De kwaliteit van leven, uitgedrukt in de term ‘brede welvaart’, is in het landelijk gebied van Nederland doorgaans groter dan in stedelijke gemeenten. Op het platteland zijn materiële welvaart, veiligheid, sociale cohesie en woonplezier groter dan in de steden. Tussen stedelijke gemeenten in Nederland bestaan verder „forse verschillen” in brede welvaart. Zo scoort van de vijftig grootste gemeenten in Nederland Hengelo het hoogst wat brede welvaart betreft, vooral door het relatief grote woonplezier, de balans tussen werk en privéleven, en veiligheid. Veruit het laagst scoort Rotterdam, vanwege matige materiële welvaart, woonplezier en veiligheid.
Deze conclusies staan in de maandag verschenen Atlas voor Gemeenten, een jaarlijkse vergelijking van de vijftig grootste gemeenten in Nederland.
Lees ook
Waar woon je het fijnst? Amsterdam blijft het aantrekkelijkst, al scoort Arnhem ook goed op natuur en water
Dat gemeenten relatief veel tevreden en gezonde inwoners hebben, betekent volgens de onderzoekers niet dat deze gemeenten ook het aantrekkelijkst worden gevonden. Zo staat Amsterdam op de veertigste plaats wat betreft brede welvaart, maar is het ook, zoals de afgelopen tien jaar steevast blijkt uit het onderzoek, de aantrekkelijkste stad van Nederland. Mensen zijn bereid voor relatief veel geld naar de hoofdstad te verhuizen, die goed bereikbaar is en het grootste aanbod aan voorzieningen telt. En waar Emmen, zoals gebruikelijk, ook dit jaar weer onderaan de lijst van aantrekkelijke gemeenten staat, zijn de inwoners er wel relatief gezond en tevreden, gezien de 23ste plaats op de ranglijst. „Het woonplezier in Emmen valt gemiddeld uit, voornamelijk vanwege het lage voorzieningenniveau en de relatief lage tevredenheid met de woonomgeving. Daar staat tegenover dat de tevredenheid met de eigen woning hoog is en er weinig huishoudens in gebieden wonen met een zwakke of lagere leefbaarheid”, aldus het rapport.
Gemeenten die zowel aantrekkelijk worden gevonden als ook ‘breed welvarend’ genoemd kunnen worden, zijn volgens de onderzoekers Hilversum, Amstelveen, Amersfoort, Leiden en Haarlemmermeer.
Ook de gemeenten Leeuwarden, Groningen en Zwolle hebben veel brede welvaart, maar lijden enigszins onder hun „beperkte bereikbaarheid”. De gemeenten Heerlen, Sittard-Geleen, Helmond, Roosendaal en Venlo zijn er het slechtst aan toe; daar gaat „weinig brede welvaart gepaard met een geringe woonaantrekkelijkheid”, aldus de onderzoekers, die spreken van „een dubbele uitdaging” voor deze gemeenten.
De gemeenten Heerlen, Sittard-Geleen, Helmond, Roosendaal en Venlo zijn er het slechtst aan toe
Diep in de buidel tasten
Dat gemeenten met een grote aantrekkelijkheid relatief vaak laag scoren op brede welvaart, heeft volgens de onderzoekers vermoedelijk twee oorzaken. Als belangrijkste verklaring noemen de onderzoekers „dat mensen zo graag in de steden met een grote woonaantrekkelijkheid willen wonen dat ze niet alleen diep in de buidel willen tasten (door een hoge prijs voor hun woning te betalen), maar ook willen inleveren op andere terreinen zoals gezondheid, vrije tijd en veiligheid”. Zo hebben inwoners van Amsterdam relatief veel last van stress. Een „aanvullende verklaring” voor de relatief lage brede welvaart in aantrekkelijke steden is dat in deze steden nu eenmaal een „grote groep mensen” woont, veelal in sociale huurwoningen, waarmee het „minder goed gaat”, bijvoorbeeld omdat ze werkloos zijn of kampen met „multiproblematiek”. De onderzoekers opperen dat zich in de aantrekkelijke steden een „grote kloof” aftekent „tussen de haves en de have nots”.
‘Kwaliteit van het leven’
De gemeente met de hoogste kwaliteit van leven is, zoals gezegd, Hengelo, terwijl die bepaald niet de aantrekkelijkste gemeente wordt gevonden; Hengelo staat op deze lijst slechts 42ste. Hengelo scoort op vrijwel alle indicatoren voor brede welvaart „relatief hoog, met uitzondering van het voorzieningenniveau”. Iets minder hoog scoort Hengelo op materiële welvaart, vooral wat het gemiddelde vermogen van de inwoners betreft.
Wat het begrip brede welvaart precies inhoudt, valt lastig uit te leggen, stellen de onderzoekers. In elk geval is het méér dan economische welvaart: „Overkoepelend gaat het over alle aspecten van het leven die mensen van waarde vinden en die raken aan de kwaliteit van het leven”. De belangrijkste indicatoren voor het meten van deze brede welvaart zijn materiële welvaart, gezondheid en welzijn, werk en opleiding, werk- en privébalans, woonplezier, natuur en milieu, sociale cohesie, en veiligheid.