Grote kruisbekken – Kleine invasie

Grote Kruisbek Deze zangvogel gebruikt zijn snavel als koevoet om denneappels te ontdoen van hun zaad, ziet Jaap Vuijk.

De grote kruisbek
De grote kruisbek

Foto Jaap Vuijk

Het was een kraakheldere ochtend op de berijpte Elspeetse heide. We stonden ons te warmen aan de eerste zonnestralen toen boven de boomtoppen een druk gekwetter klonk van snel naderende, maar nog onzichtbare, zangertjes. Tot plots een groep Grote kruisbekken (Loxia pytyopsittacus) boven de heide verscheen en neerstreek in een eenzame berk. Het karmijnrood van de mannetjes en de groengele tinten van de vrouwtjes schitterden in de vroege ochtendzon.

Grote kruisbekken, standvogels in Schotland, Scandinavië en West-Rusland, hebben zich gespecialiseerd in het foerageren op voor andere zaadeters onbereikbare zaden van nog ongeopende dennenappels van de grove den (Pinus sylvestris). Ze openen de dennenkegels door met een zijwaartse beweging hun ondersnavel in lijn te brengen met hun bovensnavel, de zo verkregen smalle snavelpunt tussen twee schubben te wringen en deze met kracht uiteen te wrikken door de ondersnavel weer in zijn oorspronkelijke positie te laten terugveren. Met hun lange tong, waarvan de basis reikt tot achter de schedel, lepelen ze vervolgens het zaad uit de oksel van de dennenappelschubben.

Spiraalsgewijs, de kromming van hun ondersnavel volgend, ontdoen de kruisbekken zo de dennenkegels van hun zaden. Dit kan dus links- of rechtsom langs de dennenkegel, omdat links- en rechts-scharende kruisbekken in gelijke aantallen voorkomen. Dit verschil lijkt niet erfelijk. Grote kruisbekken komen met een rechte snavel uit het ei. Hun snavel ontwikkelt zich enkele weken na het uitvliegen tot kruisbek. Twee links-scharende ouders kunnen evengoed rechts- als links-scharende jongen krijgen. Het is vooralsnog onbekend wat hiervan de oorzaak is.

Invasie

De dennenkegels van de grove den rijpen gedurende twee jaar na vruchtvorming. Optimale klimaatcondities in deze jaren kunnen leiden tot overvloedige dennenkegeljaren, zogenaamde mastjaren. Na een mastjaar volgt door uitputting van de boom vaak een mager jaar. Invasies van grote kruisbekken treden op in deze jaren van voedselschaarste volgend op een periode van voedselrijkdom, wanneer de grote kruisbekken ook elders een rijk voedselaanbod vinden. Invasies van grote kruisbekken in Nederland zijn zeldzaam (in de voorbije vijftig jaar: 1982-’83, 1990-’91, 2013-’14 en 2017-’18) en treden dus op door de combinatie van ongunstige voedselomstandigheden in Scandinavië-Rusland én gunstige omstandigheden hier.

In de jaren na een invasie worden vaak broedende grote kruisbekken waargenomen zonder dat dit tot een stabiel broedpatroon leidt. Dit jaar is er sprake van een bescheiden invasie van vooralsnog enkele tientallen grote kruisbekken.