Herstart zandwinning roept in Indonesië veel weerstand op

Zandwinning Onverwacht en zonder aankondiging heeft Indonesië het verbod op zandwinning na twintig jaar opgeheven. Vooral Singapore lijkt te profiteren.

Een berg zand in Singapore, in 2019. Het land gebruikt zand om nieuw land op te spuiten.
Een berg zand in Singapore, in 2019. Het land gebruikt zand om nieuw land op te spuiten. Foto Edgar Su/Reuters

Jarenlang was Indonesië een van de grootste exporteurs van zeezand, hofleverancier van buurland Singapore. Maar de schade die de winning van zeezand berokkende aan de ecologie van de eilanden en de kustlijn, was ernstig. Daarom stelde de toenmalige president Megawati Soekarnoputri in 2003, tot opluchting van eilandbewoners en milieuactivisten, een verbod in op zeezandwinning.

Nu, twintig jaar later, op 15 mei van dit jaar, heeft de huidige Indonesische president Joko Widodo het verbod op zeezandwinning opgeheven, zonder aankondiging of uitleg. Omdat niemand erop bedacht was, werd – zoals wel vaker gebeurt in Indonesië – de aanpassing pas later opgemerkt, op 29 mei. Wetenschappers, vissersbonden, eilandgemeenschappen, activisten en enkele oppositiepartijen reageerden verbluft en eisen dat het besluit wordt teruggedraaid.

Zand is een essentiële grondstof voor de bouw, voor het maken van beton, en gewild voor de vele landexpansieprojecten in de regio, zoals het opspuiten van nieuwe eilanden. Singapore is een van ’s werelds grootste zeezandafnemers. De stadstaat is grotendeels gebouwd op opgespoten land en heeft tot aan 2030 landexpansieprojecten gepland, waaronder het Tuas-havenproject. In de periode 1997-2002 was Indonesië Singapores belangrijkste leverancier van zand, grotendeels gewonnen langs de kustlijn en uit de zee rondom de Riau-eilanden en het Duizendeilandengebied ten noorden van Jakarta. Wegens schade aan de natuur – aan koraalriffen en andere kust-ecosystemen, afname van de visstand – en conflicten met dorpelingen die hun woongebied zagen eroderen, is de winning destijds stopgezet.

Door de opheffing van het verbod mogen licentiehouders weer zeezand winnen. Volgens tegenstanders gaat Indonesië hiermee terug in de tijd. Problemen van toen, zoals industriële vervuiling en beschadiging van ecosystemen komen terug, verwachten critici. Kustbewoners zullen hun inkomen en woongebied verliezen. De visstand rondom de Riau-eilanden is nu pas, twintig jaar na ingaan van het verbod, weer wat hersteld, vertelden vissers aan het Indonesische magazine Tempo. Ze vrezen dat nieuwe zandwinning hun inkomsten opnieuw in gevaar brengt. „President Jokowi dient alleen het zakenbelang”, zei Budi Laksana van de Indonesische vissersbond tegen de Indonesische krant Kompas. „Vissers zullen hun visgebied voorgoed zien verdwijnen. Hun dorpen zullen eroderen.”

Kusterosie

De regio worstelt door de stijging van de zeespiegel al met kusterosie. Volgens experts zullen afgravingen dit proces versnellen, bijvoorbeeld doordat er langs de kust buffers verdwijnen die de kracht van stromingen matigen. „Volgens onze gegevens zijn in het gebied al twintig eilanden verdwenen”, zei Parid Ridwanuddin van het Indonesische Forum voor het Milieu (Wahli) tegen lokale media. „Nog eens 115 eilanden zullen door dit besluit in gevaar komen.” Greenpeace sluit zich bij de kritiek aan. „Opzuigen van zeezand zal mariene ecosystemen vernietigen. Biodiversiteit zal afnemen. Vissers verliezen hun levensonderhoud en eilanden zullen nog sneller verdrinken”, schrijft Afdillah Chudiel, onderzoeker van de milieuorganisatie, aan NRC.

Volgens onze gegevens zijn in het gebied al twintig eilanden verdwenen

Parid Ridwanuddin Indonesisch Forum voor het Milieu

Ook oppositiepolitici laten van zich horen. „De regering denkt alleen aan commerciële belangen”, zei Said Iqbal van de Indonesische Arbeiderspartij tegen lokale media. „Zonder enige aandacht voor de gevolgen voor het milieu of de vissers. Ze heeft alleen oog voor de winst van rijke industriëlen. Het is dezelfde hebzucht als in de tijd van autocraat Soeharto.”

Iqbal wees nog op een ander gevoelig punt. Indonesië kan zichzelf met de verkoop van zand namelijk ook geopolitiek in de vingers snijden. In de jaren negentig waren enkele eilanden in het grensgebied tussen Singapore en Indonesië door zandwinning zo geërodeerd dat ze bijna in zee waren verdwenen, waarmee het landoppervlak dat mede landsgrenzen van Indonesië bepaalt dreigde in te krimpen.

Grensdisputen

De opheffing van het zandwinningsverbod is voor Singapore een zeer welkom besluit. Nadat Indonesië in 2003 de zandkraan had dichtgedraaid, importeerde de stadstaat zand uit Maleisië. Maar ook dat land stelde in 2019 een exportverbod in. Singapores honger naar zand is, vanwege zijn ambitieuze landexpansieplannen, nog lang niet gestild. Voor Singapore is nu dus een nijpende kwestie opgelost. Maar voor Indonesië kan het besluit, naast gevolgen voor het milieu, ook negatieve consequenties hebben voor zijn geopolitieke positie. Van tijd tot tijd steggelen Singapore, Maleisië en Indonesië namelijk over de exacte grenzen in het gebied. „Als door zandwinning opnieuw eilanden dreigen te verdrinken, is dat een bedreiging voor onze nationale veiligheid”, stelde Iqbal. Als op de ene plek eilanden verdwijnen en elders nieuw land wordt gevormd, opgespoten langs zeegrenzen, kunnen sluimerende disputen over die grenzen oplaaien. „Bovendien zou ook China Indonesisch zeezand kunnen opkopen, om eilanden in de Zuid-Chinese Zee te creëren die kunnen fungeren als militaire uitvalsbases”, stelt milieuactivist Ridwanuddin. „De verkoop van zand heeft dubbele gevolgen voor Indonesië.”

Greenwashing

Minister voor Zee en Visserijzaken Sakti Wahyu Tenggono vindt zandwinning juist goed voor het land. „We hebben het zand zelf hard nodig”, zei hij op een persconferentie. „Pas als we genoeg hebben voor eigen gebruik, is het toegestaan te exporteren”, probeerde hij toehoorders gerust te stellen. „Zandwinning draagt ook bij aan verdieping van vaargeulen. Dat is goed voor de zeevaart.”

De minister beweerde dat Indonesië door gereguleerd afgraven de kusterosie juist beter zou kunnen managen. Ecologische schade zou door inachtneming van strikte richtlijnen en nieuwe technieken pertinent worden voorkomen – al is niet duidelijk welke regels er dan gelden voor de zandwinning. Hij nodigde milieuorganisaties uit zitting te nemen in een adviesraad.

„Greenwashing”, reageert Greenpeace-onderzoeker Afdillah Chudiel. „Ze doen alsof ze rekening houden met natuur en bewoners, maar rollen de rode loper uit voor industrie.” De organisatie weigert zitting te nemen in de voorgestelde adviescommissie. „Alle mijnbouw is destructief. Er zijn geen argumenten die hervatting van zandwinning kunnen verantwoorden. Degenen die profiteren, zijn de gebruikelijke oligarchen.”

Ook het Indonesische Forum voor het Milieu neemt geen zitting in de commissie. De organisatie spitte bestemmingsplannen door van 28 provincies en vreest dat de komende jaren talloze eilanden en kustlijnen beschadigd worden. „Indonesië wil voor 2040 3,5 tot 4 miljoen hectare nieuw land opspuiten”, aldus Ridwanuddin. „Daar is heel veel zeezand voor nodig. Moet dat allemaal afgegraven worden?”

Luhut Binsar Pandjaitan, minister van Maritieme Zaken en Investeringen, zelf grootaandeelhouder in de kolenmijnbouw, schoot de minister voor Zee en Visserijzaken te hulp. „Gereguleerd afgraven is juist goed voor het ecosysteem”, zei hij tegen journalisten. Ook stelde hij dat opspuiten van nieuw land duurzaamheid kan bevorderen, omdat je er zonnepanelen kan plaatsen.

„Lachwekkend”, schrijft journalist Kornelius Purba van The Jakarta Post in een opiniestuk. „Argumentatie die doet denken aan de tijd van het autocratische regime van Soeharto. Dergelijke uitleg kregen wij toen ook als het regime zijn zakenbelangen wilde verhullen.”

Purba vermoedt dat president Joko Widodo het verbod heeft opgeheven als onderdeel van een defensie- en uitleveringsverdrag dat Indonesië begin 2022 sloot met Singapore. Hij zou het verbod op zandwinning hebben opgeheven in ruil voor een afspraak in het voordeel van Indonesië. Analisten denken dat Joko Widodo in ruil voor zeezand meer controle over het luchtruim boven de Riau- en Natuna-eilanden heeft bedongen. Bovendien hebben verschillende organisaties aangetoond dat de zandwinning in het Riau-gebied de afgelopen jaren illegaal is doorgegaan. „President Jokowi zal gedacht hebben”, zegt Purba, „de zandwinning is er toch al, dan kunnen we er in ieder geval belasting over heffen.”

Corruptie

Aangezien de aanpak van illegale zeezandwinning nu al lastig is, vrezen critici dat milieu- en belastingregels op grote schaal ontdoken zullen worden. Corruptie is een groot probleem. Op de corruptie-index van de organisatie Transparency International is Indonesië de afgelopen jaren gezakt naar nummer 110 in een lijst van 180 landen. En de zandwinningindustrie heeft geen beste reputatie. Toen in 2002 de Indonesische krant Kompas onderzoek deed naar de winsten op zandwinning, bleek dat de importcijfers uit Singapore niet overeenkwamen met de exportcijfers van Indonesië. Een kubieke meter zand zou volgens Indonesische gegevens zijn verkocht voor 1,30 Amerikaanse dollar. Singaporese kopers verklaarden dat ze er 4 dollar voor betaald hadden. Ook de gemelde hoeveelheden kwamen niet overeen. Waar Indonesië in 2001 de export van 75 miljoen kubieke meter zand telde, meldde Singapore de aankoop van 300 miljoen kubieke meter. Critici vrezen dat de situatie nu niet veel beter zal zijn.

De bezorgde partijen eisen dat de regering haar besluit om de winning van zeezand weer toe te staan intrekt. Activisten hebben protesten gepland. Greenpeace overweegt juridische stappen.