Goedemorgen! Een wereldwijde handelsoorlog lijkt afgewend, in ieder geval voorlopig, nu de Amerikaanse president Donald Trump heeft besloten de importheffingen op Mexicaanse en Canadese goederen met een maand uit te stellen.
De heffingen op producten uit China blijven wél van kracht, wat direct een reactie vanuit Beijing uitlokte. China maakte maandag bekend heffingen van 15 procent op onder meer Amerikaanse kolen en gas in te voeren en kondigde een nieuw mededingingsonderzoek naar de Amerikaanse techgigant Google aan.
Wat viel ons verder op vanochtend?
Vandaag stemt het personeel van vakbond FNV over het vertrek van het voltallige bestuur, vóór donderdag. De vakbond is in de greep van een conflict tussen vicevoorzitter Zakaria Boufangacha en andere bestuursleden.
De iconische chocolademaker Droste, die al 162 bestaat, dreigt te verdwijnen. Het bedrijf uit Vaassen heeft voor al zijn 27 werknemers ontslag aangevraagd, meldt het AD.
De Europese Commissie komt waarschijnlijk vandaag met de definitieve uitwerking van de AI Act, Europese wetgeving die kunstmatige intelligentie moet reguleren en afgelopen zondag inging. Bedrijven weten vanaf dat moment hoe de nieuwe wetgeving precies toe te passen en boetes te voorkomen.
Westerse scheepseigenaren hebben miljarden verdiend met de verkoop van oude olietankers aan Rusland, die zo sancties konden omzeilen. Dat meldt Follow the Moneyop basis van eigen onderzoek.
De lichten in de trein flitsen aan. De airconditioning begint te blazen. „Welkom in de Dag van het ov-express”, klinkt de intercom in de trein op perron 2 van Utrecht Centraal.
Deze hagelnieuwe Intercity Nieuwe Generatie (ICNG) moet maandagmorgen de deelnemers aan het jaarlijkse ov-congres vervoeren naar het Spoorwegmuseum. Voor de 25ste keer houdt het openbaar vervoer daar een van zijn belangrijkste bijeenkomsten van het jaar.
En dan valt de trein stil.
De conducteur meldt zich opnieuw: „Door technische problemen met het materieel kunnen wij nog niet vertrekken.” De rest is onverstaanbaar. De omroepinstallatie in de nieuwe trein hapert.
Het is niet de eerste keer dat een ICNG, waarmee NS vooral rijdt op de HSL Zuid, kampt met problemen. Met name de tussendeuren en het remsysteem kenden veel kuren. Die zouden nu moeten zijn opgelost.
De reizigers, voor het overgrote deel werkzaam in de ov-sector, stoten elkaar aan. „Technische problemen… juist nu. En juist met deze trein.” Na tien minuten start de trein opnieuw op en kan hij onderweg naar het Spoorwegmuseum in het voormalige station Maliebaan.
Treinstakingen
De valse start van de Dag van het ov tekent de huidige zorgelijke toestand van het openbaar vervoer in Nederland.
Verstoringen, bezuinigingen, dalende opbrengsten, stijgende kosten. En de afgelopen weken de treinstakingen. Dinsdag leggen medewerkers van NS opnieuw het werk neer. Deze keer in het noordwesten en oosten van Nederland. Ook in de rest van het land schaden de acties de dienstregeling. Het is de vierde regionale staking met landelijke gevolgen.
Wouter Koolmees, president-directeur van NS, zou in het Spoorwegmuseum komen praten over de toekomst van het ov in Nederland. Nu ging het maandag in zijn bijdrage aan het congres vooral over de stakingen. „Sorry”, zei hij twee keer op het podium, „mijn hoofd is er vanmiddag niet bij.” Anderhalve week is de baas van het grootste ov-bedrijf van Nederland bezig met stakingen en cao-onderhandelingen. Op het plein voor het museum moet Koolmees ’s middags alle nieuwszenders te woord staan over de acties.
Vrijdag deed NS een stapje in de richting van de bonden – iets meer loon, een verbeterde zwaarwerkregeling – maar dat bod wezen de twee belangrijkste vakbonden teleurgesteld af. VVMC en FNV roepen hun leden opnieuw op te staken. De twee kleinere bonden, CNV en VHS, willen nu wel verder praten.
„Ik baal hier ontzettend van”, zegt Koolmees op het podium in Utrecht. Gekmakend vindt hij de houding van de bonden. „Zeker gezien de huidige financiële situatie van NS.”
Koolmees somt op: de opbrengsten dalen, want het is nog altijd niet zo druk in de trein als voor de Covid 19-pandemie. De overheid kort bovendien op de subsidies voor onder meer studentenvervoer, en de kosten voor personeel, materieel, energie en veiligheid nemen toe. „Bovendien is de prijs van een treinkaartje 10 procent minder gestegen dan de inflatie.” Dinsdag doet NS een eindbod aan de vakbonden, zegt Koolmees. Dat moet nieuwe acties voorkomen.
Verschraling van het ov
De zorgen van NS zijn niet uniek, bleek maandag tijdens de Dag van het ov. Alle vervoerders in Nederland hebben dezelfde problemen, zegt Hatte van der Woude van OV-NL. Het voormalig Tweede Kamerlid van de VVD leidt sinds kort de brancheorganisatie van de negen ov-bedrijven in Nederland.
„Ik maak me grote zorgen over de dreigende verschraling van het ov”, zegt Van der Woude. Ze hekelt de besparingen die het demissionaire kabinet de afgelopen maanden heeft afgedwongen. „Het is zwabberfinanciering”, zegt ze fel. „Het openbaar vervoer heeft grote maatschappelijke waarde. Daar moet je niet onachtzaam mee omgaan.”
OV-NL ageert met name tegen twee bezuinigingen. Het nu demissionaire kabinet heeft 110 miljoen euro per jaar geschrapt op de stadsvervoerders GVB (Amsterdam), RET (Rotterdam) en HTM (Den Haag). Dat komt neer op 10 procent van hun budget; de bezuiniging moet in 2026 ingaan.
Bovendien betaalt het ministerie van OCW sinds dit jaar 225 miljoen euro per jaar minder mee aan het vervoer van studenten (de voormalige ov-studentenkaart, nu Studentenreisproduct, SRP). Het aantal studenten daalt en zij reizen bovendien minder, stelt het kabinet. Voor veel vervoerders is de OCW-bijdrage een aanzienlijk deel van hun inkomsten, voor sommige bedrijven een kwart.
Over de korting op de stadsvervoerders zei topambtenaar Dylan Koenders maandag op het podium: „Wij hebben geprobeerd die korting van tafel te krijgen, maar dat is niet gelukt.” De stadsvervoerders hoopten dat het kabinet in de Voorjaarsnota de bezuiniging van 110 miljoen ongedaan zouden maken. „Er zal ook nog niet extra geld gevonden worden in augustus”, aldus Koenders, die directeur innovatie en strategie is voor mobiliteit van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W), vooruitblikkend op de onderhandelingen voor Prinsjesdag. De begroting van het demissionaire kabinet wordt sowieso ‘beleidsarm’. Dat wil zeggen: grote veranderingen in beleid of budget zijn niet te verwachten
Voor een deel dichten de provincies en de vervoerregio’s in Amsterdam en Rotterdam/Den Haag de gaten in de begroting van ‘hun’ streekvervoerders. Zij zijn de opdrachtgevers van het ov in hun regio’s. Dat gaat echter ten koste van andere voorzieningen die provincies financieren, zoals voor sport of cultuur.
De rest van bezuinigingen kunnen vervoerders op twee manieren opvangen, legt Hatte van der Woude van OV-NL uit: óf de tarieven gaan omhoog, met 10 tot 15 procent, óf de ov-bedrijven schrappen lijnen. Het zou dan gaan om 20 procent van de bus-, tram- en metrolijnen ten opzichte van 2019.
Hoop putten de vervoerders maandag in Utrecht uit de val van het kabinet. Voormalig politicus Wouter Koolmees (D66) beweerde tijdens het congres dat hij neutraal is. En hield zijn emoties over de val van kabinet-Schoof voor zich.
Freek Bos van reizigersvereniging Rover daarentegen was enthousiast over de kansen die nieuwe verkiezingen en een nieuwe formatie het ov kunnen bieden. „Het ov houdt Nederland bereikbaar. Het is cruciaal om nieuwe woningen bereikbaar te maken, onderwijsinstellingen, ziekenhuizen. Een nieuw kabinet kan niet om het openbaar vervoer heen.”
Het was een verrassing bij een minder verrassende benoeming afgelopen vrijdag. Demissionair minister van Financiën Eelco Heinen onthulde bij het Catshuis niet alleen dat DNB-bestuurder Olaf Sleijpen de nieuwe president van De Nederlandsche Bank (DNB) wordt. Hij greep de gelegenheid ook aan om het debat te openen over de zittingsduur van de president. Volgens de VVD’er is de huidige termijn „echt lang” en moet die worden ingekort.
In een tijd waarin de Amerikaanse Fed-voorzitter Jerome Powell onder druk staat van president Donald Trump, roept Heinens voorstel vragen op. Is het bedoeld om de politieke invloed op de centrale bank te vergroten? Of is het juist een wenselijke modernisering van het bestuur?
De president van DNB is een belangrijke toezichthouder op banken, pensioenfondsen en verzekeraars en adviseert het kabinet op economisch gebied. Op dit moment wordt de president van DNB benoemd voor een periode van zeven jaar, met de mogelijkheid tot één verlenging. De termijnsregeling, vastgelegd in de Bankwet, werd ingevoerd bij de benoeming van de vertrekkende president Klaas Knot, die op 1 juli afscheid neemt. Daarvóór kende het presidentschap geen vaste termijn.
Heinen stelt voor om de termijn te verkorten naar vijf jaar, met opnieuw de mogelijkheid tot één verlenging. Zijn voorstel is volgens zijn omgeving echt een eigen initiatief. Bij het Catshuis vrijdag benadrukte hij dat het losstaat van het functioneren van Klaas Knot. Heinen zegt juist te willen voorkomen dat zijn voorstel als een oordeel over de president wordt gezien. Daarom koos hij het moment van de wisseling van de wacht om het gesprek te starten.
Verkokering
Waarom zegt de minister deze verkorting te willen? Het ministerie van Financiën verwijst naar de toelichting van Heinen na de ministerraad. Als belangrijkste reden voor zijn voorstel noemde de minister vrijdag het risico op „verkokering” bij langdurige zitting. Volgens hem verandert het karakter van DNB in de loop der jaren en is het goed als een president daarin mee kan vernieuwen. Zo is de centrale bank volgens de minister inmiddels veel meer toezichthouder geworden dan alleen monetair adviseur van de overheid. En de nieuwe president Olaf Sleijpen krijgt expliciet de opdracht om het toezicht verder te moderniseren, „met een open houding voor signalen uit de sector en samenleving”, aldus Heinen.
Daarnaast wijst de minister op de internationale context: twee keer zeven jaar is lang in vergelijking met andere landen.
Het laatste argument is niet overtuigend, vindt Jens van ’t Klooster, filosoof en politiek econoom verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en gespecialiseerd in centrale banken. „Dat andere landen iets op een bepaalde manier doen, maakt het nog geen goed voorbeeld”, zegt hij. Dan zou je moeten beargumenteren waarom het bij andere landen beter gaat, vindt hij, door bijvoorbeeld de termijnen te evalueren.
Bovendien is een periode van vijf jaar juist kort in vergelijking met andere landen. De meeste landen benoemen centrale bankiers voor zes jaar, waaronder Frankrijk. In Duitsland geldt een termijn van acht jaar, met een verlengingsmogelijkheid. En in de eurozone is vijf jaar het minimum, blijkt uit de statuten van de Europese Centrale Bank.
Politieke druk
Van ’t Klooster wijst erop dat een kortere termijn risico’s met zich meebrengt. „Als termijnen korter worden, kunnen centrale bankiers gevoeliger worden voor politieke druk. Je vergroot dan het risico dat ze eerder beslissingen nemen die politici graag zien.”
Hij verwijst naar de situatie in de Verenigde Staten. De termijn staat daar op vier jaar, en de gewoonte was om Fed-voorzitters meerdere termijnen te benoemen. President Donald Trump brak met deze gewoonte en verlengde de eerste termijn van Janet Yellen niet. Hij benoemde in plaats daarvan de Republikein Jerome Powell.
Inmiddels probeert Donald Trump Powell onder druk te zetten om de rente te verlagen, omdat de president ervan overtuigd is dat een lagere rente goed is voor de economie. Hij kan niet wachten tot Powells termijn afloopt, zei hij onlangs nog. „Een kortere termijn maakt het makkelijker om politieke benoemingen te doen. Trump heeft al gezegd iemand te benoemen die wél naar hem luistert en de rentes verlaagt”, zegt Van ’t Klooster.
Politieke druk kan ook gevolgen hebben in de eurozone. DNB-presidenten zitten ook in de bestuursraad van de Europese Centrale Bank, die het monetair beleid voor de eurozone bepaalt. „Als termijnen in de eurozone korter worden, vergroot dat het risico dat het politieke belang van een individuele lidstaat voorrang krijgt op het monetaire belang van de eurozone.” Dat noemt Van ’t Klooster ongewenst.
Duurzaam
Tegelijkertijd is er ook begrip voor Heinens standpunt. Sjors Overman, universitair hoofddocent bestuur- en organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht, deed onderzoek naar de zittingsduur van bestuurders in de semipublieke sector. Hij vindt een termijn van in totaal veertien jaar lang. „In tien jaar heb je echt genoeg tijd om iets voor elkaar te krijgen”, zegt hij.
Lang zittende bestuurders kunnen te veel op routine gaan varen, zag Overman in zijn onderzoek. „Ze weten precies bij wie ze moeten zijn, hebben vaste bronnen en nemen beslissingen op basis van bekende paden. Dat kan de zorgvuldigheid van besluiten aantasten, zeker als de context intussen verandert.”
Dat herkent Van ’t Klooster. Hij voegt daaraan toe: „Een kortere termijn kan ruimte geven voor vernieuwing en reflectie van maatschappelijke wensen – denk aan de benoeming van Frank Elderson bij de ECB, die duurzaamheid hoger op de agenda zette.”
Waar zou de moderne wereld zijn zonder terbium? Vast niet helemaal verloren, maar het zou wel hard schakelen worden.
Terbium is een van de zeventien zeldzame aardmetalen en wordt gebruikt in de magneten die in tal van technologische toepassingen onmisbaar zijn. Denk aan telefoons, harde schijven, auto’s en windmolens. Op defensiegebied: gevechtsvliegtuigen, geleide bommen, radarsystemen, drones. Daarnaast zit terbium in ledverlichting, beeldschermen, glasvezelkabels, lasers, roestvrij staal en kerncentrales. En het wordt gebruikt als waarmerk in bankbiljetten. Onder een UV-lamp licht een eurobiljet groen op, met dank aan terbium.
Sinds 4 april zijn veel fabrikanten zich pijnlijk bewust van het belang van terbium. Op die dag, twee dagen nadat de Amerikaanse president Trump de halve wereld „wederkerige importheffingen” had opgelegd, voerde China, als tegenzet in de handelsoorlog, een vergunningsplicht in voor de export van zeven zogeheten middelzware en zware zeldzame aardmetalen. Naast terbium zijn dat samarium, gadolinium, dysprosium, lutetium, scandium en yttrium. Allemaal op hun eigen manier bijzonder en door de mens tot nut gemaakt.
De prijs van terbium schoot omhoog met 25 procent, naar meer dan 1.000 dollar per kilo. Maar de prijs was niet het belangrijkste probleem. De grote vraag was welk transport een vergunning zou krijgen en welk niet. Want zonder deze aardmetalen uit China zouden fabrieken wereldwijd stilvallen.
Monopolie
China had de zeven metalen met zorg uitgekozen. Voor alle zeldzame aardmetalen geldt dat het merendeel van de wereldwijde productie afkomstig is uit Chinese mijnen. In de stap die daarna volgt heeft China een nog sterkere positie: de chemische bewerking die de metalen moet zuiveren vindt voor ruim 90 procent in China plaats.
Bij de bewerking van zware zeldzame aardmetalen is China’s dominantie nóg groter. Voor sommige metalen in deze groep, waaronder terbium, heeft China wereldwijd maar één concurrent: een raffinaderij in Vietnam. En die is al een jaar buiten bedrijf wegens een belastingconflict. Zie daar: een echt monopolie.
Hoewel dit overwicht al jaren bestaat, werden sommige westerse producenten er toch door overvallen. Niet nader geïdentificeerde Europese producenten van auto-onderdelen moesten productielijnen stilleggen. Het vergunningenstelsel bleek vooral onvoorbereid en intransparant. Duizenden aanvragen wachten inmiddels op beoordeling en het is onduidelijk wie wel of niet in aanmerking komt.
Vorige week bood het Chinese ministerie van Economische Zaken na klachten van de Europese Commissie aan om een „green channel” in te richten, waarin sommige aanvragen voor export naar Europa voorrang krijgen. Welke is onduidelijk.
Waarom gelden de exportrestricties eigenlijk ook voor Europa, terwijl de Amerikaanse president Trump in zijn eentje verantwoordelijk is voor de handelsoorlog? „De Chinese regering wil uitstralen dat zij iedereen gelijk behandelt”, zegt Zhu Junwei in een videogesprek vanuit Beijing. Zij is directeur van het Centrum voor Amerikaanse studies binnen de Chinese denktank Grandview Institution. Eerder werkte zij twintig jaar als analist bij de Chinese krijgsmacht. „Bovendien wil China voorkomen dat producten voor de Amerikaanse markt worden omgeleid via Europa.”
Afgelopen woensdag, na twee dagen van onderhandelingen tussen Chinese en Amerikaanse delegaties in Londen, verklaarde Trump dat alles weer „geregeld” is. De gesprekken over wederzijdse importheffingen waren weer vlotgetrokken en China zou de leveringen van metalen en magneten hervatten.
Maar er lijkt wel degelijk iets structureel veranderd te zijn. Analist Zhu: „Ik denk niet dat China de export voor langere tijd zou willen staken, wel dat de vergunningsplicht gehandhaafd kan blijven.” De vergunningsaanvragen leveren China informatie en controle, twee dingen die je niet zomaar laat liggen. De informatie gaat over wie China’s producten gebruikt en hoeveel. Dat is goed om te weten in tijden van toenemende rivaliteit. De controle bestaat uit de mogelijkheid om vergunningen te vertragen of te weigeren, naar gelang de behoefte. Zhu: „Het biedt de gelegenheid om strenger te zijn als de spanningen oplopen. De VS doen andersom precies hetzelfde, maar dan met halfgeleiders.”
Erg geschrokken
China heeft heel goed naar het Amerikaanse stelsel van sancties en exportrestricties gekeken, zegt Zhu. „Toen Trump in zijn eerste termijn een handelsoorlog begon, was China onvoorbereid. Het kon niet goed terugslaan en is daar erg van geschrokken. Sindsdien is het heel precies zijn eigen handelsstromen in kaart gaan brengen en categoriseren. Je moet goed weten hoe de andere partij van jou afhankelijk is en waar je druk kunt zetten.”
Zeldzame aardmetalen zijn voor China een heel geschikt pressiemiddel, zegt Zhu. Niet alleen vanwege de monopoliepositie, ook omdat het een kleine markt is. Het gehalte aan terbium in een magneet is bijvoorbeeld kleiner dan 1 procent. Zhu: „Het gaat in totaal om enkele miljarden dollars per jaar. Als die handel wegvalt, lijdt de Chinese economie nauwelijks schade.”
China zou zomaar aanleiding kunnen zien om de duimschroeven weer aan te draaien. In mei spraken China en de VS af om hun uit de hand gelopen heffingenstrijd te bevriezen en binnen drie maanden een volwaardig handelsakkoord te sluiten. Voordat het 10 augustus is, moet er echter nog heel veel werk verzet worden. Zhu verwacht niet dat het gaat lukken.
Sinds enkele jaren probeert de Europese Commissie alternatieve aanvoerroutes voor zeldzame aardmetalen en andere kritieke grondstoffen te vinden. Als onderdeel daarvan selecteerde de Commissie in maart 47 „strategische projecten” in de EU die steun uit Brussel krijgen, van een lithiummijn in Portugal tot een batterij-recyclingfabriek in Finland. Begin deze maand kwamen daar nog dertien strategische projecten bij van buiten de EU. Zo gaat Europa de concurrentie met Trump aan in Groenland en Oekraïne, door er te investeren in grafietmijnen. Op de lijst staan ook mijnbouwprojecten voor de meeste van de zeventien zeldzame aardmetalen in Malawi en Zuid-Afrika. Het zal nog jaren duren voor ze operationeel zijn.
„Als je de mijnen hebt, ben je er nog niet”, zegt Zhu. „Het gaat ook om de waardeketen daarna, te beginnen met het raffineren.” Niet dat ze denkt dat China niet meer in te halen is. „Drukmiddelen blijven niet voor altijd. Zoals China probeert de VS in te halen door zelf nieuwe chips te ontwikkelen, zo gaat de technologische ontwikkeling op het gebied van metalen ook continu door. Als er bijvoorbeeld nieuwe methodes worden uitgevonden om sneller en makkelijker te raffineren, verandert dat het hele speelveld.”