Groter is niet altijd beter – maar wat kunnen we daarmee?

Recensie

Exacte wetenschap Lees-, kijk- en luistertips van onze redacteuren bij het nieuws. Deze week: welke rol speelt omvang in een steeds grotere wereld?

Een kool van 30,2 kg op een Britse show.
Een kool van 30,2 kg op een Britse show. Foto Alamy

De wereld waarin we leven wordt steeds groter. Auto’s, huizen, tv’s en koelkasten zijn de afgelopen decennia geleidelijk uitgedijd. De best verkochte SUV’s zijn twee tot zelfs drie keer zo zwaar als de gemiddelde gezinswagen in de jaren vijftig. En beeldschermen groeiden van een schermdiagonaal van 30 centimeter in de jaren vijftig naar 125 centimeter in 2021.

Tot op zekere hoogte maakt dat het leven gemakkelijker en aangenamer, maar er zijn grenzen, schrijft Vaclav Smil in Orde van grootte. Grotere voertuigen blijken niet veiliger en zijn ook niet noodzakelijk, de gemiddelde gezinsgrootte is gedaald. Ook is er zoiets als té groot. Op 2 november 1947 vloog de Spruce Goose, het grootste watervliegtuig ter wereld met een spanwijdte van 98 meter, slechts een minuut. Dat was tevens de laatste vlucht. Toch blijven grote maten ontzag en angst opwekken. Enorme piramides en kerken zijn nog altijd indrukwekkend en wie bang is voor spinnen schat ze groter in.

In Orde van grootte onderzoekt Smil, emeritus hoogleraar milieukunde aan de universiteit van Manitoba in Canada, grootte in de breedste zin van het woord; ook verhoudingen, (a)symmetrieën, schaalgrootte en maten komen aan bod. Hij rekent af met het idee dat er in de natuur en kunst een ‘gulden snede’-verhouding zou bestaan, om vervolgens in te gaan op de menselijke maat in onze ontworpen omgeving. Van gereedschap en meubels tot gebouwen en steden, alles moet afgestemd zijn op onze kracht en afmetingen, en op onze tolerantie voor geluid en temperatuur. Hoe het niet moet: de vliegtuigstoel, die door de druk om meer mensen te vervoeren steeds ongemakkelijker wordt.

Smil heeft tal van boeken op zijn naam staan, vooral over energie en groei. De grootte van groei komt dus ook langs. Economische ‘groei’ stond eeuwenlang bijna stil. Totdat de begrenzing van spierkracht werd doorbroken door motoren en turbines. Dat leidde tot allerlei groei: sneller vervoer, massaproductie, grotere steden en zelfs grotere mensen.

Door hun benen zakken

Aan de hand van Gulliver’s Travels (1726) van Jonathan Swift vertelt Smil hoe een organisme verandert als de lichaamsgrootte verandert. Hij laat zien dat de ruim twintig meter lange reuzen van Swift door hun benen zouden zakken en dat de 15 centimeter grote Lilliputters veel meer moeten eten dan Swift schrijft, om warm te blijven. Dat boek is fictieve satire, maar Smil gebruikt het om interessante aspecten van schaalvergroting te bespreken. Zo leer je hoe en waarom de bouw en stofwisseling van dieren onderling verschilt en dat een kleine hond gemakkelijk twee tot drie soortgenoten kan tillen, terwijl een paard nog niet één soortgenoot kan torsen.

Orde van grootte staat vol met interessante feiten en statistieken. Maar wat ontbreekt is een overkoepelende conclusie en een duidelijke focus. Smil vertelt niet wat we van al die informatie kunnen leren. Het is alsof je meekijkt in zijn gedachtestroom, voordat hij zijn ideeën geordend heeft.