Ons buurttuintjescomplex is een soort minimaatschappij, de grote wereld in het klein. En de bevolkingsgroep is al even divers van samenstelling. Vanuit de percelen om ons heen horen we Spaans, Pools, Engels, Turks, Frans en onvervalst Haags spreken. We hebben jonge buren, buren die de gepensioneerde leeftijd voorbij zijn en alles ertussenin.
‘We’ zijn trouwens een clubje vrienden die samen een klein stukje Haagse bodem bewerken. Dat landje huren we ieder tuinseizoen opnieuw voor een verwaarloosbaar bedrag van de gemeente Den Haag. Dit is ons derde jaar. Waar we ooit met z’n tweeën begonnen, zijn we nu met acht, variërend in leeftijd van eind twintig tot zestig plus. Bestierden we in het eerste jaar vijftien vierkante meter, vorig jaar waren het er dertig en dit jaar maar liefst vijfenveertig.
Hoe dat eraan toe gaat in zo’n groep? Ook weer net als in de grote wereld. In beginsel vormen we een democratie; iedereen mag tijdens de eerste tuinvergadering in februari z’n zegje doen. Wat willen we verbouwen? Wat gaan we anders doen dan vorig jaar? Er wordt een plan gemaakt, de financiën geregeld, taken toegewezen en acties verdeeld en vervolgens loopt alles natuurlijk helemaal anders.
Iemand wordt ziek en kan voorlopig zaaien noch wieden. Iemand krijgt het druk op het werk en moet een tijdje verstek laten gaan. Er bevinden zich enkele anarchisten onder ons die zich sowieso niet aan welk plan of welke afspraak dan ook blijken te kunnen houden. (Stiekem mijn favoriete soort mens.) En dan zijn er natuurlijk de grootste planbedervers van allemaal: het weer en de beestjes.
Voor wat dat weer betreft, dat weigerde al meteen mee te werken. De winter was zelfs zo nat, dat de tuintjes begin maart nog niet uitgezet konden worden en we pas twee weken later dan gebruikelijk de code van het hek kregen. Vervolgens bleef het maar regenen en koud en dus nauwelijks tuinweer. Inmiddels hebben we IJsheiligen achter de rug en doet het weer z’n best. Rest ons de eeuwige strijd met de beestjes: vogels, eenden, slakken, mieren, luizen en zo nog wat schepsels die het op onze kapucijners, sperziebonen en chioggiabieten hebben voorzien.
Oh ja, en nu heb ik het nog helemaal niet over het overkoepelende gezagsorgaan gehad. Dat is uiteraard de gemeente Den Haag, maar voor ons, onbetekenende onderdanen, wordt die vertegenwoordigd door degene die de buurttuinnieuwsbrief schrijft. De toon van deze maandelijkse brief is overwegend opgewekt en enthousiasmerend en staat boordevol nuttige tips over het ingraven van netten enzo, maar er zit af en toe beslist ook een streng, zo niet passief-agressief randje aan. Zo lazen we begin mei:
‘Graag willen wij u er nog eens op wijzen dat de tuinen uitsluitend voor recreatief gebruik zijn bedoeld. Het verkopen van groente uit uw tuin is dan ook verboden. Een tuin vol uien of kool wekt de indruk dat het niet alleen voor eigen gebruik is… In het tuinreglement kunt u lezen dat slechts 30% van de tuin beplant mag worden met hetzelfde gewas. Wij wensen u weer veel tuinplezier!’
Nou, ik kan u zeggen, voorlopig hoeft de gemeente Den Haag zich geen zorgen te maken over illegale commerciële activiteiten vanaf onze vijfenveertig vierkante meter. Onze oogst verkopen – haha. Voorlopig zijn wij zelf nog aangewezen op de groenteboer.