Hallo 65-plussers! Praat niet de hele dag over je staaroperatie, rij 100 op de snelweg en stuur een appje voor je ons belt

Als het over ‘ouderen in de samenleving’ gaat, hoor je wel eens dat het egoïstische boomers zijn met een misplaatste moraal die totaal niet flexibel zijn, alleen maar groei hebben meegemaakt, in grote afbetaalde huizen wonen, een grote bek hebben en nul zelfreflectie – met hun oorlog, ouderenpartijen, wereldreizen en dat stomme grijze haar in zo’n theaterzaal.

Dat vind ik te makkelijk.

Ik ben m’n hele leven juist respectvol richting ouderen. Tot tien tellen als ze weer eens op de linkerbaan blijven hangen, me inlezen in trapliften en scootmobielen, begripvol zijn over het verlies van de Douwe Egberts-waardepunten, hun wijsheid eren. Maar laatst dacht zelfs ík toch even: ‘jeetje’.

Toen las ik in een bericht van het CBS dat er in 2025 voor het eerst sinds 1900 meer 65-plussers dan 20-minners zijn in ons land, en dat het aandeel 80-plussers van 5 procent in 2024 naar meer dan 10 (!) procent zal stijgen rond 2050. De grijze golf waar we ons al zolang op voorbereiden, gaat ons nu écht overspoelen.

Totaal geen reden om in paniek te raken natuurlijk. Doe mij maar een Arena vol bejaarden, anytime, in plaats van een Arena vol voetbalhooligans. Het lijkt me ook juist heerlijk om met z’n allen naar het einde te snurken.

Maar ik denk dat het wel verstandig is een paar algemene leefregels voor 65-plussers te formuleren. Als je in de meerderheid bent, hoort daar verantwoordelijkheid bij. Is ook nuttig om irritatie te voorkomen, én handig voor onszelf, over tien, twintig jaar. Dat we dan al een beetje weten wat er van ons verwacht wordt. Ja toch? Komen ze.

1. Stop met ‘zomaar’ – dat heet tegenwoordig ‘random’ – mensen bellen. Stuur eerst even een appje. Als iemand niet meteen opneemt, betekent dat niet dat ze dood zijn. Misschien zijn ze even met iets bezig. Weet je nog toen je zelf een baan had, en dingen? Nou, zo.

2. Als je een verhaal gaat vertellen, kom dan niet met een allesverzengend totaalverslag, maar probeer wat relevantie aan te brengen. Dus niet: „Ken je Henk nog, van drie deuren verder? Die hier 38 jaar geleden een half jaar woonde? Nee? Met die vrouw met blond haar, en die hond. Nog steeds niet? Nou goed, die is dus dood.” Maar: „Ik zag vandaag twee koolmezen in de tuin’, „heb je die nieuwe hit van K3 al gehoord – die meiden gaan maar door!”, of: „ik hoorde dat PSV Pepi wéér niet in de basis heeft gezet.”

3. Houd in elk gesprek de stelregel aan dat er maximaal drie doden gemeld mogen worden, vijf ziektegevallen (waarvan maximaal twee ernstig) en niet meer dan tien minuten klagen over pijntjes. Overledenen moeten aantoonbaar door minimaal twee gesprekspartners gekend zijn. Voor elke opmerking over een heupoperatie, staarbehandeling of knieprothese moet minimaal één vraag gesteld worden aan de jongere gesprekspartner.

4. Reken af bij de gewone kassa. De zelfscan is verboden, met je getreuzel. Houd je pas gereed. Dus niet eindeloos die tas open en ‘waar is die pas toch’, terwijl er een rij staat.

5. Zorg dat je gezond blijft. Groente eten, genoeg drinken, en minstens twee keer per week naar de sportschool. Stel de trapflift zo lang mogelijk uit. Sterkere spieren betekent minder vallen, en minder gebroken heupen. Noodzakelijk voor als er straks geen mantelzorgers meer zijn, en überhaupt amper zorg.

6. Zorg dat je gehoorapparaat goed staat afgesteld! Hallo. Dat iemand niet het hele verhaal opnieuw moet vertellen, omdat jij met je draadjes zat te prutsen. Haal, voordat je je vaste telefoon opneemt, het snoer uit de knoop. Zodat je niet de eerste dertig seconden een onverstaanbaar gekraak hoort.

7. Laad je vaste toestel op. Zodat hij niet na twee minuten uitvalt en wij denken dat je dood op de grond ligt. En laad je mobiel op, neem hem mee én: zet hem aan!

8. Verbeter je Engels. Je hoeft geen ‘save the date’, ‘sacrificen’ en ‘challengen’ te gaan zeggen, maar ‘Joej Jork’ kan écht niet meer.

9. Praat niet de hele tijd over je nieuwe vriendin. En dat de seks zo goed is. TMI. Google ‘TMI’.

10. Voer je scootmobiel op. Zes kilometer per uur is écht te langzaam op het fietspad. Plak papieren pijlen met ‘vooruit’ en ‘achteruit’ naast de juiste knoppen, zodat je je niet vergist. Zie ook punt 11.

11. Draag een helm en een lichtgevend vest. Altijd. Ook binnenshuis. Dan ben je ook dáár goed zichtbaar, én vergeet je ze niet als je naar buiten gaat.

12. Maak een keuze: was het vroeger nou beter, of niet? Als je voortdurend zegt: „In de eurlog hadden we geen havermelk”, „vroeger kregen we hooguit één sinaasappel, met Kerst”, of: „ik moest elke dag naar kantoor”; dan kun je niet óók zeggen: „in mijn tijd was alles beter”.

13. Mopper niet over woke. Dat je neef zestig jaar in de kast moest zitten, is niet normaal. Zeg per gesprek maximaal één keer: „Alles wordt zo duur”, „dat regelde je vroeger met één telefoontje”, en „je kunt niet meer bestellen bij een ober”.

14. Houd te allen tijde rechts. Op de roltrap, de snelweg en in het gangpad van de supermarkt. Reis niet in de spits en sta op voor andere bejaarden in het ov. Nu er zoveel 80-plussers zijn, ben jij geregeld de jongste in de coupé!

15. Autorijden? Liever niet, maar als het niet anders kan: eerst KIJKEN voor je achteruitrijdt. En op de snelweg 100 rijden.

16. Stop met klagen over je pen-sioen. Jij hebt er tenminste nog één.

Viel mee, toch?

Dat dacht ik.

Heb je een vraag van de week, hartenkreet, taboe, of ‘kwestie’ voor deze rubriek? Mail naar [email protected]