Het artikel uit Oostenrijk liet zich lezen als een filmscript of als literair verhaal

Hier zit misschien wel een televisieserie in, schreef een producent van televisieseries aan NRC-redacteur Anne-Martijn van der Kaaden naar aanleiding van haar artikel Waarom verdween ze met haar kinderen? (18/3), over een Limburgse vrouw die zes jaar lang voor de autoriteiten verscholen leefde in Oostenrijk. Heel verwonderlijk was het niet dat het omvangrijke artikel (met een door de NRC-computers geschatte leestijd van 21 minuten) de aandacht van een seriemaker trok, want het verhaal was al opgeschreven als een script, of meer nog als een literair verhaal, compleet met tijdsprongen, wisselingen van perspectief en dialogen, gereconstrueerd aan de hand van de herinneringen van de hoofdpersonen. Dat type verhaal is geleidelijk aan belangrijker geworden voor NRC. Ooit werd verwacht dat digitalisering zou leiden tot almaar kortere artikelen voor de immer drukbezette mens, maar voor deze verhalen geldt dat niet. Ze zijn met zorg en uitgebreid opgeschreven, vol aandacht voor menselijke gedragingen en gevoelens. Ze leveren ook regelmatig kregelige reacties op van lezers die zich afvragen wat ze aan moeten met die ‘lange lappen’, zeker als die niet uitlopen op de ontrafeling van een maatschappelijke misstand.

Nu was dat laatste expliciet niet de bedoeling van haar artikel, zegt Van der Kaaden, die voor NRC de jeugdzorg volgt. „In de meeste verhalen over jeugdzorg gaat het erover dat jeugdzorg niet genoeg heeft gedaan of juist te hard heeft ingegrepen. Dat speelde hier niet.” Wat zij wilde onderzoeken was wat een moeder ertoe bracht om zich jarenlang met haar kinderen te verstoppen in het buitenland, met alle risico’s van dien. Van der Kaaden begon twee jaar geleden met haar research; in januari 2021 had de Nederlandse politie de vondst van de kinderen gemeld, kort nadat hun moeder Miriam plotseling was overleden.

Kort samengevat is dit het verhaal: in 2007 meldde de vriend van Miriams moeder dat hij op de computer van Miriam en haar man kinderporno had gevonden. Het apparaat werd overgedragen aan de politie, maar die kon niet vaststellen wie het materiaal erop had gezet en besloot, tot frustratie van Miriam en haar moeder Trudy, de (ex-)man van Miriam niet te vervolgen. De vrouw woonde inmiddels weer bij Trudy en diens vriend. Zolang de onschuld van haar ex, de vader van hun kinderen, niet onomstotelijk vaststond, wilde ze niet meewerken aan een omgangsregeling. De kinderrechter oordeelde dat die er wel moest komen. Uiteindelijk verdwenen Miriam en haar kinderen (toen 7 en 11) in 2014 naar Oostenrijk.


Sommige lezers meenden dat het artikel het verhaal te zeer vertelde vanuit het perspectief van Miriam en Trudy en dat wederhoor ontbrak. Dat laatste klopt niet. Van der Kaaden sprak in maart vorig jaar met de vader van de kinderen, een uur lang in een café in Maastricht. Ze liet hem vijf dagen voor publicatie de passages lezen waarin hij voorkwam (1.500 van de 6.000 woorden in het artikel) en daar had hij niets feitelijks op aan te merken. Over het artikel als geheel was hij teleurgesteld, omdat de visie van zijn ex-vrouw en haar familie er prominent in naar voren kwamen.

De grootvader van vaderskant van de kinderen schreef NRC kwaad dat hij het artikel tendentieus vond en dat het een geheel verkeerd beeld gaf van de situatie. Ook klaagde hij dat de mening van één partij werd weergegeven, zonder overleg met de andere partij. Ik kan me zijn ontzetting voorstellen: het verhaal rakelt een voor hem en zijn familie buitengewoon ellendige geschiedenis op die hem het contact met zijn kleinkinderen heeft gekost. Ook wordt het grootste deel van het verhaal verteld vanuit het perspectief van Miriam, haar dochter en haar moeder, te beginnen met een aangrijpende scène waarin Miriam de hersenbloeding krijgt die haar fataal zal worden.

Literaire vorm

Van der Kaaden heeft zich echter niet beperkt tot het horen van slechts een van de partijen. Ze had processen verbaal, gerechtelijke uitspraken en de rapporten van Jeugdzorg tot haar beschikking. Ze benaderde het Nederlands Forensisch Instituut om zo precies mogelijk na te gaan wat er gebeurd kon zijn met de computer waarop de kinderporno werd aangetroffen. In het artikel staat duidelijk dat niet vast te stellen is wie er verantwoordelijk is voor het materiaal op de computer. Ook schrijft Van der Kaaden dat het apparaat ooit door de vriend van Miriams moeder in elkaar was gezet en dat het NFI aanwijzingen had dat de systeemklok van de computer was aangepast toen deze onder beheer van Trudy en haar vriend was. Van die laatste wordt bovendien aangegeven dat hij gezien werd als een „vreemde snuiter” en in zijn jeugd veel had meegemaakt. Ze worden door de literaire vorm van het artikel wellicht wat aan het oog onttrokken, maar het zijn voldoende argumenten voor de lezing van wat de grootvader ‘de andere partij’ noemt: dat de ex-man ten onrechte is beschuldigd.

Wat weinig aandacht kreeg in het artikel was waar Miriam en haar kinderen van leefden. Van der Kaaden kreeg er tot haar verrassing behoorlijk wat vragen over. De moeder had geen werk in Oostenrijk; het enige wat er indirect over haar financiële situatie in het stuk staat is dat ze de reis „goed had voorbereid”. Achteraf vindt de auteur ook zelf dat de geldkwestie uitgebreider belicht had mogen worden. Wat wel duidelijk wordt in het verhaal, is hoe groot de risico’s waren die de vrouw en haar kinderen liepen in een situatie waarin ze geen beroep konden doen op reguliere gezondheidszorg. Van der Kaaden heeft al die zaken opzettelijk niet geduid. „Ik wilde de feiten voor zich laten spreken.” Wat dat betreft vraagt dit soort verhalende journalistiek ook iets van de lezer: de bereidheid om niet te snel conclusies te trekken – zoals ook een roman dat doet of een (goede) televisieserie.

Arjen Fortuin

Reacties: [email protected]