Gündogan wil eerherstel én veel meer schadevergoeding: ‘Ik ben mishandeld’


Hoger beroep Volt Bij het kort geding zei fractievoorzitter Laurens Dassen nog hallo tegen ex-Volter Nilüfer Gündogan, bij het hoger beroep donderdag kijken ze elkaar niet aan: „Ik vind het onbegrijpelijk dat mevrouw Gündogan in die slachtofferrol blijft zitten.”

Advocaten Geert-Jan en Carry Knoops (rechts) met Nilüfer Gündogan (midden) voor aanvang van het hoger beroep van de Tweede Kamerfractie van Volt tegen Gündogan.
Advocaten Geert-Jan en Carry Knoops (rechts) met Nilüfer Gündogan (midden) voor aanvang van het hoger beroep van de Tweede Kamerfractie van Volt tegen Gündogan.

Foto Jeroen Jumelet/ANP

De advocaten van Volt en Nilüfer Gündogan, ex-Volt, geven elkaar een hand, wensen elkaar succes. Ze staan op donderdagochtend in het Amsterdamse gerechtshof, voor de hogerberoepszaak van Volt tegen een uitspraak in kort geding van begin dit jaar: dat de partij Gündogan volgens de eigen regels niet uit de fractie had mogen zetten – na meldingen van grensoverschrijdend gedrag en Gündogans weigering om mee te werken aan een onderzoek. Bij die allereerste rechtszaak was fractievoorzitter Laurens Dassen nog naar Gündogan toegelopen om hallo te zeggen, nu kijken ze elkaar niet meer aan.

„Ik ben door hen mishandeld”, zegt Gündogan even later tegen raadsheer Gerrard Boot over haar oud-fractiegenoten Dassen en Marieke Koekkoek. Ook Laurens Dassen klinkt verbitterd. „We zitten hier door het gedrag dat iemand heeft vertoond. Ik vind het onbegrijpelijk dat mevrouw Gündogan nog steeds geen zelfinzicht heeft getoond en maar in die slachtofferrol blijft zitten.”

Volt was in hoger beroep gegaan en voelt zich gesteund door juristen die kritisch waren over de uitspraak in kort geding, en door een recente uitspraak van een rechter over ex-VVD-senator Anne-Wil Duthler: dat het een politiek besluit is om iemand uit een fractie te zetten, niet iets waar een rechter zich mee moet bemoeien. Maar Gündogan, blijkt donderdag al heel snel, wil niet meer terug in de fractie: „Ik pieker er niet over.”

Volt, waar dat allang was doorgedrongen, had volgens advocaat Ali al Khatib vóór het hoger beroep „handreikingen gedaan” om de beroepszaak af te blazen, maar volgens Al Khatib was Gündogan in de ogen van Volt met „onredelijke eisen” gekomen.

‘Flagrante leugens’

In de rechtszaal zegt ze dat ze eerherstel wil. Ze heeft het over „flagrante leugens” die volgens haar in NRC hebben gestaan over haar – het verhaal van vijf mensen die vertellen hoe Gündogan hen intimideerde, aan hun billen zat, in hun nek zoende.

Haar advocaten maken duidelijk dat ze ook meer schadevergoeding wil. De voorzieningenrechter heeft in het kort geding al bepaald dat ze 5.000 euro moest krijgen, wat Volt heeft betaald. Als die uitspraak in hoger beroep wordt bevestigd, is er kans op meer.

Haar advocaat Geert-Jan Knoops zegt in de rechtszaal dat hij namens Gündogan een zogenoemde bodemprocedure voorbereidt. Dan wordt de zaak opnieuw behandeld en kan een definitief bedrag worden geëist als schadevergoeding. Na afloop zegt Knoops dat het in Nederland meestal gaat om een bedrag tussen de 25.000 euro en zo’n anderhalve ton. Als aangetoond kan worden dat ze door de schorsing bij Volt toekomstige inkomsten is misgelopen als politicus, zou het veel meer kunnen zijn. „Maar dan gaat het dus echt om een causaal verband.”

Net als eerder de rechter in het kort geding lijkt ook raadsheer Gerrard Boot in zijn maag te zitten met de ruzie tussen de politici. Hij doet voor een flink deel over wat de voorzieningenrechter ook al had gedaan. Hij wil weten: hadden Dassen en het partijbestuur Gündogan al meteen op zondagavond 13 februari moeten schorsen? Toen ze nog maar net had gehoord dat er meldingen over haar waren? „Het is toch een heel menselijke reactie”, zegt Boot, „dat zij zich overvallen voelde? Waarom kreeg ze geen 24 uur, zoals ze vroeg? Voor bezinning?”

Dassen zegt dat dat niet kon. „Er waren al langer signalen van schreeuwen en kamers blokkeren. We hadden ook al drie keer mediation geprobeerd.” In haar eigen bank roept Gündogan dat dat „onzin” is. Carry Knoops, de vrouw van Geert-Jan Knoops en ook advocaat, strijkt over haar arm. „Laat maar”, zegt ze. Dassen praat door: „En toen we haar die zondag spraken was ze al aan het gissen naar namen van de melders. Wij dachten: ze gaat die tijd gebruiken om achter die mensen aan te gaan.”

Van haar wil raadsheer Boot weten of ze van tevoren wist wat er in NRC zou komen te staan. Gündogan, die met een uitgebreide reactie op de beschuldigingen voorkomt in het artikel, schudt haar hoofd en zegt dat het in de nacht dat het verhaal online kwam „was alsof de hel op mij werd losgelaten”. „Ik kan een harde tante zijn, maar zoiets heb ik nog nooit meegemaakt.”

Boot vraagt of ze dan wel, zoals ze in het NRC-artikel wordt geciteerd, het niveau van de meldingen „tergend treurig” had genoemd? Ja, zegt ze. Dat vond ze.

Dassen ‘zwakke leider’

Nieuw in de Volt-zaak is een verslag van de voormalig ambtelijk secretaris van de fractie: 48 pagina’s die volgens de ex-secretaris gebaseerd zijn op aantekeningen uit die tijd. Ze omschrijft Dassen als een zwakke leider, ze is begripvol voor Gündogan die het volgens haar zwaar had, al schrijft ze ook dat ze haar had aangespoord om wél mee te doen aan het onderzoek naar de meldingen door bureau BING. Een van de andere rechters wil weten: „Waarom deed u dat niet?” Gündogan zegt dat de brief die ze van het bureau kreeg „vol verdachtmakingen” stond. „Ik heb die hier voor me liggen”, zegt de rechter. „Het gaat over vermeend gedrag. BING noemt alleen wat de melders zeggen.” Gündogan zegt dat het „voelde” als verdachtmakingen en zegt dat ze het bureau niet vertrouwde door ándere zaken die daar al waren onderzocht. „Dus het vóélde zo”, zegt de rechter.

Op 7 februari is de uitspraak in het hoger beroep. Raadsheer Boot zegt aan het eind dat hij er niet op rekent dat de twee partijen er voor die tijd alsnog zelf uitkomen. Al lijkt hem dat overduidelijk véél beter. „Dan kun je de bladzijde echt omslaan.” Maar hij gaat dat, zegt hij twee keer, niet aan hen voorleggen. Of misschien toch, een beetje? „Als u over drie dagen denkt: dat doen we, dan horen wij van u.”