelange rechtstreeks uit de zak op een bord staan schudden. Een scheut olijfolie en een kneep citroen is dan toch het minste wat je kan verwachten. Opgewarmde ‘truffel’-ravioli onder een geschifte kaassaus. Kiloknaller-steak met waterige bechamel onder een lobbig vel. De puntpaprika heeft even naar de warmtelamp mogen zwaaien. En dan die biet: rubberig, rul, smakeloos, als het vel van een ontdooide ijsmummie (zo stel ik me voor). Werkelijk: hoe hebben ze dit kunnen maken? Het is zo duidelijk dat het hier alleen maar om de marge te doen is. Ronduit beschamend.

De enige manier om een bezoek aan Le Petit Chef enigszins het geld waard te maken is: je kind meenemen en nóg meer geld uitgeven (70 euro voor een kindermenu). Iedere minuut, iedere seconde intens genieten van dat onbetaalbare, stralende blije kinderkopje. Herinneringen maken en koesteren. Je billen samenknijpen bij het afrekenen. En daarna nooit meer terugkomen.