N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Private equity De grote investeerder CVC neemt het Nederlandse DIF Capital Partners over, voor naar verluidt 1 miljard euro. Zo breidt CVC, een van de grootste investeringsfondsen in Europa, uit in infrastructuur.
CVC Capital Partners, een van de grootste investeringsfondsen in Europa, heeft een omvangrijke overname gedaan in Nederland. Het private-equityfonds neemt een meerderheidsbelang in DIF Capital Partners. Op termijn wil CVC ook de resterende aandelen kopen, hebben de partijen afgesproken.
DIF investeert met name in infrastructuur, energie en telecommunicatie. Het Nederlandse fonds met hoofdkantoor in Amsterdam kocht vorig jaar onder meer een belang in groene-waterstoffabrieken in Vlissingen en Terneuzen.
CVC en DIF hebben de overname dinsdag bekendgemaakt. Beide partijen hebben geen financiële details gemeld, maar volgens de Britse zakenkrant Financial Times gaat het om een transactie ter waarde van circa 1 miljard euro in cash en aandelen.
DIF Capital Partners bestaat sinds 2005. Het fonds werd opgericht door de Nederlandse bankiers Menno Witteveen (ex-AMRO Bank) en Maarten Koopman (ex-ABN). DIF heeft 225 medewerkers en 11 kantoren. Het bedrijf beheert investeringen ter waarde van 16 miljard euro. Naast het genoemde belang in de groene-waterstoffabrieken van het bedrijf VoltH2 in Zeeland, investeert DIF bijvoorbeeld ook in spoorwegen in Australië, glasvezel in Finland en industriële batterijen in het Verenigd Koninkrijk.
Uitbreiden naar infrastructuur is voor ons een logische volgende stap gezien de langdurige groeitrends in infrastructuur en de mate waarin deze aansluit bij onze bestaande investeringen
Rolly van Rappard mede-oprichter CVC
Voor CVC Capital Partners is de overname van het relatief kleine, gespecialiseerde DIF een snelle manier om zijn portfolio uit te breiden in infrastructuur. Dat wordt op dit moment gezien als een lucratieve sector.
In een toelichting op de overname zegt de Nederlandse mede-oprichter van CVC, Rolly van Rappard: „Uitbreiden naar infrastructuur is voor ons een logische volgende stap gezien de langdurige groeitrends in infrastructuur en de mate waarin deze aansluit bij onze bestaande investeringen.”
Medewerkers van Citibank
CVC Capital Partners (hoofdkantoor in Luxemburg) is een van de grootste investeringsfondsen in Europa. Het bedrijf, dat in 1993 werd opgericht door medewerkers van Citibank, beheert investeringen met een totale waarde van 161 miljard euro.
In Nederland had het fonds belangen in onder meer afvalverwerker Van Gansewinkel en supermarktketen C1000 en nam het bedrijf de theedivisie over van Unilever. CVC investeert ook in sportclubs en -competities, zoals de Spaanse voetbalcompetitie La Liga, vrouwentennisorganisator WTA en internationaal rugby.
Net als andere private-equitybedrijven is CVC de afgelopen maanden druk bezig geweest om zijn investeringen te vergroten en te verbreden. Zo worden private-equitybedrijven onder meer actief in kredietfaciliteiten (voor overnames) en andere financiële diensten. Vorige maand wist CVC een recordbedrag op te halen bij investeerders die hun vermogen willen laten beheren door het fonds. CVC trok 26 miljard euro aan.
In augustus meldde de Financial Times dat CVC de plannen voor een beursnotering in Amsterdam nieuw leven had ingeblazen. De investeerder werkte vorig jaar ook al aan een beursnotering, maar die werd uitgesteld vanwege de onrust op de beurzen door de oorlog in Oekraïne. Persbureau Reuters meldde onlangs dat CVC zou overwegen om zijn Duitse parfumerieketen Douglas, die ook veel filialen heeft in Nederland, naar de beurs te brengen.
Ga d’r maar aan staan. Je geld raakt op, want je verbrandt miljoenen per dag. Je personeel blijft maar staken. Kredietbeoordelaars dreigen je bedrijf af te waarderen tot ‘junk’. En dat zijn nog slechts de problemen op de korte termijn.
Boeing wankelt. Robert ‘Kelly’ Ortberg, sinds augustus topman van de Amerikaanse vliegtuigbouwer, staat onder zware druk. Boeing redden is „een van de zwaarste hersteloperaties in corporate America”, stellen analisten.
Kelly Ortberg (64), die al met pensioen was na een carrière van bijna veertig jaar bij wat nu luchtvaart-elektronicafabrikant Collins Aero-space heet, moet niet alleen brandjes blussen. Bij Boeing moet hij ook een oplossing vinden voor tal van fundamentele problemen die het bedrijf al jaren pijnigen.
Zeven problemen van Kelly Ortberg op een rijtje.
1 Geldzorgen
Terwijl de grootste vakbond voor Boeing-personeel in bakermat Seattle zich dinsdag opmaakte voor een nieuwe actiebijeenkomst – 33.000 medewerkers staken al meer dan een maand – meldde Boeing een succesje op het financiële vlak. Het schreef de Amerikaanse beursautoriteiten de komende drie jaar tot 25 miljard dollar (23 miljard euro) te willen ophalen door uitgifte van nieuwe aandelen of via leningen. Zo koopt Boeing tijd om zijn balans op te poetsen. Dat is hard nodig, want de vliegtuigbouwer maakt al sinds 2018 geen winst meer – onder meer vanwege de twee crashes met de 737 MAX in 2018 en 2019. Sindsdien verloor Boeing meer dan 25 miljard dollar.
Sinds in 2018 en 2019 twee Boeings neerstortten, heeft de vliegtuigbouwer ruim 25 miljard dollar verlies geleden
Ook meldde het bedrijf dinsdag dat het nieuwe kredietafspraken heeft gemaakt met vier banken voor 10 miljard dollar. Dat lijkt een aantrekkelijke deal voor de banken. Zij weten immers dat de Amerikaanse regering Boeing nooit zal laten zinken. Net zoals de banken in Nederland wisten dat de regering KLM niet zou laten vallen toen de luchtvaartmaatschappij een kredietregeling met staatsgaranties afsprak tijdens de coronacrisis.
2 Stakende medewerkers
Circa 33.000 medewerkers van Boeing, ofwel 20 procent van het personeel, zijn sinds 13 september in staking. Zij willen niet alleen herstel van oude pensioenafspraken, maar eisen ook een loonsverhoging van 40 procent in vier jaar. Boeing bood 30 procent, maar trok dat bod dat later in. Intussen kost de staking het concern 1 miljard per maand, aldus kredietbeoordelaar S&P.
En nu zitten de onderhandelingen in een impasse. Beide partijen verwijten elkaar niet volgens de regels te onderhandelen. Zelfs waarnemend minister van Arbeid Julie Su faalde. Ze was maandag speciaal naar Seattle gereisd om een oplossing te vinden.
Dat moeizame overleg komt mede doordat het conflict niet alleen over loon of pensioen gaat. De stakers verwijten de directie een ijzige, arrogante houding waaruit (weer) alleen maar focus op financiële resultaten zou blijken. Dat verwijt maakt het personeel al jaren. Niet bouwen van de beste, efficiëntste en veiligste vliegtuigen staat voorop in de Boeing-top, maar het boeken van de beste resultaten voor de aandeelhouders. Zie ook hoe Boeing de afgelopen jaren is omgegaan met klokkenluiders die de rammelende kwaliteitscontrole bij het bedrijf aan de orde stelden. Ze werden tegengewerkt en aangeklaagd; twee van hen overleden voordat hun zaken voor de rechter kwamen.
Kelly Ortberg, werktuigbouwkundige en buitenstaander, zou hierin verandering moeten brengen. De nieuwe topman zou zelf de gesprekken met de vakbond moeten leiden, stelde bondsonderhandelaar Jon Holden dinsdag in Seattle. „Nu de druk stijgt en de verliezen toenemen, is het tijd dat hij zelf aan tafel komt en het zware werk doet.”
Dat zal geen simpele klus worden nu Ortberg vrijdag tot veler verrassing aankondigde dat Boeing naar schatting 17.000 banen wil schrappen. Dat is 10 procent van het personeel. Medio november wordt de eerste boventalligen ontslag aangezegd. Verder stelt Boeing de introductie van zijn vernieuwde type 777X met nog een jaar uit, naar 2026, en stopt het de productie van de 767-vrachtvliegtuigen. Op de kwakkelende defensie- en ruimtevaarttak schrijft Boeing ook nog eens fors af. Concurrent Airbus meldde woensdag trouwens ook bezuinigingen op zijn militaire en ruimtevaarttak; daar verdwijnen 2.500 banen.
3Kritische kredietbeoordelaars
Het massa-ontslag dat Ortberg vrijdag bekendmaakte, wekt enige bevreemding. Waarom ontslaat hij mensen terwijl technisch personeel zo lastig te vinden is? Het antwoord: om op de korte termijn (loon)kosten te drukken.
17.000 banen schrappen scheelt in de kosten, maar hoe wil Boeing dan straks meer nieuwe vliegtuigen bouwen?
Boeing heeft een schuld van 45 miljard dollar. De komende twee jaar moet het concern leningen afbetalen. Wie zo’n schuld wil herfinancieren, moet het liefst financieel gezond zijn – en die zit dan absoluut niet te wachten op een afwaardering van kredietbeoordelaars. Een van hen, Standard & Poor’s, dreigde vorige week Boeings status te verlagen naar ‘junk-niveau’. Dat zou lenen voor de vliegtuigfabrikant veel duurder maken.
De reorganisatie die Ortberg vrijdag aankondigde en de kredietfaciliteiten die dinsdag bekend werden, geven het bedrijf enige bewegingsruimte. Kredietbeoordelaar Fitch zei dinsdag dat ze „de risico’s op een afwaardering verkleinen”.
Critici wijzen er op dat het massa-ontslag weliswaar Boeings kosten op korte termijn verlaagt en dat nieuwe aandelen ook kapitaal opleveren, maar zij twijfelen over de effecten op de langere termijn. Zonder genoeg gekwalificeerd personeel geen nieuwe vliegtuigen, inkomsten en rendement voor (oude en nieuwe) aandeelhouders.
4Wantrouwige toezichthouders
Een belangrijk langetermijndoel van Ortberg is herstel van het vertrouwen in Boeing. Bijvoorbeeld bij de Amerikaanse luchtvaarttoezichthouder. Die heeft de productie van Boeings bestseller 737 MAX tijdelijk beperkt, totdat technische en kwaliteitsproblemen met het toestel zijn verholpen. Het deurpaneel dat in januari uit een gloednieuwe 737 MAX van Alaska Airlines viel, was de druppel voor de toezichthouder.
Nu waren de verhoudingen tussen Boeing en die Federal Aviation Administration (FAA) al getroebleerd sinds de crashes met de 737 MAX in 2018 en 2019. Boeing had de FAA lange tijd voorgespiegeld dat de MAX veilig was, dat het computersysteem dat het toestel tijdens de vlucht moest stabiliseren adequaat werkte en dat piloten geen extra training nodig hadden om het systeem te gebruiken. Dat bleek onjuist.
De automatische stabilisatie van het toestel faalde op vluchten van Lion Air (2018) en Ethiopian Airlines (2019) en dat leidde tot de dodelijke ongelukken waarbij in totaal 346 inzittenden omkwamen. Sindsdien heeft de FAA zich voorgenomen extra kritisch te zijn op Boeing. De toezichthouder weigert de MAX-10, een 737-variant met meer passagiers, te certificeren.
5Boze klanten
Nog een hoofdpijndossier voor Ortberg: de klanten zijn boos. Luchtvaartmaatschappijen wachten al lang op nieuwe toestellen. Neem Emirates, de grootste afnemer van de nieuwe, nog af te bouwen Boeing 777X. Topman Sir Tim Clark bestelde er 205 (van in totaal 481 bestellingen). Clark moet nu nog minstens een jaar langer wachten op deze grotere 777-variant. Wellicht, stelde de invloedrijke Emirates-topman, stapt hij wel over op de Airbus A350-1000.
Ook Ryanair, Boeings grootste klant in Europa, wacht al lang op nieuwe vliegtuigen. Topman Michael O’Leary verbijt zich keer op keer als Boeing weer vertraging meldt. De Ierse budgetmaatschappij zou tussen maart en juni volgend jaar dertig 737 MAX-toestellen krijgen, maar dat worden er zeker geen dertig, zei O’Leary woensdag. Hij waarschuwde dat Ryanair komende zomer minder vluchten kan uitvoeren dan gepland door de vertraging bij de vliegtuigbouwer. Ook O’Leary flirtte met Airbus, maar daar zou de budgetmaatschappij eveneens lang moeten wachten op vliegtuigen.
Topman Clark van Emirates suggereerde deze week dat Boeing faillissementsbescherming zou moeten aanvragen. Zo’n Chapter 11-procedure plaatst een bedrijf onder toezicht van de rechter, buiten bereik van schuldeisers, en geeft rust om intern zaken op orde te krijgen. De Scandinavische luchtvaartmaatschappij SAS wist zo een naderend bankroet af te wenden. SAS is inmiddels uit ‘Chapter 11’.
6Tanend marktaandeel
Lang gingen de marktaandelen van Airbus en Boeing gelijk op. Als in een duopolie verdeelden de Europeanen en de Amerikanen de markt voor nieuwe vliegtuigen. Sinds enkele jaren loopt Airbus echter ver voor.
Kijk naar de dit jaar tot september geleverde toestellen, de meest recente cijfers: Airbus leverde er 447, Boeing 258. In de maand augustus was het verschil overigens kleiner: Boeing 40, Airbus 47. Een verklaring: ook Airbus heeft productieproblemen. De Europese vliegtuigbouwer moet langer dan voorheen wachten op onder meer motoren en stoelen van externe leveranciers.
Dat zou Boeing kansen kunnen bieden marktaandeel te winnen. Het concern nam zelfs de stap een belangrijke toeleverancier van vliegtuigonderdelen, Spirit AeroSystems, over te nemen. Deze bouwer van onder meer rompdelen – en het gewraakte deurpaneel van Alaska Airlines – was ooit deel van Boeing. Nu moet Ortberg Spirit proberen te herintegreren in het concern. Dat moet hij kunnen, zeggen analisten, want hij begeleidde eerder bij Collins Aerospace enkele grote overnames en fusies.
7Toestel van de toekomst
Terwijl Boeing al jaren druk is met zichzelf, heeft Airbus tijd om na te denken over een nieuw vliegtuig. Een opvolger van de succesvolle Airbus A320neo/A321neo. Nu kende de Europese vliegtuigbouwer genoeg interne strubbelingen tussen met name de Duitse en Franse tak, in de jaren tachtig en negentig. Maar die lijken voorbij. Bij elke bedrijfspresentatie vraagt Airbus aandacht voor nieuwe technologie, zoals vliegen op waterstof, wat minder schadelijke uitstoot zou geven.
Bij Boeing blijft het relatief stil op dat gebied. Het is alweer enige jaren geleden dat het een geheel nieuw vliegtuig op de markt bracht. In 2009 maakte de 787 Dreamliner zijn eerste vlucht. De MAX is nog gebaseerd op de oude 737, een ontwerp uit de jaren zestig. En de 777X, die Ortberg dus heeft uitgesteld, komt voort uit de gewone 777. Die maakte zijn eerste vlucht in 1994.
Zo schaden alle interne problemen bij Boeing de concurrentie in de wereldwijde vliegtuigbouw. En dat gaat ook ten koste van het klimaat. Als Boeing te weinig geld, mensen en aandacht heeft voor duurzame innovatie en Airbus daardoor de vraag niet meer aankan, duurt het nog langer voordat de luchtvaart een beetje vergroent.
Een nieuwe behandeling verbetert het vooruitzicht voor mensen met de ziekte van Hodgkin, een zeldzame vorm van lymfeklierkanker. Met de combinatie van een nieuwe immuuntherapie en chemotherapie krijgen patiënten minder bijwerkingen en keert de kanker minder vaak terug, blijkt uit een studie die vandaag in The New England Journal of Medicine verschijnt.
Bij hodgkinlymfoom ontstaat een nieuw type cel met twee kernen. Die cellen trekken allerlei ontstekingscellen aan die tezamen een tumor vormen. Het begint in de lymfeklier, maar kan daarna ook elders in het lichaam opduiken. In Nederland krijgen jaarlijks 500 veelal jonge mensen de diagnose, vaak twintigers. De overlevingskansen zijn in de afgelopen decennia veel groter geworden. Maar de zoektocht naar nieuwe therapieën gaat door, ook om bijwerkingen en terugkerende kanker te verminderen.
Bijna duizend patiënten in tientallen ziekenhuizen in de Verenigde Staten en Canada deden mee aan het onderzoek. Die groepsgrootte is bijzonder, omdat het bij zeldzame ziekten moeilijk is veel patiënten te vinden. Voor dit onderzoek werden alle leeftijden meegenomen; de jongste patiënt was 12, de oudste 83 jaar.
De helft kreeg de nieuwste standaard behandeling in de VS en Canada: het medicijn brentuximab vedotine en chemotherapie. De ander groep kreeg chemotherapie in combinatie met nivolumab, een nieuw medicijn. In Nederland krijgen patiënten nivolumab tot nu toe alleen als het lymfoom terugkomt.
Doden
Brentuximab vedotine (BV) is een immuunmedicijn dat een specifiek eiwit aan de buitenkant van een kankercel herkent en een chemisch middel loslaat dat die cel kan doden. In combinatie met de chemokuur kan de behandeling wel flinke bijwerkingen geven, zoals pijn in de benen en obstipatie.
Nivolumab is een zogenoemde checkpointremmer. Deze nieuwste generatie immuunmedicijnen zijn antilichamen die zich binden aan T-cellen, bepaalde afweercellen van de patiënten. Ze halen de rem eraf zodat die T-cellen de kankercellen kunnen herkennen en opruimen. Zo laten ze de eigen afweer van de patiënt het werk doen.
In de studie bleek nivolumab met chemo al na een jaar betere uitkomsten te geven. En nadat de patiënten twee jaar waren gevolgd, had 92 procent van de nivolumab-groep de ziekte niet teruggekregen, tegenover 83 procent in de standaardgroep. Bij ouderen was het verschil in terugkeer na twee jaar nog groter: 88 procent van nivolumabgroep tegenover 65 procent in de standaardgroep.
Bovendien hadden patiënten in de nivolumabgroep minder bijwerkingen. En belangrijk: beide behandelingen maken bestraling, met ook weer nadelige late effecten, voor de meeste patiënten overbodig. Dat is bemoedigend, vooral voor jonge patiënten, die nog een leven voor zich hebben waarin het risico op onvruchtbaarheid, borstkanker of hartaandoeningen daarmee ook kleiner wordt, aldus de onderzoekers.
Hartfalen en borstkanker
Auke Beishuizen en Margreet Veening, kinderoncologen in het Prinses Máxima Centrum, volgden de studie en werken in Europa aan een nieuw protocol voor de behandeling van hodgkinlymfoom bij kinderen. Zij prijzen het onderzoek vanwege de grote groep mét kinderen. Over de chemotherapie die in beide groepen gegeven is naast nivolumab of brentuximab vedotine zijn ze minder te spreken. Veening: „In Europa geven we deze chemotherapie in minder grote hoeveelheden om het risico op hartfalen en borstkanker te verlagen.”
Toch zijn ze enthousiast over de uitkomsten. „We leken een plateau te hebben bereikt, zulke grote verschillen tussen twee behandelingen zijn in deze tijd echt baanbrekend”, zegt Beishuizen. Dat de onderzoekers ook kinderen meenamen, is een groot pluspunt, zegt hij. Hiermee komen eerder nieuwe geneesmiddelen op de markt voor kinderen.
De Amerikaanse onderzoekers verwachten dat de combinatiebehandeling met nivolumab snel de standaard wordt in de VS. Veening: „Ook in Europa denken we dat de toekomst zit in een checkpointremmer, in combinatie met chemotherapie.”
Hoe het over tien of twintig jaar met deze patiënten gaat, moet nog blijken. De patiënten uit het onderzoek worden nog zeker vijf jaar gevolgd, zei onderzoeksleider Jonathan Friedberg, directeur van het Wilmot Cancer Institute in Rochester (NY) bij de presentatie. „Maar als je mensen twee jaar vrij kunt houden van ziekten, kun je optimistisch zijn over de lange termijn.”
Als een woord met een medeklinker begint, wordt die medeklinker in de meeste talen net even wat langer uitgesproken dan een medeklinker verderop, midden in of achter in zo’n woord. Het vermoeden dat dit op grote schaal gebeurt als mensen praten was er al langer. Maar nu is het ook echt aangetoond, door geluidsopnamen te analyseren in 51 heel verschillende talen, die samen dertig verschillende taalfamilies vertegenwoordigen.
Bij 43 van de onderzochte talen bleek het te gebeuren. Gemiddeld werd een medeklinker aan het begin van een woord 13 milliseconden langer uitgesproken dan dezelfde medeklinker midden in een woord. Medeklinkers duren gemiddeld bijna eentiende van een seconde. Is een verlenging van iets meer dan eenhonderdste seconde dan veel?
„Jazeker”, zegt onderzoeker Frederic Blum, van het Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie in Leipzig, „We weten uit eerder onderzoek dat mensen een verschil van vijf procent langer al kunnen waarnemen.”
Blum denkt dat de medeklinkerverlegingen functioneel zijn. „De luisteraar heeft er iets aan.”
We schrijven met spaties tussen de woorden, maar als we praten zitten er geen pauzes tussen onze woorden. Wat we zeggen is een continue stroom van medeklinkers en klinkers. Uit die klankenstroom distilleert de luisteraar woorden en zinnen.
Hoe we dat doen, dat „segmenteren”, hoe het brein dat voor elkaar krijgt, daar is nog niet zo heel veel over bekend, zegt Blum. „Het langer uitspreken van de begin-medeklinker helpt daar misschien bij. Het brein pikt dat onbewust op. En er is nog een tweede reden waarom dit functioneel zou kunnen zijn: het begin van het woord is voor de luisteraar het meest informatieve deel. Vaak kan de luisteraar al na die eerste medeklinker voorspellen welk woord er komt.”
Bijvoorbeeld: ‘Heb je zin in een kopje k…?’ Na die ‘k’ weet de luisteraar al dat het om koffie gaat. De klanken ‘offie’ zijn eigenlijk niet meer nodig. Het ligt dus voor de hand om meer energie in die ‘k’ te steken dan in wat erop volgt.
Mensen kunnen een verschil van vijf procent langer al waarnemen
Het verschijnsel van de medeklinkerverlenging aan het begin van een woord is wijd verspreid, maar niet universeel. In 8 van de 51 onderzochte talen gebeurde het niet. Een verklaring daarvoor zou kunnen zijn dat talen qua klankeigenschappen enorm van elkaar kunnen verschillen, en dat het verlengen van medeklinkers in sommige talen minder goed werkt.
Blum vond in zijn onderzoek nog iets anders. Als een spreker even pauzeert en zijn betoog daarna vervolgt en hij begint dan met een medeklinker, dan wordt die medeklinker juist niet verlengd in de meeste talen. En in 15 van de 51 onderzochte talen wordt hij juist wat korter uitgesproken.
Blums verklaring hiervoor: „Omdat na een pauze automatisch een nieuw woord begint, hoeft dat nieuwe woord dan niet extra gemarkeerd te worden met een verlengde medeklinker.”