Het aardse leven is eindig, een punt, geen komma


Stine Jensen

‘Oud en Nieuw’ heb ik altijd een mooie uitdrukking gevonden. Het is de gelijktijdigheid van verleden en toekomst, afsluiten en beginnen, terugblikken en vooruitzien. Ik weet niet zeker of deze benaming ook in andere landen dan Nederland voorkomt; hoe de laatste dag van het jaar genoemd wordt, loopt nogal uiteen. Wat in het ene land ‘Oudejaarsavond’ heet (Noche Vieja), wordt elders nieuwsjaarsavond (Nytårsaften) genoemd, maar in het Nederlands komen ze ook bij elkaar.

Om het jaar ritueel af te ronden, trakteerde ik mezelf op ABBA Voyage, het digitale concert van het beroemde Zweedse viertal in Londen. De souvenirwinkel hing vol retrospullen, het optreden werd gegeven door de jongere versies van de ABBA-leden, driedimensionale digitale projecties. Dat was indrukwekkend, net echt. Om het liveconcertgevoel te verhogen, stond er een coverband naast het toneel. Dat had van mij niet gehoeven, die waren heel erg niet-ABBA en het accentueerde juist de afwezigheid van de ‘echte’ ABBA. Het meest surrealistische betrof het publiek, luidkeels juichend voor virtuele projecties (ik ook) en toen moest het slotspektakel nog komen. Nadat de jonge digitale projecties dag zwaaiden, kwamen de ABBA-leden op als hun huidige zeventigjarige zelven om nog even te zwaaien naar het publiek. Dat was ontroerend, want het deed je stilstaan bij het verglijden van de tijd.

Het gekke was dat dit natuurlijk óók projecties waren. Oud leek ‘echt’, maar ook dat was een illusie. Het effect was dat van de typische milde ABBA-melancholie: een leven met spijt, keuzes, winnaars en verliezers. In hun digitale projecties kunnen ze eeuwig voortleven, want ook na de dood van de ABBA-leden kunnen wij nu dankzij de technologie naar een concert van ABBA. Maar het aardse leven is eindig, een punt, geen komma.

In een verhaal van Alice Munro komt een prachtige definitie van onze langzame sterfelijkheid voor: ouder worden is het afnemen van mogelijke afslagen in je leven. Je kunt daaraan toevoegen: écht oud is als anderen gaan bepalen welke afslag jij tegen wil en dank moet nemen. Wie zijn ouder naar een verpleeghuis brengt, zoals ik dat afgelopen jaar moest doen, weet: dit was die laatste afslag. Wat ik griezelig vind, is hoe die afslag in handen van deze Nederlandse overheid afbrokkelt tot een onwenselijk scenario. Dit is wat minister Conny Helder (Langdurige Zorg en Sport, VVD) in een interview met deze krant zei over het verpleeghuis: „Je kunt je afvragen of je je ouders daar wil afleveren. Liever houden we mensen zo lang zo zelfstandig dat ze thuis kunnen blijven wonen en die zorg niet nodig hebben.”

‘Je kunt je afvragen of je je ouders daar wil afleveren’. Wat zou ze daarmee bedoelen? Is het verpleeghuis een slechte plek voor je ouders? Heb je als kind gefaald als je je ouder daar ‘aflevert’? Liever houden we mensen zo lang zo zelfstandig dat ze thuis kunnen blijven wonen en die zorg niet nodig hebben. Wie is ‘we’? De Nederlandse staat? Wat bedoelt ze met ‘zelfstandig houden’? Je gaat naar een verpleeghuis ómdat je niet zelfstandig meer voor jezelf kunt zorgen. Naar een verpleeghuis gaan bestempelt Helder als „de ouderwetse manier, want het blijven bouwen van verpleeghuizen, is door het personeelstekort niet meer houdbaar.” De oplossing? „Ouderen kunnen onderling samen in hofjes wonen of juist met studenten in de buurt.”

Helders uitgangpunt is dus niet: wat is goed voor ouderen, en wat heb je daarvoor als samenleving nodig – meer personeel en hoe gaan we dat waarborgen – maar een financiële kijk waarbij een ‘gebrek aan autonomie’ of ‘afhankelijkheid’ lastig zijn, een verwijtbare situatie. The winner takes it all. Ze schetst een bizar beeld als oplossing: dementerende, incontinente ouderen bij elkaar in fictieve hofjes (die er niet zijn) of tussen de studenten in woningen (die er niet zijn).

In het nieuwe jaar wil ik terug naar het oude, ik wil ouder- dan ouderwets: weg met die kille liberale blik op de oude mens als lastenpost, bejaardentehuizen terug! Ik wil dat Nederland weer een land wordt waar je oud wil worden. Ik heb Conny Helder niet nodig voor een schuldgevoel, een beetje ABBA-fan kent zijn klassiekers. Over de tijd die door je vingers glipt, zongen ze (Slipping through my fingers): „Sometimes I wish that I could freeze the picture/ And save it from the funny tricks of time/Barely awake, I let precious time go by/Then when she’s gone, there’s that odd melancholy feeling/ And a sense of guilt I can’t deny.”

Stine Jensen is filosoof en schrijver. Ze schrijft om de week een column op deze plek.