Hennep, olifantsgras, vlas: het kabinet maakt 200 miljoen vrij voor isoleren met vezelgewassen

Het demissionaire kabinet maakt vanuit het Klimaatfonds 200 miljoen euro vrij om de komende jaren het gebruik van biobased bouwmaterialen aan te jagen. Tot en met 2025 is daarvan 25 miljoen bestemd om een markt op te zetten die dat soort bouwmaterialen concurrerend maakt met ‘traditionele’ materialen als glas- en steenwol of asfalt De overige 175 miljoen moet die markt vervolgens versterken.

Het kabinet ziet in biobased bouwmaterialen een belangrijke manier om duurzaamheidsdoelen te halen. Gewassen als hennep, olifantsgras en vlas komen niet uit de fabriek, maar van een akker. Ze stoten geen CO2 uit bij de productie, maar slaan juist CO2 op als ze groeien en houden dat vast als ze worden toegepast. Door een woning met versnipperd olifantsgras te isoleren in plaats van met glas- of steenwol kan de bouw bijdragen aan een betere CO2-prestatie.

Voor boeren kan het verbouwen van dit soort gewassen ook een uitkomst bieden als zij de intensievere veehouderij willen verlaten, waarin de toekomst onzeker is door de stikstofproblematiek. Een vaste afzetmarkt voor biobased gewassen is er alleen nog niet, wat de investering voor veel boeren te onzeker maakt. Het aanplanten van een hectare olifantsgras kost ruim drie keer zoveel als bijvoorbeeld een hectare snijmaïs. Bovendien duurt het na het planten drie jaar voordat de boer voor het eerst kan oogsten. Hierdoor ontstaat er een kip-ei-situatie: doordat het aanbod nog relatief klein en onzeker is, willen bouwbedrijven nog niet helemaal overschakelen op werken met vezelgewassen.

Zonder biobased bouwmaterialen halen we de klimaatdoelen van Parijs niet

Het kabinet wil die impasse doorbreken. Woensdag presenteerden demissionair ministers Hugo de Jonge (Volkshuisvesting, CDA) en Piet Adema (Landbouw, Natuur en Visserij, ChristenUnie) een plan om de Nederlandse bouwsector in een paar jaar tijd voor een groot deel met biobased materialen te laten werken. Nu is in gewicht nog zo’n 3 procent van de bouwmaterialen biobased, dat moet in de komende zeven jaar naar 30 procent.

Vezelgewassen gebruiken als bouwmateriaal is in het buitenland veel gebruikelijker dan in Nederland. „Bouwen met steen zit echt in de Nederlandse bouwtraditie. Van oudsher hebben we hier veel klei, zand en grind en weinig bos, waardoor bijvoorbeeld houtbouw hier veel later in trek kwam dan in bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk of Scandinavië”, zegt programmaregisseur Jan Willem van de Groep van transitieorganisatie Building Balance. Van de Groep en zijn organisatie dachten mee met het kabinetsplan en zijn aangewezen om het uit te voeren. De komende twee jaar moeten er ‘ketens’ tussen boeren en bouwers worden opgezet zodat er een markt voor biobased bouwmaterialen ontstaat.

Olifantsgras: het isolatiemateriaal van de toekomst, als het aan het kabinet ligt.
Foto Eric Brinkhorst

Mentaliteitsverandering

Hoe krijg je een land dat zo op ‘minerale’ bouw gericht is in een paar jaar aan biobased bouwen? Het belangrijkste is volgens Van de Groep dat zowel de vraag als het aanbod van vezelgewassen worden aangejaagd. Meer boeren moeten de vezelgewassen verbouwen, waardoor de prijs daalt. „Als de boeren hun oogst niet kwijt kunnen, haken ze teleurgesteld af. En als bouwers niet genoeg biobased grondstoffen kunnen krijgen, zijn ze ook weg”.


Lees ook
Kan olifantsgras de boer en de bouwer helpen? In Twente experimenteert een kalverhouder ermee

De drie hectare olifantsgras bij de Twentse kalverhouderij van Jan en Ria Ensink.

Er is nu twee jaar de tijd en 25 miljoen euro beschikbaar. In het kabinetsplan is de overheid zelf de ‘launching customer’, ofwel de partij die er met grote orders voor moet zorgen dat biobased bouwmaterialen gangbaar worden. Bij grote aanbestedingen via Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, ProRail of woningcorporaties, kan de overheid bij de gunning bouwbedrijven voortrekken als zij met biobased materialen gaan werken. Ook woningcorporaties kunnen met prestatieafspraken voor nieuwbouwwoningen zorgen dat er als isolatiemateriaal voortaan voor stro en vezelhennep wordt gekozen.

De lijst met te doorlopen stappen in het kabinetsplan is lang. Zo moeten naast boeren en bouwers ook de banken meedenken met de financiering. Ook gaat er geld naar fabrieken die de vezelgewassen verwerken tot bouwmateriaal – die staan nu nog vooral in het buitenland.

Tot slot moet bij bouwbedrijven en opdrachtgevers vertrouwen groeien in vezelgewassen. De materialen moeten tientallen jaren meegaan en in al die jaren net zo stevig, brandveilig en schimmelvrij blijven – de bouwer wordt er immers op aangekeken als er door constructiefouten naar verloop van tijd schade ontstaat. Er wordt al gewerkt aan certificaten voor de verschillende biobased bouwmaterialen, zodat aannemers zeker weten dat ze minimaal zo veilig zijn als glas- en steenwol.

Certificaten moeten aannemers ervan overtuigen dat biobased materialen, zoals olifantsgras, net zo goed werken als nu gangbare materialen.
Foto Eric Brinkhorst

Als de markt voor biobased bouwmaterialen in 2025 op poten staat, wil het kabinet die met nog eens 175 miljoen euro versterken, zodat er genoeg vraag en aanbod is om van vezelgewassen de standaard te maken. „We gaan er dan vanuit dat biobased bouwmaterialen tegen die tijd qua prijs hetzelfde zijn als de traditionele bouwmaterialen – of zelfs goedkoper”, zegt Van de Groep.

Hij denkt dat het vooral een mentaliteitsverandering zal vergen, waarbij hij van boeren minder weerstand verwacht dan van de bouw. „Je zegt eigenlijk tegen een technisch gespecialiseerde groep mensen dat ze hun vak opnieuw moeten leren, en impliciet dat ze het eigenlijk de afgelopen twintig jaar niet goed hebben gedaan. Dat is best moeilijk”, aldus Van de Groep. „Toch denk ik dat het nodig is. Zonder biobased bouwmateiralen gaan we geen van de duurzaamheidsdoelen of de Parijs-akkoorden halen.”