Martijn Dekker staakt. Hij leest en beantwoordt daarom geen mail, staat in het automatische antwoord op het verzoek om een interview. De reden: het bestuur van de Universiteit van Amsterdam heeft na maanden van onderhandelen „geweigerd om in te gaan op sleutelonderdelen van de vakbondseisen”, geformuleerd door vakbond FNV. Dat gaat onder andere over het verbreken van banden met Israëlische universiteiten en bedrijven die „medeplichtig zijn aan ernstige mensenrechtenschendingen en schendingen van het internationaal recht.” Een eis die voortkomt uit de studentenprotesten die begonnen in mei.
Toch mailt de docent politicologie, gespecialiseerd in activisme, kort daarna terug. „Ik loop nu in een demonstratie bij de UvA, dus dit is wat kort, maar ik werk graag mee.” Voor een interview waarin er aandacht is voor de reden dat hij staakt en demonstreert, wil Dekker zijn staking wel tijdelijk onderbreken.
Want Dekker is niet alleen als academicus bezig met activisme, hij is ook activist. Afgelopen jaar deed hij ten minste een keer per week mee aan een actie, vertelt hij in zijn werkkamer op de Roeterseilandcampus in Amsterdam. Daar praten we over het demonstratierecht, dat afgelopen jaar zowel flink is uitgeoefend als stevig onder druk is komen te staan.
Heeft de staking wat opgeleverd?
„Dat durf ik nog niet helemaal te zeggen. Als het gaat over sociale bewegingen, weet ik uit onderzoek, kun je eigenlijk nooit een-op-een vaststellen of een actie direct effect heeft. Het aantal UvA-medewerkers dat zich heeft aangesloten bij de FNV is verdubbeld sinds begin dit jaar. Wij deden vier dagen op rij acties, eindigend met een sit-in en een mars waar honderden universiteitsmedewerkers aan meededen.
„Het college van bestuur voelde zich, denk ik, onder druk gezet, want ze hebben maanden niet gereageerd op onze eisen. En nu ineens, de vrijdag vóór de staking, lag er een voorstel op tafel. Om samenwerkingen van de universiteit te kunnen toetsen. Ruw en nog geen beleid, maar het is wel íéts.”
Wat was 2024 voor jaar om te demonstreren?
„Het was moeizaam en strijdbaar. Strijdbaar omdat er zó veel mensen de straat op gingen. Voor Gaza, voor het klimaat. Ik kan me niet herinneren dat het er eerder zoveel waren, op zoveel verschillende plekken. Maar het was in toenemende mate moeizaam. De druk vanuit de politiek neemt toe – dit kabinet geeft zoveel reden om te demonstreren, maar wil tegelijkertijd het demonstratierecht inperken.
„Ook juridisch zoeken gezagsdragers naar nieuwe manieren om activisten te stoppen. Zoals de burgemeester van Haarlem, die boven op arrestaties dwangsommen oplegde aan klimaatactivisten, als ze niet meteen vertrokken nadat de burgemeester het bevel gaf een protest te beëindigen. De rechter heeft hem ongelijk gegeven, maar er loopt nog een beroep. Dat zijn manieren waarmee de autoriteiten activisten ontmoedigen. Dat maakt het echt zwaar.”
Martijn Dekker studeerde antropologie en schreef zowel zijn bachelor- als zijn masterscriptie over geweldloos verzet in Palestina. Hij promoveerde aan de Vrije Universiteit (VU) op de manier waarop Palestijnen op de bezette Westelijke Jordaanoever hun veiligheid organiseren. Het onrecht dat hij zag en bestudeerde tijdens zijn reizen in de regio raakten hem diep.
Dekker zocht mensen op die zich inzetten voor de Palestijnse zaak en sloot zich aan bij Kick Out Zwarte Piet. Ook is hij ambassadeur van Emancipator, een stichting die zich inzet voor de emancipatie van mannen. De laatste jaren raakte hij betrokken bij Extinction Rebellion.
U doceert over activisme en bedrijft het ook. Levert dat iets op?
„Ik vind van wel. Ik draag uit wat ik op grond van onderzoek weet – en wat ik ervaar op straat. Over de manieren waarop mensen zich verzetten. En over hoe het gezag daarop reageert. Voor mij is lesgeven ook een vorm van activisme: jonge mensen kennis bijbrengen, ze helpen stevig in de wereld te staan.”
Martijn Dekker werd in 2014 en 2019 door studenten verkozen tot docent van het jaar van de Faculteit Maatschappij en Gedrag aan de UvA.
Schuurt het ook weleens?
„Voor mij niet. Maar er zijn best veel collega’s die iets vinden van disruptief klimaatactivisme en al helemaal van activisme dat gaat over het Midden-Oosten. En ik ben best zichtbaar in beide bewegingen.”
Wat vinden ze ervan?
„Er zijn genoeg mensen die vinden dat activisme en protest horen bij een gezonde samenleving. Maar er is ook een groep die zegt ‘genuanceerder’ in het Midden-Oostenconflict te staan. Ik vind dat onterecht. Ik probeer het woord conflict voor wat zich daar afspeelt sowieso te vermijden.”
Waarom?
„Omdat het verdoezelt wat er eigenlijk gaande is. Het suggereert dat er twee gelijkwaardige strijdende partijen zijn. Maar we hebben het hier over een bezetting. Over apartheid, genocide en etnische zuiveringen. Het woord conflict doet geen recht aan die realiteit.
„Wat ik interessant vind: als het gaat over medisch-ethische vraagstukken of natuurkunde, dan stapt de samenleving naar experts. Maar als het over het Midden-Oosten gaat, schiet iedereen in een kramp. Dan zijn het ineens meningen en wordt het ongemakkelijk als universiteitsmedewerkers positie innemen. Dan roept de universiteit heel hard dat het geen politiek instituut is.
„Terwijl: ik ben een expert op dit gebied. We kunnen feitelijk vaststellen dat wat daar gebeurt onrechtvaardig is. Als hoogleraren fel strijden tegen het gebruik van vuurwerk of tegen de tabaksindustrie, wordt nooit gesuggereerd dat het problematisch is dat zij ook activist zijn. Maar zij gebruiken hun kennis, net als ik. Hetzelfde zie je bij het klimaat. De wetenschap is duidelijk. Maar daarnaar handelen wordt als activisme gezien.”
Wat voor een activist bent u?
„Veel van mijn vrienden zullen zeggen dat ik in de afgelopen twee jaar behoorlijk geradicaliseerd ben. Omdat ik het vaak doe. En ook steeds… fysieker. Twee jaar geleden had ik nooit gedacht dat ik mezelf ergens aan zou vastlijmen, als ik me nu vastketen op de A12 is dat een gemiddelde dinsdag. Ik ben mijn grenzen aan het verleggen. Voor mij is fysiek actievoeren een manier om de machteloosheid die ik voel tegen te gaan. Het brengt rust in mijn hoofd, een vreemde gewaarwording.
„Ik ben ook met een collega van een andere universiteit een onderzoek begonnen. Naar wat de drijfveren zijn van mensen die fysiek risicovol werk doen en wat dat ze brengt. Dat zijn militairen en activisten, maar ook ordehandhavers als politie en ME. De parallellen daartussen vind ik heel interessant.”
U was ook betrokken bij de studentenprotesten dit voorjaar, waarbij veel werd vernield.
„Voor mij is geweldloosheid het uitgangspunt, ik zou nooit iets vernielen. Het is allicht vervelend dat dat hier wel gebeurde, maar ik veroordeel het niet. En laten we de ogen op de bal houden. Het gaat over de genocide in Gaza en over onze medeplichtigheid daaraan als universiteit.”
Er was ook veel te doen om studenten die met gezichtsbedekkende kleding onderhandelden met het universiteitsbestuur.
„Heel wonderlijk dat de nadruk daar zo op is komen te liggen. Ik vind het heel logisch dat mensen onherkenbaar willen blijven, ook tijdens onderhandelingen. Sommige van die studenten waren hier met een visum, die konden zo worden weggestuurd. Ik ben altijd herkenbaar, omdat ik geprivilegieerd ben, een witte man met een vast contract. De gevolgen voor mij zijn veel minder groot.”
Leidt uw activisme tot eigen conflict, tussen u en uw omgeving?
„Nee, want ik ben van nature in interpersoonlijk contact extreem conflictvermijdend. Dus ik geloof in volledige ontregeling van de status quo, om iets te veranderen. Maar als ik er een-op-een met mensen over praat hoor ik altijd: je bent in het echt heel anders dan je op X overkomt. Er worden wel grapjes gemaakt, van ‘hé zat je weer vastgelijmd op de snelweg gisteren?’ en dan zeg ik: ‘Nou toevallig wel, ja’. Daar proef ik wel in dat mensen het eens kunnen zijn met waar ik voor sta, maar niet met de manier waarop ik dat doe.
„Maar ik heb nooit vervelende dingen meegemaakt met collega’s en ik hanteer het principe dat mijn studenten en mijn werk nooit onder mijn activisme lijden. Dus lessen en nakijkwerk gaan altijd voor. Het maakt het soms wel zwaar, want ik werk fulltime en mijn activisme kost ook heel wat uren in de week.”
Wat wordt 2025 voor een jaar?
„Gezien alle bezuinigingen die het kabinet wil doorvoeren, wordt dit een heet jaar denk ik. Uit onderzoek blijkt dat het moeilijk te voorspellen is hoe protest zich ontwikkelt. De grootste invloed heeft de interactie tussen de autoriteit en de uitdager. Ik denk dat de uitdager volhardend en strijdbaar is en dat de groep groter wordt, omdat steeds meer mensen zich dingen ontzegd voelen – studenten, zorgpersoneel. En dat de autoriteit alleen maar repressiever zal gaan optreden. Dat voorspelt niet veel goeds.
„De universiteit laat goed de dubbele standaard zien die ze zelf hanteert. Vrij snel nadat de onderwijsbezuinigingen werden aangekondigd, kwam er een mail. Daarin werden universiteitsmedewerkers opgeroepen massaal te komen demonstreren op het Malieveld. En de universiteit is geen politiek instituut, yeah right.”
Jos van Wijk heeft er nooit doekjes om gewonden: het eigen sterven, vindt de zeventiger, is een particuliere zaak. Daar hoeft verder niemand zich mee te bemoeien.
Van Wijk maakte van zijn overtuiging zijn werk; tot 2023 was hij voorzitter van Coöperatie Laatste Wil (CLW), in 2013 opgericht met als doel het op legale wijze verstrekken van een humaan zelfdodingsmiddel. Zover is het nog niet: dit jaar stonden verschillende CLW-leden voor de rechter die het door de coöperatie geadviseerde ‘middel X’ zouden hebben verstrekt. Sommigen van hen werden veroordeeld voor hulp bij zelfdoding – waar een maximale gevangenisstraf van drie jaar op staat.
„Laat ik beginnen met zeggen dat ik een babyboomer ben”, zei Van Wijk in april in de rechtbank – van de generatie die „verantwoordelijkheid en zelfbeschikking” met de „paplepel” ingegoten kreeg. „Over roken, drinken, geslachtsverandering en het halen van je rijbewijs kun je zelf beslissen, maar niet over je levenseinde.” Hij kreeg een voorwaardelijke celstraf van vier maanden opgelegd, voor deelname aan een organisatie met hulp bij zelfdoding als doel.
Van Wijk vertolkte een sentiment dat breed wordt gedragen. De groep die eind jaren zestig „baas in eigen buik” wilde zijn, is oud geworden en wil ook zelf bepalen wanneer en hoe te sterven. Uit een representatieve enquête van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) bleek onlangs dat 65 procent van de bevolking vindt dat mensen zelf moeten kunnen besluiten hun leven te beëindigen als zij dit als ‘voltooid’ ervaren. In 2017, de vorige keer dat een soortgelijk onderzoek werd gedaan, was dat nog 57 procent.
Na de rechtszaken over middel X diende dit najaar de volgende controversiële ontwikkeling zich aan. In Zwitserland, waar de regels rond hulp bij zelfdoding soepeler zijn, stierf voor het eerst iemand in een Sarco, een door de in Nederland wonende arts Philip Nitschke ontwikkelde zelfdodingscapsule die werkt met stikstof. Coöperatie Laatste Wil riep de politiek op ook in Nederland „het gebruik van de Sarco toe te staan in een veilige omgeving”.
Niet eerder was er „zoveel publieke aandacht” voor zelfbeschikking rond de dood, schrijft Stichting de Einder in haar eindejaarsnieuwsbrief. Zij kan het weten: de Einder werd al in 1995 opgericht met als doel het ‘recht op sterven’ in de wet te verankeren. Psychiaters discussieerden deze zomer over euthanasie bij psychisch lijden, die steeds vaker wordt verleend. Worden de grenzen van de euthanasiewet daarmee niet te veel opgerekt? In 2025 buigt een werkgroep zich over nieuwe richtlijnen.
Lees ook
Niemand hield haar hand vast, in de Sarco
Voltooid Leven Wet
In de politiek wordt op initiatief van D66 al jaren gewerkt aan een Voltooid Leven Wet, die oudere mensen de mogelijkheid moet geven om te sterven als zij vinden dat ze hun leven geleefd hebben – ook mensen die volgens de wettelijke criteria niet in aanmerking komen voor euthanasie. De roep om meer regie over het sterven dateert uit de jaren tachtig. In 1991 publiceerde hoogleraar burgerlijk recht Huib Drion in NRC een opiniestuk waarin hij ervoor pleitte dat ouderen zelf mogen bepalen hoe en wanneer ze sterven – die optie stond jarenlang bekend als de ‘pil van Drion’. „Als er zo veel mensen zijn die dat willen”, schreef Drion, „waarom zouden ze het niet mogen?”
Er was toen nog geen euthanasiewet, maar de praktijk sloot aan bij wat in de wet kwam te staan die in 2002 van kracht werd. Artsen moeten bepalen of patiënten ondraaglijk en uitzichtloos lijden, staat in die wet. Als dat het geval is, mogen alleen zij euthanasie verlenen. Via rechtszaken en juridische procedures werd in de jaren daarna verdere context gegeven aan de wet: zo moet er sprake zijn van lijden met een medische oorzaak.
Al bij het ingaan van de wet was er een beweging „van mensen die die wet om allerlei redenen te beperkt vonden”, zegt Johan Legemaate, emeritus hoogleraar gezondheidsrecht aan het Amsterdam UMC en de Universiteit van Amsterdam, en betrokken bij recente evaluaties van de euthanasiewet. Ze vonden bijvoorbeeld, zegt hij, dat je bij de keuze voor levensbeëindiging niet afhankelijk zou moeten zijn van je arts en dat ‘medisch lijden’ niet het enige criterium zou moeten zijn. Volgens Legemaate waren er ook toen al mensen die vonden dat verzoeken om euthanasie wegens een ‘voltooid leven’ gehonoreerd zouden moeten worden.
Vanwege dat sentiment staat het onderwerp sinds 2016 prominent op de politieke agenda. D66 diende in 2023 uiteindelijk een wetsvoorstel in. Als iemand van 75 jaar of ouder vindt dat diens leven voltooid is, kan diegene naar een zogenoemde levenseindebegeleider gaan, staat in het wetsvoorstel. In een periode van minimaal zes maanden zouden drie gesprekken moeten worden gevoerd, waarna de levenseindebegeleider – die geen arts hoeft te zijn – hulp kan bieden bij het sterven. Begin december gaven experts in een rondetafelgesprek antwoord op vragen van Kamerleden over het wetsvoorstel. Daaruit bleek dat er nog heel wat hobbels genomen moeten worden. Zo uitten experts kritiek op de strikte leeftijdsgrens van 75 jaar. Is die niet discriminatoir? Zeg je daarmee eigenlijk niet: op je 75ste heb je wel lang genoeg geleefd?
Els van Wijngaarden nam deel aan het rondetafelgesprek. Zij is zorgethicus en universitair hoofddocent bij het Radboudumc in Nijmegen, waar ze een onderzoeksgroep leidt die zich onder meer bezighoudt met ouder worden en autonomie rondom het sterven. Van Wijngaarden is kritisch over de voltooidlevenwet, vooral omdat zij in gesprekken met ouderen en hun naasten steeds weer ziet dat een doodswens ambivalent is. „Niet zelden hinken mensen op twee gedachten – de doodwens en de wens tot leven bestaan vaak naast elkaar. Je hoort als argument voor meer zelfbeschikking vaak dat mensen niet willen lijden, en ook wel dat ze geen slachtoffer willen worden van slechte zorg. Moeten we dan wel een regeling optuigen waarbij je mensen in een kwetsbare situatie misschien onder druk zet om eerder te sterven?” Een voltooidlevenwet, pil of meer zelfbeschikking stelt mensen misschien gerust, zegt zij, „maar de dood wordt nooit iets simpels”.
Advocaat Tim Vis, die verschillende verdachten bijstaat in middel X-zaken en andere zaken rond hulp bij zelfdoding, is blij dat de voltooidlevenwet is „wakker gekust”, maar vindt dat het voorstel niet ver genoeg gaat. Hij pleit ervoor dat mensen die willen sterven geen beroep hoeven te doen op artsen of andere behandelaars. „Als jurist heb ik moeite met de huidige situatie. We vragen artsen of levenseindebegeleiders om iets op te lossen wat een existentiële keuze van de mens is. En bovendien: een mensenrecht.”
Samen met Coöperatie Laatste Wil voert Tim Vis al jaren een proces tegen de staat om hulp bij zelfdoding uit het strafrecht te halen. In 2022 verloor CLW in eerste aanleg. De staat is verplicht het leven van burgers te beschermen, benadrukte de rechtbank toen. Dat betekent volgens de rechtbank onder meer dat de staat moet proberen te voorkomen dat kwetsbare personen in een opwelling hun leven beëindigen. CLW en Tim Vis zijn in hoger beroep gegaan, de zaak krijgt in 2025 een vervolg.
Johan Legemaate ziet juridische mogelijkheden voor een ruimere wetgeving over hulp bij zelfdoding. „Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft best veel uitspraken gedaan over levenseinde, en die wijzen erop dat je als nationale wetgever best iets verder zou mogen gaan dan huidige euthanasiewet.” Je kunt je afvragen, zegt Legemaate, of het nodig is iets toe te voegen aan het huidige systeem. „Staat er een grote groep mensen in de kou? Misschien wel niet.”. Het is onduidelijk hoeveel oudere mensen de wens hebben om te sterven maar niet in aanmerking komen voor euthanasie. Wel kan het zijn dat de overheid principieel meer ruimte wil bieden voor zelfbeschikking. „Dat zou een reden voor aanvullende regelgeving kunnen zijn.”
Stoppen met eten en drinken
Fransien van ter Beek, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVW), vindt het in deze discussie niet belangrijk hoe groot de groep is die het betreft. „Moet je weten hoeveel gelovigen er zijn om voor vrijheid van godsdienst te zijn?” Omdat de medische wereld steeds beter wordt in het uitbannen van ziektes, worden we steeds ouder. „En er is een categorie die niet zo oud wil worden en die ook niet in aanmerking komt voor euthanasie.”
Zij ziet de vraag om meer zelfbeschikking als aanjager van medische vooruitgang. „Je ziet in de geboortezorg ook dat de opvattingen de afgelopen decennia zijn veranderd. Lijden vinden we niet meer nodig: pijnbestrijding wordt steeds meer gebruikt.”
Cathelijne Verboeket-Crul publiceerde dit jaar Het leven loslaten, een boek over doodgaan. In het hospice waar zij werkt, begeleidt ze ook mensen die bewust stoppen met eten en drinken om op die manier te overlijden. Ze maakt hun lippen nat om het dorstgevoel te verminderen, en zorgt voor een zo comfortabel mogelijk levenseinde. Het is voor patiënten en behandelaars een intensieve, maar legale methode. Dit jaar werd bij deze praktijk een nieuwe ‘handreiking’ van kracht, waarin voor het eerst geen leeftijdsgrens meer staat (eerder lag die op zestig jaar).
Verboeket-Crul denkt dat de samenleving baat heeft bij een eerlijk gesprek over sterven. „Over de angst voor de dood, angst voor lijden, over ons negatieve beeld van ouderdom.” Er zijn geen pasklare oplossingen, zegt zij. „We zitten in een fikscultuur waarin alles zo snel mogelijk moet en precies zoals mensen het willen.” Is de dood de oplossing of moeten we als maatschappij werken aan meer gemeenschapszin, vraagt zij zich af. „We hebben onze maatschappij heel individualistisch ingericht en onze zorg wordt steeds meer uitgekleed – en dat wordt niet beter zoals het er nu uitziet. De dood is soms een goed alternatief voor opname in een verpleeghuis. Als we in een gemeenschap zouden leven waarin je ertoe doet op hoge leeftijd, zouden we anders met ouderen omgaan.”
Praten over zelfdoding kan bij de landelijke hulplijn 113 Zelfmoordpreventie. Telefoon: 113, 0800-0113 of www.113.nl.
Martijn Dekker staakt. Hij leest en beantwoordt daarom geen mail, staat in het automatische antwoord op het verzoek om een interview. De reden: het bestuur van de Universiteit van Amsterdam heeft na maanden van onderhandelen „geweigerd om in te gaan op sleutelonderdelen van de vakbondseisen”, geformuleerd door vakbond FNV. Dat gaat onder andere over het verbreken van banden met Israëlische universiteiten en bedrijven die „medeplichtig zijn aan ernstige mensenrechtenschendingen en schendingen van het internationaal recht.” Een eis die voortkomt uit de studentenprotesten die begonnen in mei.
Toch mailt de docent politicologie, gespecialiseerd in activisme, kort daarna terug. „Ik loop nu in een demonstratie bij de UvA, dus dit is wat kort, maar ik werk graag mee.” Voor een interview waarin er aandacht is voor de reden dat hij staakt en demonstreert, wil Dekker zijn staking wel tijdelijk onderbreken.
Want Dekker is niet alleen als academicus bezig met activisme, hij is ook activist. Afgelopen jaar deed hij ten minste een keer per week mee aan een actie, vertelt hij in zijn werkkamer op de Roeterseilandcampus in Amsterdam. Daar praten we over het demonstratierecht, dat afgelopen jaar zowel flink is uitgeoefend als stevig onder druk is komen te staan.
Heeft de staking wat opgeleverd?
„Dat durf ik nog niet helemaal te zeggen. Als het gaat over sociale bewegingen, weet ik uit onderzoek, kun je eigenlijk nooit een-op-een vaststellen of een actie direct effect heeft. Het aantal UvA-medewerkers dat zich heeft aangesloten bij de FNV is verdubbeld sinds begin dit jaar. Wij deden vier dagen op rij acties, eindigend met een sit-in en een mars waar honderden universiteitsmedewerkers aan meededen.
„Het college van bestuur voelde zich, denk ik, onder druk gezet, want ze hebben maanden niet gereageerd op onze eisen. En nu ineens, de vrijdag vóór de staking, lag er een voorstel op tafel. Om samenwerkingen van de universiteit te kunnen toetsen. Ruw en nog geen beleid, maar het is wel íéts.”
Wat was 2024 voor jaar om te demonstreren?
„Het was moeizaam en strijdbaar. Strijdbaar omdat er zó veel mensen de straat op gingen. Voor Gaza, voor het klimaat. Ik kan me niet herinneren dat het er eerder zoveel waren, op zoveel verschillende plekken. Maar het was in toenemende mate moeizaam. De druk vanuit de politiek neemt toe – dit kabinet geeft zoveel reden om te demonstreren, maar wil tegelijkertijd het demonstratierecht inperken.
„Ook juridisch zoeken gezagsdragers naar nieuwe manieren om activisten te stoppen. Zoals de burgemeester van Haarlem, die boven op arrestaties dwangsommen oplegde aan klimaatactivisten, als ze niet meteen vertrokken nadat de burgemeester het bevel gaf een protest te beëindigen. De rechter heeft hem ongelijk gegeven, maar er loopt nog een beroep. Dat zijn manieren waarmee de autoriteiten activisten ontmoedigen. Dat maakt het echt zwaar.”
Martijn Dekker studeerde antropologie en schreef zowel zijn bachelor- als zijn masterscriptie over geweldloos verzet in Palestina. Hij promoveerde aan de Vrije Universiteit (VU) op de manier waarop Palestijnen op de bezette Westelijke Jordaanoever hun veiligheid organiseren. Het onrecht dat hij zag en bestudeerde tijdens zijn reizen in de regio raakten hem diep.
Dekker zocht mensen op die zich inzetten voor de Palestijnse zaak en sloot zich aan bij Kick Out Zwarte Piet. Ook is hij ambassadeur van Emancipator, een stichting die zich inzet voor de emancipatie van mannen. De laatste jaren raakte hij betrokken bij Extinction Rebellion.
U doceert over activisme en bedrijft het ook. Levert dat iets op?
„Ik vind van wel. Ik draag uit wat ik op grond van onderzoek weet – en wat ik ervaar op straat. Over de manieren waarop mensen zich verzetten. En over hoe het gezag daarop reageert. Voor mij is lesgeven ook een vorm van activisme: jonge mensen kennis bijbrengen, ze helpen stevig in de wereld te staan.”
Martijn Dekker werd in 2014 en 2019 door studenten verkozen tot docent van het jaar van de Faculteit Maatschappij en Gedrag aan de UvA.
Schuurt het ook weleens?
„Voor mij niet. Maar er zijn best veel collega’s die iets vinden van disruptief klimaatactivisme en al helemaal van activisme dat gaat over het Midden-Oosten. En ik ben best zichtbaar in beide bewegingen.”
Wat vinden ze ervan?
„Er zijn genoeg mensen die vinden dat activisme en protest horen bij een gezonde samenleving. Maar er is ook een groep die zegt ‘genuanceerder’ in het Midden-Oostenconflict te staan. Ik vind dat onterecht. Ik probeer het woord conflict voor wat zich daar afspeelt sowieso te vermijden.”
Waarom?
„Omdat het verdoezelt wat er eigenlijk gaande is. Het suggereert dat er twee gelijkwaardige strijdende partijen zijn. Maar we hebben het hier over een bezetting. Over apartheid, genocide en etnische zuiveringen. Het woord conflict doet geen recht aan die realiteit.
„Wat ik interessant vind: als het gaat over medisch-ethische vraagstukken of natuurkunde, dan stapt de samenleving naar experts. Maar als het over het Midden-Oosten gaat, schiet iedereen in een kramp. Dan zijn het ineens meningen en wordt het ongemakkelijk als universiteitsmedewerkers positie innemen. Dan roept de universiteit heel hard dat het geen politiek instituut is.
„Terwijl: ik ben een expert op dit gebied. We kunnen feitelijk vaststellen dat wat daar gebeurt onrechtvaardig is. Als hoogleraren fel strijden tegen het gebruik van vuurwerk of tegen de tabaksindustrie, wordt nooit gesuggereerd dat het problematisch is dat zij ook activist zijn. Maar zij gebruiken hun kennis, net als ik. Hetzelfde zie je bij het klimaat. De wetenschap is duidelijk. Maar daarnaar handelen wordt als activisme gezien.”
Wat voor een activist bent u?
„Veel van mijn vrienden zullen zeggen dat ik in de afgelopen twee jaar behoorlijk geradicaliseerd ben. Omdat ik het vaak doe. En ook steeds… fysieker. Twee jaar geleden had ik nooit gedacht dat ik mezelf ergens aan zou vastlijmen, als ik me nu vastketen op de A12 is dat een gemiddelde dinsdag. Ik ben mijn grenzen aan het verleggen. Voor mij is fysiek actievoeren een manier om de machteloosheid die ik voel tegen te gaan. Het brengt rust in mijn hoofd, een vreemde gewaarwording.
„Ik ben ook met een collega van een andere universiteit een onderzoek begonnen. Naar wat de drijfveren zijn van mensen die fysiek risicovol werk doen en wat dat ze brengt. Dat zijn militairen en activisten, maar ook ordehandhavers als politie en ME. De parallellen daartussen vind ik heel interessant.”
U was ook betrokken bij de studentenprotesten dit voorjaar, waarbij veel werd vernield.
„Voor mij is geweldloosheid het uitgangspunt, ik zou nooit iets vernielen. Het is allicht vervelend dat dat hier wel gebeurde, maar ik veroordeel het niet. En laten we de ogen op de bal houden. Het gaat over de genocide in Gaza en over onze medeplichtigheid daaraan als universiteit.”
Er was ook veel te doen om studenten die met gezichtsbedekkende kleding onderhandelden met het universiteitsbestuur.
„Heel wonderlijk dat de nadruk daar zo op is komen te liggen. Ik vind het heel logisch dat mensen onherkenbaar willen blijven, ook tijdens onderhandelingen. Sommige van die studenten waren hier met een visum, die konden zo worden weggestuurd. Ik ben altijd herkenbaar, omdat ik geprivilegieerd ben, een witte man met een vast contract. De gevolgen voor mij zijn veel minder groot.”
Leidt uw activisme tot eigen conflict, tussen u en uw omgeving?
„Nee, want ik ben van nature in interpersoonlijk contact extreem conflictvermijdend. Dus ik geloof in volledige ontregeling van de status quo, om iets te veranderen. Maar als ik er een-op-een met mensen over praat hoor ik altijd: je bent in het echt heel anders dan je op X overkomt. Er worden wel grapjes gemaakt, van ‘hé zat je weer vastgelijmd op de snelweg gisteren?’ en dan zeg ik: ‘Nou toevallig wel, ja’. Daar proef ik wel in dat mensen het eens kunnen zijn met waar ik voor sta, maar niet met de manier waarop ik dat doe.
„Maar ik heb nooit vervelende dingen meegemaakt met collega’s en ik hanteer het principe dat mijn studenten en mijn werk nooit onder mijn activisme lijden. Dus lessen en nakijkwerk gaan altijd voor. Het maakt het soms wel zwaar, want ik werk fulltime en mijn activisme kost ook heel wat uren in de week.”
Wat wordt 2025 voor een jaar?
„Gezien alle bezuinigingen die het kabinet wil doorvoeren, wordt dit een heet jaar denk ik. Uit onderzoek blijkt dat het moeilijk te voorspellen is hoe protest zich ontwikkelt. De grootste invloed heeft de interactie tussen de autoriteit en de uitdager. Ik denk dat de uitdager volhardend en strijdbaar is en dat de groep groter wordt, omdat steeds meer mensen zich dingen ontzegd voelen – studenten, zorgpersoneel. En dat de autoriteit alleen maar repressiever zal gaan optreden. Dat voorspelt niet veel goeds.
„De universiteit laat goed de dubbele standaard zien die ze zelf hanteert. Vrij snel nadat de onderwijsbezuinigingen werden aangekondigd, kwam er een mail. Daarin werden universiteitsmedewerkers opgeroepen massaal te komen demonstreren op het Malieveld. En de universiteit is geen politiek instituut, yeah right.”
Ze is op. Helemaal op. Ze vergeet veel. Ze ligt vooral op bed.
Als de 83-jarige Martin van der Heyden over zijn vrouw praat, daalt zijn stem. Martin heeft net zijn gehoorapparaat in gedaan en zijn sigaret uitgedrukt. In zijn serre in Heerlen-Noord hangt aan de muur een mijnwerkershelm die herinnert aan een werkend leven lang onder de grond. Inmiddels heeft hij in zijn woonkamer drie rollators en een scootmobiel geparkeerd, met een rollator haalt hij koffie met brownies – drie keer heen en weer naar de keuken.
Martins vrouw ligt midden op de dag boven te slapen, ze heeft bedrust nodig om de dag door te komen. Bijna zeventig jaar kent hij haar. Zij was twaalf, hij vijftien, toen ze elkaar ontmoetten in de wijk waar hij nog altijd woont. Hij werkte net een jaar in de mijnen. Ze woonden daarna samen in Zuid-Afrika en Zwitserland – daar verdiende je als mijnwerker meer dan in Limburg – maar nergens is het mooier dan hier. Klein Zwitserland, noemt hij het. Die heuvels, waar zie je dat nou? Hij houdt van Heerlen.
Nu zijn ze allebei ziek. Vroeger was Martin een kast van een vent, niet kapot te krijgen. Sinds zijn vijftigste is hij afgekeurd – zijn longen, elke drie maanden bloedingen. Dat komt niet door zijn werk als mijnwerker, ben je gek. Gewoon pech. Hij zorgt voor zijn vrouw, smeert de boterhammen. Ze zijn vaak in het ziekenhuis, het Zuyderland, in het zuidwesten van de stad. Maar een deel van dat ziekenhuis moet verdwijnen. De spoedeisende hulp, de intensive care en het geboortecentrum worden voor 2030 verplaatst naar het verderop gelegen Sittard-Geleen.
Lees ook
De laatste mijn in Limburg is al een halve eeuw dicht, maar het mijnverleden is nog steeds niet afgesloten
Martin vindt dat belachelijk. Heerlen is steeds de klos. Al sinds hij leeft. Het begon toen de mijnen dichtgingen. Niet alleen de banen verdwenen. Ook veel sociale voorzieningen waren opgezet door de mijnbedrijven: sportverenigingen, scholen, culturele instellingen. Zelfs de stalen speeltoestellen, weet Martin nog, waren neergezet door het mijnbedrijf. Nu is alles weg. De bruine kroegen, de jeugd, de gezondheid van de mensen. Zo voelt hij dat. Want zo is het ook.
Briefje in zijn binnenzak
In november vorig jaar, tijdens de verkiezingscampagne, werd Martin gebeld. Door wie, dat weet hij niet meer. Het was iemand die ook voor een volwaardig ziekenhuis in Heerlen was. Of hij geen vraag wilde stellen aan de landelijke lijsttrekkers, op televisie, bij het verkiezingsdebat van SBS. Hij zei ja en toen moest hij naar Hilversum. Daar zag hij Merel Ek, de politiek verslaggever die hij herkende uit het programma Vandaag Inside, met Johan Derksen.
Vroeger was Martin een kast van een vent, niet kapot te krijgen. Sinds zijn vijftigste is hij afgekeurd – zijn longen, elke drie maanden bloedingen
Merel Ek had op een briefje geschreven wat Martin moest vragen. Maar hij was toch geen kind? Hij had het briefje gepakt, in zijn binnenzak gestopt en gedacht: ik lees niks op. Ik doe het op mijn manier. Tijdens het debat zat Martin naast Merel Ek, in een blauw colbertje en een geel overhemd. Vanuit de debat-arena keken Pieter Omtzigt (NSC), Dilan Yesilgöz (VVD), Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA) en Geert Wilders (PVV) hem aan toen hij vroeg: „Vinden jullie niet dat wij in Heerlen een volwaardig ziekenhuis moeten houden? Hebben wij dat niet verdiend vanuit het verleden?”
Hij vroeg het aan Yesilgöz, maar Wilders kwam snel met een voorstel: „Zouden wij met zijn vieren kunnen afspreken dat wij ervoor zorgen dat het ziekenhuis in Heerlen open blijft?” Groot applaus in de studio. Martin kreeg een duim omhoog van Merel Ek. Later zei Wilders het opnieuw: het ziekenhuis in Heerlen moest in zijn totaliteit open blijven, dus mét spoedeisende hulp en intensive care. Martin is geen Wilders-man, nooit geweest, maar hij dacht: deze man gaat het regelen.
Na het SBS-debat dachten de mensen in zijn wijk dat het ziekenhuis was gered, merkte Martin. Want Wilders had het beloofd aan Martin en daarmee aan heel Heerlen. Hij hoorde het die dagen steeds van zijn buurtgenoten. Dat ze hem op tv hadden gezien. En dat ze nu zéker op Wilders gingen stemmen. Bedankt Martin, klonk het.
In voormalig SP-bastion Heerlen werd de PVV verreweg de grootste partij, met de grootste voorsprong ooit. In Heerlen-Noord stemde in zes stembureaus meer dan de helft van de kiezers op Wilders – Martin zelf overigens niet, die bleef trouw aan de SP. In de Heerlense mijnkolonie Beersdal stemde 63 procent PVV. De landelijke zege van de PVV leidde ertoe dat de partij voor het eerst sinds de oprichting in 2006 ministers levert en actief deelneemt aan een kabinet. Op twee grote thema’s uit de campagne – zorg en migratie – werd de PVV met een minister verantwoordelijk voor het nieuwe beleid.
Martin is geen Wilders-man, nooit geweest, maar hij dacht: deze man gaat het regelen
Maar de belofte van Geert Wilders over het Heerlense Zuyderland-ziekenhuis lijkt niet te worden nagekomen. Minister Fleur Agema ging deze zomer in gesprek in het ziekenhuis en met zorgverzekeraar CZ. De uitkomst: ze gaat – en kan – weinig aan de plannen doen. Met ons, de inwoners, werd niet gesproken, zegt Martin. Dat had ze op zijn minst nog wel even kunnen doen.
Rolluiken naar beneden
Hoe beziet de achterban van Geert Wilders het spanningsveld tussen de kraakheldere beloften die de PVV-leider deed en de complexe realiteit? NRC sprak in Heerlen-Noord met twintig Wilders-stemmers. Een aantal wilde om privacyredenen alleen bij de voornaam worden genoemd, de volledige namen zijn bij de redactie bekend.
De straten in Heerlen-Noord zijn leeg. Vrijwel niemand wandelt, behalve met de hond. Er wordt weinig gefietst: wie ergens heen wil, neemt de auto. In vrijwel elke tuin staat een scootmobiel geparkeerd. Als het donker wordt, gaan de rolluiken naar beneden, floept de kerstverlichting aan. In veel huizen staan asbakken op tafel. Bijna iedereen is ziek of kent iemand die ziek is. Over een hart- of herseninfarct wordt gesproken alsof het nu eenmaal erbij hoort: de mijne had ik op mijn 55ste, en jij? Er is weinig geld. Kratten Schultenbräu van de Aldi worden het huis in gedragen.
Na de mijnsluitingen vestigden zich andere bedrijven in en rond Heerlen: chemiebedrijf DSM, autobouwer VDL Nedcar (Born), statistiekbureau CBS. Maar DSM verhuisde naar Maastricht en Nedcar stopte met auto’s bouwen. Ook ziekenhuizen in de regio werden uitgekleed: de vestigingen in Kerkrade en Brunssum zijn nog slechts poli’s. Bewoners zijn ervan overtuigd dat hetzelfde staat te gebeuren met het Zuyderland in Heerlen – als het al niet volledig sluit. Let maar op. De politieke participatie in Heerlen is laag: bij de verkiezingen van vorig jaar ging slechts 60 procent van de stemgerechtigden naar de stembus. In heel Nederland was de opkomst bijna 78 procent.
Heerlen heeft zo’n 87.000 inwoners. Tweederde – 57.000 mensen – woont in Heerlen-Noord. De armoede in de stad concentreert zich vooral daar. Drie op de vijf inwoners is werkloos. Ruim een op de zes mensen kampt met psychische problemen. ‘Achter het spoor’, zo wordt Heerlen-Noord door de rest van de stad genoemd.
Over een hart- of herseninfarct praten mensen alsof het erbij hoort: de mijne had ik op mijn 55ste, en jij?
Voor de deur van Maurice Cheret (37) staan twee kerstbomen met verlichting in het gras, een derde ligt op z’n kant – omgewaaid. Het huizenblok is versierd met lichtjes, een vlag met arrenslee en rendieren, raamstickers van de kerstman.
Cheret zag tijdens het SBS-debat de belofte van Wilders en dacht, weet je wat, ik stem één keer op Wilders. Hij zegt het beschroomd. Maar hij dacht: hoe moet dat in de toekomst met onze pa? Die heeft hartproblemen. Zelf heeft Cheret drie beroertes gehad. Stress.
Hij zit met zijn broer Robin te gamen. Op de eettafel staat een schaal met shag en vloeitjes, de kast staat vol halve literblikken energiedrank. Het ziekenhuis is niet de enige reden dat hij op Wilders stemde, geeft hij toe. Nederland moet ons land blijven, cultureel wordt het nu afgepakt. Kijk maar naar Zwarte Piet. En wat dacht je van de koning? Die krijgt miljoenen terwijl de jongste broer van Maurice Cheret wordt gekort op z’n toeslagen omdat hij 2 euro te veel verdient.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Maurice Cheret heeft drie beroertes gehad en stemde PVV voor behoud van het ziekenhuis.
Foto Chris Keulen
” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Maurice Cheret heeft drie beroertes gehad en stemde PVV voor behoud van het ziekenhuis.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Kunstorchideeën in de Noord-Heerlense woning van Maurice Cheret, ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Kunstorchideeën in de Noord-Heerlense woning van Maurice Cheret, ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/12/waarom-heerlen-noord-wilders-trouw-blijft-ondanks-een-gebroken-belofte-5.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/12/20123223/data125690536-3df6c2.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/12/waarom-heerlen-noord-wilders-trouw-blijft-ondanks-een-gebroken-belofte-24.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/12/waarom-heerlen-noord-wilders-trouw-blijft-ondanks-een-gebroken-belofte-22.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/12/waarom-heerlen-noord-wilders-trouw-blijft-ondanks-een-gebroken-belofte-23.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/12/waarom-heerlen-noord-wilders-trouw-blijft-ondanks-een-gebroken-belofte-24.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/12/waarom-heerlen-noord-wilders-trouw-blijft-ondanks-een-gebroken-belofte-25.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/Joqx4eRya0XiHSYKYiiNfiPeuQo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/12/20123223/data125690536-3df6c2.jpg 1920w”>
Maurice Cheret heeft drie beroertes gehad en stemde PVV voor behoud van het ziekenhuis. Kunstorchideeën in de Noord-Heerlense woning van Maurice Cheret,
Foto’s Chris Keulen
Een paar huizen verderop, bij de 56-jarige Frank Verbaaten, is het donker. Er brandt alleen een fel flikkerend kerstlichtje. Stemmen doet hij niet. Waarom zou hij? Frank krijgt een uitkering. Hij rookt een sigaretje, drinkt een biertje, eet wat lekkers en dan is het op. .
Hij heeft geen geld en geen vervoer, dus laat dat ziekenhuis liever staan. Hij heeft het aan zijn rug en knieën. En geestelijk is hij ook niet in orde. Hij heeft zijn vrouw verloren en ziet zijn kinderen niet meer. Wat denk je dat dat met zijn hoofd doet?
Hoe oud ze is? Zo oud wordt een varken nooit. Miralda Boon-Bos (oké, ze is 52 jaar) werkte altijd in de zorg. Nu is ze vrijwilliger in het buurtcentrum in de wijk Heerlerheide. Binnen zitten drie mensen, op elk tafeltje ligt de krant De Limburger. Er staat een sjoelbak tegen de muur. In een hoek zit een man zwijgend voor zich uit te staren op een bruine bank, die kraakt als hij gaat verzitten.
Elke maandag kookt Miralda hier, voor zo’n tien mensen. Ze betalen 4,50 euro, voor macaroni bolognese en pudding met slagroom. Er is altijd iets te veel, dat mogen ze mee naar huis nemen. Veel mensen in de wijk zijn eenzaam, ziet Miralda. Ze stemde altijd PvdA, maar langzaam veranderde haar voorkeur. Nu stemt ze Wilders. Want: hij heeft gewoon gelijk.
In een hoek zit een man zwijgend voor zich uit te staren op een bruine bank, die kraakt als hij gaat verzitten
Vanwege de criminaliteit. Ja, mensen kunnen wel zeggen dat het veiliger wordt, maar er zijn geen BOA’s meer. Geen handhaving. Minder politie op straat. Er zou een wijkagent zijn, maar ze zou niet weten wie dat is. Er wordt gedeald in de straat. Niemand die er iets aan doet.
En ze stemde op Wilders omdat het een méns is. Als enige in die hele politiek. Wilders kijkt niet neer op ons. Wilders is een van ons.
De 61-jarige Linda de Jong laat haar bruine labrador uit – zonnebril op ondanks de bewolking. Het is niet goed om je thuis te voelen in het ziekenhuis, zegt ze. Maar toch moet je je thuis voelen in een ziekenhuis. Zeven jaar lang ging ze met haar man naar de eerste hulp van het Zuyderland. In en uit. Volgende week wordt hij geopereerd. Gelukkig in Heerlen, ja. Het ziekenhuis in Sittard is onsympathiek.
Ook John (80) zag Wilders’ belofte op tv. Hij dacht: laatste strohalm. Hij helpt zijn 79-jarige vrouw uit haar rolstoel de auto in. Zestig jaar lang wonen ze hier en zijn ze het ziekenhuis in Heerlen gewend. De belofte van Wilders was blijkbaar grootspraak. Maar ach, iedereen oordeelt zo snel over hem.
Voor de kelderbox van haar dochter Tamara steekt de 58-jarige Marga haar middelvinger op. Ze heeft een tongpiercing en zit in een scootmobiel. Haar benen zijn ingepakt tegen de kou. Tamara (32) drinkt energiedrank uit blik.
Dat het ziekenhuis dicht moet, zegt Marga, is een dikke middelvinger van de staat.
Wij worden niet gezien, denkt Tamara.
Maar Wilders ziet ons wél, zegt haar moeder.
Ook de 37-jarige, werkloze Robert-Jan Kromhout – gele slippers, blauwe trui, gelakte nagels – stemde op Wilders.
Niet vanwege het ziekenhuis. Maar er moest iets gebeuren. Daarom Wilders. En de beloftes? Welke beloftes? Tv-kijken doet hij niet. Hij volgt eigenlijk niks. Geen idee wat Wilders eigenlijk doet.
Maar volgende keer stemt hij wel ‘gewoon weer’ PVV.
Engelstalige Prins Carnaval
In het huis van de 69-jarige Rika staat de televisie aan, zonder geluid. Er is een volkszanger op te zien. In de hoek een klein kerstboompje, op een krukje een halfleeg blikje cola. Rika, ze zit onder een dekentje op de bank, is al 45 jaar samen met Pète (69), die in badjas en pantoffels naar beneden komt. Pète heet eigenlijk Peter en kwam als Engelse militair in Limburg terecht. Sindsdien is Peter Pète, vond-ie mooier.
Samen sommen Pète en Rika de redenen op waarom ze op Wilders stemden.
Heerlen-Noord wordt weer in de steek gelaten.
Het parkeerverbod wordt niet gehandhaafd.
Overal scooters.
Met harddrugs die ze komen brengen.
Gelukszoekers in de Heerlense huizen.
Terwijl hun zoon in een dorp verderop moest gaan wonen.
En het ziekenhuis.
Als er iets met ons gebeurt…, zegt Pète.
Dan wil ik gewoon naar Heerlen kunnen, zegt Rika.
Hij had zijn herseninfarct op zijn 44ste, zij op haar 35ste. Nu kunnen ze met de scootmobiel naar het ziekenhuis. Een auto hebben ze niet. Met de scootmobiel naar Sittard, dat ziet Rita niet zitten.
Toen ze hem in het SBS-debat zagen, wisten ze genoeg.
Rika geloofde hem. Normaal is ze niet zo van het stemmen, nu deed ze het toch. Jij stomme Limburger, denkt ze nu.
En nu dan?
Rika schudt haar hoofd. Ze kunnen wel zeggen dat het aan Wilders ligt. Maar dat gelooft ze niet. Het ligt aan die andere partijen.
Pète: Hoe heet-ie? Die ene. Die Omtzigt. Die huilebalk. Die remt hem af.
Volgende keer stemt ze niet meer, zegt Rika. Het helpt je geen zier.
Samen sommen Pète en Rika de redenen op waarom ze op Wilders stemden
Een poppenkabinet, dat is het, zegt Jan Orta (67), een oud-stoffeerder van auto’s met een panter op zijn arm getatoeëerd en een baseballpetje op. Er komt niks van de plannen van Wilders terecht. Maar dat ligt vooral aan die vorige, die Rutte, die heeft het verkloot. Wilders staat er alleen voor. Daarom kan hij niet waarmaken wat hij heeft beloofd.
In het buurtcentrum vat vrijwilligster Miralda Boon-Bos de prestaties van Wilders samen.
Hij beloofde dat het ziekenhuis open bleef. Niks van gekomen. Nul.
Hij beloofde een strenger asielbeleid. Ze ziet nog weinig verschil.
Maar toch: ze is trots op Geert. Hij probéért het tenminste.
Volgens Arie Becholz (73) is het gewoon zwaar klote dat de beloftes van Wilders niet zijn waargemaakt. Hij stemt nergens meer voor, zegt hij. Een stilte. Of als hij dan toch weer stemt, dan wel weer op Wilders.
Ontiegelijk spijt heeft Modeste Berends (81). Ze stemde op Wilders, maar hij krijgt helemaal niets voor elkaar. Maar ach, hij heeft het ook helemaal nooit voor het zeggen gehad. Mocht geeneens premier worden. In al die andere landen waar mensen rechts stemmen – Italië, Hongarije – mag dat toch ook? Nederland is maar een raar land geworden.
Smalle brievenbus
Math Kootstra is 65 jaar en woont al net zo lang in Heerlen-Noord. Hij loopt met zes keukenrollen, een vers brood en een nieuw tapijt in de armen op zijn klompen van de auto naar zijn voordeur.
Zijn vader werkte in de mijnen, met allemaal buitenlanders. Die hebben zich plat gewerkt, hoor. Hij heeft niets tegen buitenlanders. Maar de grenzen moeten ze dichtgooien. Nederland is vol. Je kan toch geen mensen binnenlaten als je niet voor ze kan zorgen?
Hij is hartpatiënt. Hij stemde op Wilders vanwege asielbeleid én het ziekenhuis. Op beide onderwerpen heeft Wilders nog weinig voor elkaar gekregen, vindt hij. Maar hij doet het niet alleen, hè. Alle vier die partijen hebben het gezegd. Hij zegt het maar eerlijk: het maakt niet uit op wie je stemt, ze liegen toch allemaal.
En de linkse partijen dan? De SP die in Heerlen-Noord al jaren de wijk doorgaat, van deur tot deur? De SP? Wie is daar nu de baas, vragen veel mensen zich af.
En Frans Timmermans? De linkse partijleider die werd geboren in Maastricht en een deel van zijn jeugd in Heerlen doorbracht? De mensen uit Heerlen-Noord snuiven als ze die naam horen. Rika en Pète zeggen dat Timmermans er alleen maar voor de rijken is, hij is van de grote kantoren in Brussel. Hij hoort bij de Hollanders, de mensen van boven de rivieren. Maar hij komt toch uit Limburg? Meh, zegt Rika. Hij zorgt ervoor dat-ie de centen in de zak heeft. Hij zou het moeten delen met de armen. Hij geeft met één hand en pakt het daarna met twee handen terug.
Timmermans kijkt neer op mensen, zegt Miralda Boon-Bos van het buurtcentrum in Heerlerheide. Hier kom ik, denkt hij, en dan moet iedereen voor hem buigen.
Timmermans is van de grote kantoren in Brussel. Hij hoort bij de Hollanders, de mensen van boven de rivieren
De 79-jarige Felix Grosseibl bezorgde als postbode de post bij Timmermans, toen hij in Heerlen woonde. Hij had zo’n kleine, smalle, koperen brievenbus, maar kreeg veel te veel post. Moest hij steeds aanbellen om de post af te geven.
Hij had wel drie keer tegen Timmermans gezegd: doe er wat aan, koop een grotere brievenbus. Ging hij regelen, was het antwoord. Maar de brievenbus bleef smal. Vanaf dat moment dacht hij: niet te vertrouwen.
Timmermans laat via zijn woordvoerder weten zich dit niet te herinneren.
Een slootje naar de zee
Martin van der Heyden denkt nog vaak terug aan het SBS-debat. Hoe hij daar zat, met lichte spanning, hoe zijn hart een sprongetje maakte toen iedereen het erover eens leek: het ziekenhuis bleef volwaardig open. Dat iedereen van de televisie blij met hem was, zo van: goed gedaan. En die blikken van zijn buurtgenoten na afloop. De verwachting die daaruit sprak. Mensen zonder vertrouwen die weer hoop kregen.
Het bleken maar woorden te zijn, zegt Martin. De overwinning van de PVV heeft niks veranderd aan de toekomst van het ziekenhuis in Heerlen. Soms voelt hij plaatsvervangende schaamte als hij over straat loopt. Alsof het ook zijn schuld is. De belofte van Wilders werd aan hém gedaan. Daardoor hebben de mensen in zijn buurt weer hoop gekregen. De belofte was als een slootje naar de zee: de verwachtingen werden groter, dat ging steeds sneller, tot ze verdwenen.
Niet dat iemand hem erop heeft aangesproken. Zo gaat dat vaak in de wijk. Je hoort weinig direct, veel gaat achter je rug om. Misschien vinden ze hem wel een aansteller, denkt Martin, iemand die graag op televisie wil. Maar hij is nog banger dat mensen nog meer teleurgesteld raken dan ze toch al waren. Wilders heeft het probleem van Heerlen misbruikt om stemmen te krijgen, vindt hij.
We zijn al zo vaak belazerd. En zoveel willen we niet, hè. Alleen dat ons niet nog meer wordt afgepakt
Maar het geloof in Geert Wilders is in de wijk nog nauwelijks afgebrokkeld. Het is Wilders of niks. Gebroken beloftes zijn ze hier wel gewend, daar laten ze de man die door heel Den Haag wordt „tegengewerkt” niet voor vallen.
Want dat iedereen tegen je is, dat kennen ze. Dat voelen ze hier iedere dag. We zijn al zo vaak belazerd, zegt Martin. En zoveel willen we niet, hè. Alleen dat ons niet nog meer wordt afgepakt.