N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Gelderland Berends legde tijdelijk zijn taken neer nadat hij was beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag. Lenferink stopte enkele weken geleden na twintig jaar als burgemeester van Leiden.
Henri Lenferink was twintig jaar burgemeester van Leiden. Foto Robin van Lonkhuijsen/ANP
De taken van de Gelderse commissaris van de koning John Berends (CDA) worden voorlopig waargenomen door Henri Lenferink (PvdA). Dat heeft demissionair minister van Binnenlandse Zaken Hugo de Jonge (CDA) woensdagavond bekendgemaakt. Berends trad vorige week tijdelijk terug nadat meer dan tien ambtenaren hem beticht hadden van grensoverschrijdend gedrag.
De werknemers beschuldigden Berends van verbale intimidatie, geroddel, pesten en in sommige gevallen ook van fysiek grensoverschrijdend gedrag. Door zijn gedrag zou er een angstcultuur op het Gelderse provinciehuis hebben geheerst. Berends zegt zich niet te herkennen in de aantijgingen. Hij stelde een onafhankelijk onderzoek in naar zijn eigen gedragingen, dat momenteel wordt uitgevoerd.
Berend is sinds 2019 commissaris van de koning in Gelderland. Daarvoor was hij na een carrière in de Zwolse gemeentepolitiek burgemeester van Harderwijk en Apeldoorn.
Lenferink stopte begin deze maand als burgemeester van Leiden, een ambt dat hij sinds 2003 bekleedde. Hij was daarmee de langstzittende burgemeester van Nederland. Voor 2003 was hij zeventien jaar actief als gemeenteraadslid en wethouder in Arnhem. „Hij is een bestuurder met een enorme staat van dienst”, aldus minister De Jonge woensdagavond. „Gelderland is bij hem in goede en vertrouwde handen.”
Ricky Gervais – 64 jaar inmiddels, en hij lijkt populairder dan ooit – heeft twee overtuigingen die hij graag uitspreekt: 1) op het podium moet je alles kunnen zeggen, en 2) God bestaat niet. Die eerste is onder comedians inmiddels een open deur geworden, de tweede een nogal oppervlakkige benadering van religie. Toch lijkt hij er zelf nog altijd van onder de indruk, en de laatste jaren heeft dit zijn weerslag gehad op zijn stand-upcomedy.
In zijn nieuwste show, Mortality – de losse rode draad erin is ‘ouder worden’ –, waarmee hij dit weekend twee keer in een uitverkocht AFAS Live stond, gebeurt dat opnieuw. Maar zeker niet de hele avond.
Al begon het gevaarlijk in Amsterdam, al was dat niet gevaarlijk in de zin van ‘stoer en onafhankelijk’, zoals Gervais dat zelf voor ogen heeft. Nee, het was gevaarlijk voor de kwaliteit van de show: alwéér ging het over de vrijheid van meningsuiting. Wéér over de klachten die Netflix ontving na zijn vorige special. En om de zoveel tijd wéér dat bekende trucje na een harde grap: „Oef, deze gaat de Netflix-uitzending niet halen”.
In het universum van Gervais is verontwaardiging over zijn voorstellingen een soort kwaliteitsmeter
In het universum van Gervais is verontwaardiging over zijn voorstellingen een soort kwaliteitsmeter. Wat natuurlijk onzin is, verontwaardiging verhoudt zich tot kwaliteit zoals mannen met tatoeages zich verhouden tot voetbal: er bestaat een zekere overlap, maar daar is alles mee gezegd.
Een andere geliefde categorie van Gervais sluit hierop aan: het grove om het grove. Zo voert hij een buurman in Pakistan op die aanbelt voor seks met een meisje. Maar helaas, het meisje is nog niet ongesteld. Wat de buurman dan gaat doen? Een homo van het dak smijten, wellicht, zegt Gervais. Ja, het is grof en ongevoelig, maar voor een comedian is nog belangrijker dat de grap saai is, voorspelbaar, al duizenden keren gedaan.
Grof én sterk
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat grof per definitie slecht is. Op andere momenten is Gervais grof en sterk tegelijk. Zo is er een vermakelijke fantasie waarin Gervais in de gevangenis belandt en niemand hem wil verkrachten, wat hij ook probeert. Hij houdt een pleidooi voor pesten omdat het altijd gepeste jongetjes zijn die later seriemoordenaar worden, en je kunt er maar beter vroeg bij zijn.
Ricky Gervais. Foto STEVO ROOD
Gervais is intelligenter, subtieler en vooral zelfkritischer dan hij meestal lijkt. Dat komt bijvoorbeeld naar de oppervlakte in een uitgebreide verklaring waarom hij zo vaak op het christendom inhakt en zelden op de islam. Ligt aan zijn christelijke opvoeding, legt hij uit, hij wil de cultuur belachelijk maken die hij het beste kent. Daarna, na een korte stilte: „No, I’m shit-scared, obviously.” Dan ineens lijkt hij te begrijpen wat er in ander materiaal aan schort: „Ik ben eerlijk, maar ik ben niet moedig.”
Zijn filosofischer verhandelingen mogen er ook zijn. Hij heeft een sterk betoog over de tijd- en plaatsafhankelijkheid van onze morele overtuigingen. Driehonderd jaar geleden was Gervais misschien wel slavenhouder geweest, zegt hij, alleen dan wel een van de goeie; hij zou iedereen netjes behandelen. Ook dit stuk is grof, maar dat is slechts de stijl waarin hij een overtuigend verhaal giet. Het werkt niet per se omdat het grove grappen zijn, het werkt omdat hij laat zien hoe mensen voor zichzelf recht praten wat krom is: we doen slechte dingen, maar op de goede manier.
Ricky Gervais in Amsterdam. Foto STEVO ROOD
Je moet van deze momenten genieten, want meteen daarna komen de platgetreden paden weer. Tegenwoordig hoef je niet meer deugdzaam te zijn, zegt Gervais, je hoeft alleen maar op sociale media te zeggen dat je deugdzaam bent. Een theorie die tien jaar geleden op Twitter al niet meer origineel was.
En aan het eind is er toch weer dat stokpaardje. „We hebben een raar decennium achter de rug”, zegt hij, „waarin mensen ons probeerden te vertellen waar we wel en niet om mochten lachen. Maar we hebben ons verzet en we hebben gewonnen, so fuck them.”
Prima, Gervais, je hebt gewonnen. Hopelijk kun je dit in een volgende show dan eindelijk laten rusten.
Kak Khee Yeung (Eindhoven, 1984) was achttien toen ze besloot niet door te gaan als professioneel ballerina. Ze danste sinds haar tweede. „Mijn ouders zeiden dat ik naar de lange termijn moest kijken”, zegt ze. „Wat als je dertig bent?”
Zo werd het geneeskunde. Nu is ze hoogleraar vaatchirurgie in Amsterdam UMC, met ‘gepersonaliseerde therapie’ als leeropdracht. Op vrijdag 4 juli sprak ze haar inaugurele rede uit: Iedereen is anders. Het beeldscherm naast de katheder toonde de handen van haar vader, die in Chinese tekens eeuwenoude wijsheden kalligrafeerde. Yin en yang, onder andere. Tegengestelde, maar complementaire krachten die met elkaar in balans moeten zijn voor een goede gezondheid.
Haar vader is er ook bij als ze de maandag erna thuis over haar onderzoek vertelt, maar hij praat niet mee. Hij is bezig met de bossen bloemen die ze na haar oratie gekregen heeft. Hij zet thee, Chinese thee. En als hij al hoort wat zijn dochter over hem vertelt, dan laat hij dat niet merken. Hij kwam, net als de moeder van Kak Khee, in de jaren zeventig illegaal naar Nederland om geld te verdienen voor zijn jongere broers en zussen in Hongkong, dan konden die naar school. Hij begon, met de moeder van Kak Khee, een Chinees restaurant en ze zetten alles op alles om hun dochter, hun enige kind, vooruit te helpen. Ze deed eindexamen gymnasium in alle vakken en speelde zo goed piano dat ze ook conservatorium heeft overwogen. Ze speelt nog steeds piano en daarbij sinds twee jaar viool. En ja, ze danst nog, maar alleen voor zichzelf. Ze heeft boven in haar huis een dansstudio ingericht, met spiegels en een barre, naast de sportstudio van haar man. Hij is advocaat.
Het bloedvat ziet er normaal uit en opeens, bám, barst het open
In je eerste jaar geneeskunde, vertelde je in oratie, voelde je je al aangetrokken tot de vaatchirurgie.
„Door een college van professor Wisselink, waarin hij een operatie liet zien met een robot op een aneurysma in de aorta, een ziekelijke verwijding in de grote lichaamsslagader. Ik dacht: dit is het. Ik was sowieso geïnteresseerd in chirurgie en innovatieve techniek, in anatomie en biologie, en hierin kwam dat allemaal samen. Na het college ben ik naar hem toegegaan en toen kon ik mee gaan doen met onderzoek. Ik keek mee op de OK. Later heb ik nog wel gedacht aan hartchirurg of hersenchirurg, maar toen had ik al zoveel kennis over vaatchirurgie dat het beter was om daarmee door te gaan.
„Wat me erg aanspreekt is het acute van het vak. Iemand komt binnen met een gebarsten aneurysma en je moet direct handelen. En: bloedvaten zitten overal, dus je werkt samen met de traumachirurg, de oncologisch chirurg, de hartchirurg, de hersenchirurg, de transplantatiechirurg. En: hart- en vaatziekten horen in Nederland bij de belangrijkste doodsoorzaken en heel veel is nog niet uitgeplozen. Dat spreekt me ook erg aan: dat er nog zoveel te onderzoeken valt.”
Je hebt onderzocht hoe die ziekelijke vaatverwijdingen ontstaan.
„Na mijn proefschrift, ja.” Haar proefschrift was al klaar toen ze op haar vijfentwintigste afstudeerde. „Gaandeweg mijn promotieonderzoek zag ik dat de gladde spiercellen in de vaatwand een cruciale rol spelen bij het ontstaan van een aneurysma. Die spiercellen worden ziek en dat kan komen door roken, door fijnstof of iets anders in de omgeving, of doordat het in de familie zit, en die zieke spiercellen kunnen niet goed tegen een te hoge bloeddruk. Ze gaan dood. Of ze veranderen in witte bloedcellen, om het ontstekingsmechanisme tegen te gaan. En dan gaat het van kwaad tot erger, want er blijven minder spiercellen over om die te hoge bloeddruk op te vangen. De onderlinge verbindingen worden wankel en je krijgt een verwijding die op den duur wel vijf of tien centimeter in doorsnee kan worden. Of je krijgt een scheur in de binnenwand, waardoor er bloed kan komen tussen de binnenwand en de buitenwand. Dat zie je niet, het bloedvat ziet er normaal uit en opeens, bám, barst het open.”
Ze voegt al jaren geen zout meer toe aan haar eten. ‘Zout is echt heel slecht voor je bloedvaten’
Van alle mannen boven de vijftig in Nederland heeft 2 tot 4 procent een aneurysma in de aorta. Vrouwen van boven de vijftig: tegen de 2 procent. Vaak weten mensen het niet, een aneurysma wordt meestal bij toeval ontdekt. Of als het gaat bloeden. Kak Khee Yeung – ze vertelt het als een terzijde – voegt al jaren geen zout meer toe aan haar eten. „Zout is echt heel slecht voor je vaten, want het verhoogt je bloeddruk en indirect je cholesterol. Het is slecht voor je nierfunctie.” Dierlijk vet of gehard vet – ook heel slecht voor de vaten, zeker bij grote hoeveelheden en weinig lichaamsbeweging, dan blijft het plakken aan de vaatwanden – at ze toch al niet. Heeft ze van haar moeder, zegt ze. Geen dierlijk of gehard vet, alleen olie. En geen alcohol. „Ik kan niet tegen alcohol.”
Je zet nu een model op waarmee je kunt voorspellen of een aneurysma binnen afzienbare tijd zal barsten.
„En welke patiënten er nog een ziekte bij krijgen, zoals etalagebenen” – vernauwingen of verstoppingen in de slagaderen in de benen – „of bij wie de ziekte snel zal verergeren. We verzamelen datasets van groepen patiënten en dankzij artificiële intelligentie beginnen we nu verbanden te zien tussen geslacht, leeftijd, medicijngebruik, eerdere of andere ziektes, leefstijl, omgeving, genen. Over een jaar of drie kunnen we beter bepalen wat de beste behandeling is – medicijnen, een operatie – en of behandeling wel nodig is. We kunnen patiënten gericht advies geven. Ja, uw vader heeft altijd zonder problemen gerookt, maar in úw geval… Of: als u nu stopt met zout eten, hoeft u zich het komende jaar geen zorgen te maken.”
Heb je al een idee van wat eruit gaat komen?
„We zien al dat het diabetesmedicijn metformine mogelijk de groei van aneurysmata in de aorta remt. We zien wat we al een beetje wisten: dat nierfalen en COPD die aneurysmata verergeren. We zien dat een combinatie van drie factoren – een bepaalde druk op de vaatwand, een bepaalde vorm van het aneurysma, de aanwezigheid van stolsels – heel goed voorspelt dat een aneurysma zal gaan groeien.”
Maak je mee dat patiënten zeggen: laat mij maar doodgaan aan dat aneurysma, lekker snel?
„Ze zeggen dat wel, zeker als ze oud zijn. Boem, weg. Maar voor de partner of de kinderen is dat vaak wel erg. Er zijn mensen die niet kunnen slapen van de stress als hun partner een aneurysma heeft. Ik wil je zo niet vinden. En als het dan gebeurt, dan heb je geen afscheid kunnen nemen. Dus de meeste patiënten, in elk geval patiënten die niet dementerend zijn, kiezen voor behandeling.”
„Twee violen en een trommel en een fluit, want Lientje is jarig en de vlaggen hangen uit!”
Elk jaar klinkt het lied voor Kleine Lien in het woonwagenkamp. Terwijl de jaren verstrijken, groeit hij op in de caravan met witte bank, wit kleed en witte keuken met gouden details. Op zijn verjaardag spreekt hij onder een gloeilamp die ene, langgekoesterde wens uit: „Dat die ouwe weer terugkomt.” Moeder Jaanie en broer Grote Lien zuchten, zij weten dat zijn vader nooit meer terugkeert.
In de muziektheatervoorstelling Zanger zonder volk geeft acteur en toneelschrijver Giovanni Brand een stem aan de woonwagengemeenschap. Het is een wereld die zelden zichtbaar is, laat staan in het theater. Afkomstig uit een Roma-familie, vertelt Brand het verhaal in de rol van Kleine Lien. Hoewel hij zelf nooit op een kamp heeft gewoond, maakt Brand invoelbaar met welke vooroordelen en worstelingen kampbewoners te maken krijgen, maar ook hoe sterk de onderlinge verbondenheid en liefde voor het kamp zijn.
De ‘burgerij’, de buitenwereld, kijkt op ze neer, de gemeente wil hen het liefst wegjagen, laaggeletterdheid maakt het moeilijk om mee te praten met de ouders op het schoolplein en er wordt keihard gewerkt om het hoofd boven water te houden. Het kamp is een afgesloten plek en draait niet mee in de samenleving. Maar voor Jaanie, Kleine Lien en Grote Lien is het ook een plek van trots. Zoals Grote Lien zegt: „Mensen die niet op wielen wonen, snappen het niet.”
Nieuw jasje
De voorstelling ging in 2023 in première en leverde Brand een nominatie op voor de Toneelschrijfprijs. Nu is Zanger zonder volk terug in een nieuw jasje, dankzij de livemuziek van ensemble Black Pencil. Percussie, piano, accordeon, viool en blokfluit ondersteunen de scènes en versterken de krachtige zang van Brand.
Samen met Janneke Remmers (Jaanie) en Steven Ivo (Grote Lien) vormt Brand een hechte drie-eenheid op het podium. Hun samenspel toont de complexe dynamieken binnen het gezin. Naarmate Kleine Lien ouder wordt, breekt hij zich los van zijn moeder, broer en het kamp. Op de havo streeft hij zijn moeder en broer al snel voorbij en na zijn eindexamen verlaat hij het kamp voorgoed om te gaan studeren.
Naarmate Kleine Lien ouder wordt, breekt hij zich los van zijn moeder, broer en het kamp
Waar Kleine Lien aan het begin van de voorstelling tien jaar oud is, is hij aan het eind een jongvolwassene. Toch is het niet altijd duidelijk in welke levensfase hij zich bevindt. Zijn kleding blijft de hele voorstelling onveranderd, als tienjarige en als jongvolwassene draagt hij nog steeds hetzelfde paarse joggingspak, alleen de badslippers zijn ingeruild voor leren instappers.
Zo langzaam als de tienerjaren van Kleine Lien aan het begin voorbij kruipen, zo plotseling voelen de laatste scènes. Jaanie ligt ongeneeslijk ziek op haar sterfbed en na ruim anderhalf uur snellen de spelers zich naar een afronding. Toch weet Brand de voorstelling overtuigend af te sluiten met een krachtig laatste nummer waarin hij zingt: „Ik ben een zanger zonder volk.”