N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Rijksuniversiteit Groningen Het ontslag van de Groningse universitair docent Susanne Täuber maakt veel los. Is de werkrelatie onherstelbaar verstoord, zoals de rechter onlangs oordeelde, of wordt Täuber de mond gesnoerd omdat ze zich kritisch uitliet over haar universiteit?
Op donderdag 9 maart klinkt Susanne Täuber over de telefoon moe en aangeslagen. Een dag eerder oordeelde de kantonrechter dat de Rijksuniversiteit Groningen haar mag ontslaan.
Täuber, sinds zo’n tien jaar universitair hoofddocent aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde, probeert al de hele dag om de uitspraak tot zich door te laten dringen, zegt ze. De universiteit mag het contract verbreken, aldus de rechtbank, vanwege een „verstoorde werkrelatie”.
„Traumatiserend”, vindt Täuber. „De principiële kant van dit verhaal is niet getoetst. Dat vind ik heel raar en jammer.”
Die principiële kant gaat over de kritiek die de docent in een wetenschappelijk tijdschrift uitte op haar werkgever. Er was al onenigheid tussen Täuber en de universiteit, maar deze publicatie zette de verhoudingen verder op scherp.
Het ontslag leidt tot onrust in de academische wereld – ook buiten Groningen. Dat uitgerekend Täuber, die onderzoek doet naar de mechanismen achter uitsluiting en discriminatie op de werkvloer en zich regelmatig kritisch uit over sociale veiligheid en discriminatie, het veld moet ruimen, vinden collega’s en studenten onbegrijpelijk.
Met demonstraties en de hashtag #AmINext protesteerden ze de afgelopen weken tegen haar ontslag. Een petitie die dinsdag werd overhandigd kreeg 3.500 handtekeningen. Deze woensdag werd het Academiegebouw bezet door 50 demonstranten. Sympathisanten noemen de uitspraak van de rechter „een aantasting van de academische vrijheid”. Täuber, zo klinkt het, wordt de mond gesnoerd omdat ze kritisch is.
Is dat zo?
De spelregels
Een paar weken voor de uitspraak zit Täuber aan de keukentafel in haar boerderij op het Groningse platteland om haar kant van het verhaal te vertellen. Een oude, geadopteerde zwerfkat ligt languit in het raamkozijn. In alle hoeken van de woonkeuken liggen stapels papier: het resultaat van de al vijf jaar voortslepende strijd tussen Täuber en de universiteit.
De van oorsprong Duitse Täuber werkt sinds 2009 in Groningen. In 2013 krijgt ze een aanstelling als universitair docent bij de faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) via het Rosalind Franklin Fellowship, een programma dat vrouwelijke wetenschappers moet klaarstomen voor een hoogleraarschap. Täuber doet het goed: ze publiceert geregeld, krijgt van wetenschapsfinancier NWO een Veni-beurs en wordt al snel hoofddocent, volgens de RUG sneller dan gebruikelijk.
Bij haar volgende carrièrestap, formeel de laatste richting het hoogleraarschap, gaat het mis. Terwijl ze zelf vindt dat ze aan alle criteria voldoet die aan het begin van haar fellowship werden vastgesteld, krijgt ze geen promotie. Ze heeft onvoldoende gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften, vinden haar leidinggevenden. Onzin, vindt Täuber: ze publiceerde naar eigen zeggen evenveel of meer dan twee andere collega’s die wel promotie kregen.
Het is, zegt Täuber, alsof de spelregels tijdens de wedstrijd werden aangepast. Haar leidinggevenden eisen bijvoorbeeld dat ze nog twee artikelen publiceert in gerenommeerde wetenschappelijke tijdschriften – iets wat haar van tevoren niet was gevraagd. Täuber dient een klacht in over ongelijke behandeling. Volgens de RUG is daarvoor geen bewijs. De rechter zal later in de uitspraak haar houding omschrijven als „volhardend”, en stelt dat daarmee de kiem voor het geschil is gelegd. De criteria waren „niet precies, (…) maar niet onvoldoende duidelijk”.
Na haar klacht schrijft Täuber een kritisch essay dat op 30 mei 2019 wordt gepubliceerd in het wetenschappelijke vakblad Journal of Management Studies (JMS). In het artikel – Undoing gender in academia: Personal reflections on equal opportunity schemes – beschrijft ze vanuit haar eigen ervaring dat de speciale programma’s die vrouwen moeten helpen om op hogere posities terecht te komen hen soms in de weg zitten. Die programma’s werken structurele discriminatie juist in de hand, schrijft Täuber. Collega’s die niet in een dergelijk programma zitten, zijn jaloers vanwege de in hun ogen oneerlijke concurrentie. Met als resultaat dat de vrouwelijke wetenschappers worden „buitengesloten door de mannelijke academische elite, die doorgaans andere mannen steunt”. Ze noemt haar eigen faculteit als voorbeeld, waar loopbanen gemaakt of gebroken kunnen worden door „de desbetreffende hooggeplaatste leidinggevende”.
Na de publicatie stromen de positieve reacties van collega’s binnen, zegt Täuber. Haar leidinggevenden zijn beduidend minder enthousiast. De kritiek uit het essay komt hard aan, ze zijn er niet op voorbereid en voelen zich aangesproken. Täuber moet op gesprek komen bij decaan Peter Verhoef van Economie en Bedrijfskunde. Die laat weten dat Täuber met haar essay een vertrouwensbreuk heeft veroorzaakt in de vakgroep.
Ze is overdonderd. „Ik schrok me kapot. Alsof ik door een trein werd aangereden. Ineens botste mijn eigen realiteit met de realiteit van iemand die de macht heeft om te zeggen: ‘Mijn realiteit klopt’.”
Over de inhoud van het essay gaat het niet. Wel over de twijfel van haar leidinggevenden of de vertrouwensbreuk nog hersteld kan worden.
Het blijft niet bij het volgens Täuber „intimiderende” gesprek. Haar directe leidinggevende stuurt een mail aan haar vakgroep, waarin hij het artikel omschrijft als „ongepast” en „beschadigend” voor de universiteit. Hoewel meerdere collega’s reageren met het verzoek de inhoud van Täubers essay serieus te nemen, schrijft decaan Verhoef een maand later een mail aan de redactie van JMS. Daarin schrijft hij dat de publicatie „de reputatie van de auteur in kwestie en het functioneren van de auteur in de organisatie kan schaden”. Ook vreest hij dat het essay „een negatieve impact” heeft op de werving van personeel door de faculteit. Wel benadrukt de decaan „sterk voorstander” te zijn van academische vrijheid en de inhoud van het essay niet ter discussie te willen stellen.
De universiteit wil dat Täuber een „verbetertraject” gaat volgen. „Ze kwamen met een heel pakket”, zegt Täuber. „Ik moest coachingstrajecten gaan volgen, omdat ik niet goed zou communiceren en geen ‘soft skills’ zou hebben.” Ook moet ze via mediationtrajecten in gesprek met zes hoogleraren van haar vakgroep om het vertrouwen te herstellen.
Täuber gaat in eerste instantie akkoord met het traject. Maar via haar advocaat komt ze daar al snel op terug. Volgens Täuber omdat ze als onderdeel daarvan geen kritiek meer mag uiten op de universiteit. Ze is, zegt ze, ongemerkt zelf onderdeel geworden van de processen die ze onderzoekt en beschrijft. „Ineens was ik zelf de kritische stem die de mond moest worden gesnoerd. Ze wilden dat ik ging liggen en m’n bek zou houden. Dat ik m’n excuus zou maken en mijn essay in zou trekken.”
Vooral niet-Nederlandse vrouwen
In de tussentijd werkt Täuber door. Ze doet onderzoek, begeleidt promovendi en werkt daarnaast mee aan een rapport van de Groningse Young Academy, een groep recent gepromoveerden van de RUG, over sociale veiligheid en discriminatie binnen de universiteit. De uitkomst ligt in lijn met de conclusie van het Landelijk Netwerk voor Vrouwelijke Hoogleraren van een jaar eerder: wie melding doet van grensoverschrijdend gedrag of een onveilige werksituatie wordt zelf vaak het slachtoffer.
Collega’s die in verschillende situaties met Täuber samenwerkten, omschrijven haar in brieven, die werden opgesteld voor de rechtszaak en werden ingezien door NRC, als een toegewijde collega en „rolmodel”, iemand die een belangrijke bijdrage levert aan het aankaarten van intimidatie en ongelijkheid op de academische werkvloer. Haar studenten geven door haar gedoceerde vakken goede beoordelingen, zo blijkt uit de rapporten die ze jaarlijks van de universiteit krijgt.
Maar op de werkvloer is er weinig contact meer met haar collega’s. Täuber komt niet graag naar de universiteit en spreekt van een onveilige situatie. Ze raakt, zegt ze, „langzaam uitgeput”. „Ik was gewoon op. De situatie was uitzichtloos: óf ik gaf mijn academische vrijheid op, óf ik zou eindeloos verder moeten mediëren.”
In 2021 verschijnt, in opdracht van de faculteit FEB, een intern rapport over de sociale veiligheid binnen de faculteit, dat in handen is van NRC. De externe onderzoekers constateren dat een deel van de medewerkers een „psychisch onveilige werksituatie” ervaart op de faculteit, door een „cultuur van grensoverschrijdend gedrag”. Onder meer zouden verschillende groepen wetenschappers ongelijk worden behandeld wat betreft de hoogte van hun salaris en hun carrièrevoortgang. Met name niet-Nederlandse vrouwen zouden hier last van hebben.
Lees ook dit artikel: Sociale veiligheid is al snel een onveilig thema
Eindelijk een doorbraak
In mei 2022 heeft Täuber een ontmoeting met collegevoorzitter Jouke de Vries. Hij noemt haar daarin ‘de Aletta Jacobs van deze tijd’ en stelt haar gerust. Gezien hij inziet dat een terugkeer bij de faculteit niet slim zou zijn vanwege de gespannen verhoudingen belooft hij zich in te zetten om een andere plek voor haar te vinden.
Täuber noemt het terugkijkend een „fantastisch gesprek”. Ze heeft het gevoel dat er eindelijk een doorbraak is bereikt.
Een paar weken later gaat de telefoon. Het is De Vries. Nogmaals benadrukt hij te werken aan een oplossing. Daarvoor moet Täuber wel meewerken aan een ‘herplaatsingsonderzoek’, waarin de RUG op zoek gaat naar een passende, gelijke functie op een andere faculteit. Ze heeft er een slecht gevoel bij, als het niet lukt om haar te ‘herplaatsen’ wordt ze immers ontslagen. „Maar ‘nee’ zeggen tegen de collegevoorzitter, die beweert het beste met je voor te hebben, dat doe je niet.”
In oktober nodigt De Vries haar na een vergadering van de Universiteitsraad – waarin Täuber opnieuw aandacht vraagt voor de sociale onveiligheid op de universiteit – uit op zijn kantoor. Daar vertelt hij dat het herplaatsingsonderzoek tot niets heeft geleid en dat de RUG haar contract wil ontbinden. Täuber is vol ongeloof: „Ik heb gezegd waar het op stond. Dat hij mij zou helpen en me nu plotseling ontslaat.”
Volgens Täuber is het onderzoek niet goed uitgevoerd; een stelling die haar collega’s van het Centre for Gender Studies aan de Letterenfaculteit onderschrijven. In een vorige week gestuurde brief, in handen van NRC, laten zij het college van bestuur weten dat bij hen wel degelijk een plek is voor Täuber.
Vrijheid van meningsuiting
Haar werkgever stapt naar de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. De rechter oordeelt scherp over het handelen van de universiteit. Na de publicatie van Täubers essay is de arbeidsverhouding „verder en ernstig” verstoord geraakt. „De kantonrechter wijt dit voor een aanzienlijk deel aan de RUG.”
Door de brieven aan de vakgroep én aan de redactie van het wetenschappelijke tijdschrift heeft de universiteit een „belangrijke, zo niet, doorslaggevende rol gespeeld bij het ontstaan van de ernstig verstoorde arbeidsverhouding”.
En toch mag de RUG het arbeidscontract met Täuber verbreken – juist omdat de werkrelatie te ernstig is verstoord. Of daarmee de vrijheid van meningsuiting van Täuber in het geding is? De rechter laat het in het midden.
Het doet denken aan de juridische strijd van ROC-docent Paula van Manen. Zij werd ontslagen nadat ze een kritisch boek had geschreven over onderwijsvernieuwingen op het ROC Nijmegen. De onderwijsinstelling wilde haar ontslaan en de rechter ging daar in eerste instantie in mee: haar boek had de arbeidsverhoudingen zo ernstig verstoord dat terugkeer niet realistisch zou zijn. Van Manens principiële punt, dat er sprake zou zijn van een inbreuk op haar vrijheid van meningsuiting, werd niet benoemd. Afgelopen oktober oordeelde de Hoge Raad echter dat er wel degelijk „een causaal verband” bestaat tussen de publicatie van het boek en het ontslag en daarmee is sprake van „inmenging in het recht op meningsuiting”. Dat moet de rechter in een nieuwe zaak meewegen.
Crowdfunding
En nu? Täuber gaat in hoger beroep. Om het geld voor deze nieuwe juridische procedure bij elkaar te sprokkelen, zijn sympathisanten een crowdfunding begonnen, waarmee tot nu toe bijna 19.000 euro is opgehaald.
Haar arbeidscontract wordt officieel per 1 mei ontbonden. Voor die tijd wil Täuber zorgen dat haar promovendi verder kunnen met hun onderzoek. „Ik wil er voor hen zijn. Sommigen moeten nog twee jaar. Die kunnen niet zomaar door iemand anders begeleid worden.”
Lees ook dit artikel: Allemaal gedragscodes, maar de studenten kunnen geen kant op