Het aantal asielzoekers in Nederland wordt eerder in Tunis dan in het Torentje bepaald

Analyse

Vluchtelingencrisis Mark Rutte doet zijn best, maar er is geen simpele knop waar je op kunt drukken om minder asielzoekers in Nederland te krijgen. Het aantal wordt eerder in Tunis dan in het Torentje bepaald.

Sympathisanten van Stichting Migreat zetten op 17 mei hun tent neer bij het aanmeldcentrum in Ter Apel om daar de nacht door te brengen. Ze roepen op tot een humaner asielbeleid.
Sympathisanten van Stichting Migreat zetten op 17 mei hun tent neer bij het aanmeldcentrum in Ter Apel om daar de nacht door te brengen. Ze roepen op tot een humaner asielbeleid. Foto Kees van de Veen

Een jaar hadden ze, om herhaling te voorkomen van het beschamende beeld van asielzoekers die buiten de poort van het overvolle aanmeldcentrum in Ter Apel moesten slapen. Maar de bewindspersonen die over migratie gaan hadden vorige maand de verwachtingen alvast getemperd. Behalve het domein van staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel, VVD) is dit onderwerp ook Chefsache voor premier Mark Rutte. Bij een verwachte instroom van zeventigduizend asielzoekers kon de premier „niet garanderen dat er deze zomer niemand meer in het gras hoeft te slapen”.

Donderdag kwam inderdaad het gevreesde bericht: voor het eerst dit jaar had het aanmeldcentrum niet genoeg bedden meer om alle asielzoekers te huisvesten. Weer is het kabinet op lapmiddelen aangewezen. Zo komt er per 1 juni een evenementenhal in Assen beschikbaar als ‘wachtkamer’ voor Ter Apel. Tegelijk was er deze week een andere tegenslag: de IND waarschuwde dat ook zijn maximumcapaciteit bereikt is, waardoor asielzoekers nog langer op een beslissing over hun aanvraag moeten wachten. De asielprocedure loopt vast.

Al sinds vorige zomer werkt Van der Burg aan een structurele oplossing, in de vorm van de spreidingswet. Deze wet, door tegenstanders ook wel ‘dwangwet’ genoemd, moest gemeenten verplichten om asielzoekers op te vangen. Die wet had al in januari moeten ingaan, maar het lukte Van der Burg steeds maar niet om de voltallige coalitie akkoord te laten gaan met zijn wet. Vrijdag meldde de staatssecretaris na de ministerraad dat de coalitiepartijen het toch over de spreidingswet eens zijn geworden.

Vooral zijn eigen VVD lag dwars. De partij heeft moeite met de verplichting aan gemeenten, maar is ook kritisch over de hoge aantallen asielzoekers. In november vorig jaar gingen kritische VVD-leden onder zware druk van Rutte akkoord met de wet, in ruil voor de belofte van de premier dat hij zich persoonlijk zou inzetten voor beperking van de instroom van (asiel)migranten.

Was dat een inspanningsverplichting of een resultaatbelofte? Kritische partijgenoten zien het in elk geval als het tweede: volgens het AD heeft een groep VVD-leden onlangs in een brief geschreven dat Rutte zijn belofte moet nakomen.

Grenscontroles

Het is niet dat Rutte zijn best niet gedaan heeft. In februari van dit jaar werd er op verzoek van de Nederlandse premier en zijn Oostenrijkse collega Karl Nehammer een speciale EU-top over migratie georganiseerd. Daar lag de nadruk op het verbeteren van grenscontroles en het terugsturen van uitgeprocedeerde asielzoekers. Ook wil Nederland inzetten op asielprocedures aan de buitengrens van de EU.

Lees ook: Nederland zet zich bij EU-top in voor terugsturen van migranten

Bovendien heeft Rutte toenadering gezocht tot zijn radicaal-rechtse ambtsgenoot Giorgia Meloni. Traditioneel liggen de Nederlandse en Italiaanse opvattingen over migratie ver uit elkaar: Nederland klaagt dat Italië migranten doorstuurt, Italië vindt dat het als grensland in de steek gelaten wordt. Inmiddels benadrukken Rutte en Meloni hun gezamenlijke belang om het aantal migranten naar Europa te verminderen. Italië staat ervoor open om zelf binnenkomende asielzoekers beter te screenen, als daar uiteindelijk solidariteit van verderop gelegen EU-landen tegenover staat.

Maar al zijn inspanningen ten spijt, er is geen simpele knop waar je op kunt drukken om minder asielzoekers naar Nederland te krijgen. Hier zijn beleidsmatige, geografische en geopolitieke redenen voor aan te dragen.

Ten eerste boekt Europa na jaren vergaderen maar mondjesmaat vooruitgang met het invoeren van een gezamenlijk migratiebeleid. Ook na de Nederlands-Italiaanse overeenstemming zijn er nog altijd grote verschillen tussen wat noordelijke, zuidelijke en oostelijke EU-lidstaten willen.

Wel zit er een deadline aan te komen: volgend jaar juni zijn er Europese verkiezingen. Dat betekent dat de lidstaten en het Europees Parlement er uiterlijk volgend jaar februari uit moeten zijn. Voor aankomende zomer levert dit in elk geval nog geen verlichting op voor Ter Apel.

Dan nog is het de vraag of een Europees akkoord het totale aantal migranten zal weten te drukken. Deels zoekt dat pact de oplossing in het fortificeren van de grenzen, maar een grenshek verhindert niet dat mensen op bootjes stappen. Ook lukt het matig om landen zo ver te krijgen om hun uitgeprocedeerde onderdanen terug te nemen, waardoor opvangplekken voor asielzoekers deels met uitgeprocedeerden gevuld zijn. Europa zint op een beleid van beloningen en straffen voor die landen, maar blijft van hun goodwill afhankelijk.

Bootvluchtelingen

Ten slotte heeft Europa de toename van het aantal wereldwijde conflicten niet in de hand. Zowel het aantal asielaanvragen als het aantal ‘irreguliere grensoverschrijdingen’ is dit jaar het hoogst sinds 2016. Nog altijd gaat het om veel oorlogsvluchtelingen uit Syrië en Afghanistan, maar op de bootjes treft grensbewakingsdienst Frontex dit jaar ook veel Ivorianen, Guineeërs en Pakistanen aan. Zij komen meestal niet voor asiel in aanmerking, maar houden wel bedden bezet.

In de afgelopen jaren sloot Europa overeenkomsten met buurlanden als Turkije en Libië om, tegen flinke betaling, migranten vooral dáár te houden. Deze afspraken staan onder druk: Syriërs in Turkije voelen zich daar niet meer zo welkom, en in Libië zijn migranten er nog erger aan toe. Soedanezen die het conflict in hun land ontvluchten, hebben zich nog niet in groten getale in Libië gemeld.

Inmiddels is duidelijk dat de situatie in weer een ander buurland het aantal bootmigranten opdrijft. De Tunesische president Kais Saied, wiens land heeft te kampen met een diepe financiële crisis, weigert hulp van het IMF en predikt op de koop toe de theorie dat zwarte Afrikanen de oorspronkelijke Tunesische bevolking komen vervangen. Migranten uit landen beneden de Sahara weten niet hoe snel ze op een bootje naar Italië moeten stappen.

Behalve Rutte en Meloni is ook de Europese Commissie zich sterk bewust van de situatie in Tunesië. Vorige maand alleen al mocht Tunis zich op de komst van twee Eurocommissarissen verheugen. Hun doel is om met Tunesië eenzelfde deal te sluiten als met Turkije en Libië, waarbij vooral de vraag is wie er betaalt. En werkt zo’n overeenkomst ook als president Saied inmenging van het IMF weigert?

Wat Rutte wel bereikt heeft, is dat het onderwerp migratie een vast plekje op de agenda van de Europese regeringsleiders heeft gekregen. In Brussel valt waardering te horen voor die inspanningen. Thuis, en al helemaal bij zijn eigen partij, klinkt eerder de teleurstelling door dat Ruttes inzet niet tot onmiddellijk resultaat leidt. Maar het aantal asielzoekers in Nederland wordt eerder in Tunis dan in het Torentje bepaald.

Met medewerking van Clara van de Wiel