‘Grote hervormer’ Macron waagt zich nu aan de pensioenen


Analyse

Pensioenhervorming Verzet is verzekerd, zowel in het parlement als op straat. Aanpassing van het pensioenstelsel ligt heel gevoelig in Frankrijk. Maar in zijn laatste termijn als president pakt Macron het bijna onhoudbaar geworden pensioenstelsel aan – een oneerlijke en onterechte maatregel, laat de vakbond CGT meteen weten.

Betogers eisten dinsdag meteen dat het plan van Macron wordt ingetrokken.
Betogers eisten dinsdag meteen dat het plan van Macron wordt ingetrokken.

Foto Damien MEYER / AFP

Ça y est. Na maanden van touwtrekken, discussiëren en uitstellen heeft de Franse premier Élisabeth Borne de plannen voor een pensioenhervorming aangekondigd. De grootste verandering is de geleidelijke verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd van 62 naar 64 jaar in 2030, zo bleek bij een drukbezochte persconferentie in Parijs. Ook wordt de periode dat Fransen premies moeten afdragen, versneld verhoogd. In 2030 zullen werkende Fransen 43 jaar pensioenpremies moeten betalen. De hoogte van het minimumpensioen wordt voor een deel van de Fransen verhoogd.

Met deze réforme kan president Emmanuel Macron een verkiezingsbelofte inlossen die hij al in 2017 deed en zich eindelijk weer opwerpen als de Grote Hervormer die hij graag wil zijn. Maar hij neemt ook een groot risico. In het lichtontvlambare Frankrijk zijn pensioenen een gevoelig onderwerp. Sociale onrust ligt op de loer.

Er was geen andere keuze dan het pensioenstelsel op de schop te doen, vindt Macron zelf. In eerste plaats omdat het Franse pensioensysteem uitzonderlijk duur is: ruim 14 procent van het BBP gaat naar pensioenen – veel meer dan in vrijwel alle andere OESO-landen. De Franse staatsschuld is al torenhoog (vorige maand 114 procent van het BBP), en zonder deze pensioenhervorming zou die de komende 25 jaar volgens de regering met 500 miljard euro kunnen toenemen.

Hierbij speelt mee dat Frankrijk fors vergrijst – nog meer dan andere OESO-landen – en een steeds kleinere groep werkenden voor een steeds grotere groep gepensioneerden de pensioenen moet betalen. „Het is hervormen of failliet gaan”, zei minister van Overheidsfinanciën Gabriel Attal onlangs in Le Journal du Dimanche.

Meritocraat Macron

„Opeenvolgende regeringen maken zich zorgen dat het huidige systeem niet meer financieel houdbaar is”, zegt ook de in Frankrijk werkende Duitse pensioenexpert van de OESO Monika Queisser telefonisch. Ze wijst op de hervormingen die andere Europese landen wegens de oplopende kosten en vergrijzende bevolkingen de afgelopen jaren doorvoerden. Maar, er zijn ook andere uitgaven waarop bezuinigd zou kunnen worden. „Het is altijd een politieke keuze hoeveel geld je uit wil geven aan pensioenen.”

Ook is het niet zo dat het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd de enige manier is om het systeem toekomstbestendig of in elk geval goedkoper te maken. „Er zijn drie manieren om de kosten van een pensioenstelsel naar beneden te krijgen. Het uitstellen van de pensioengerechtigde leeftijd, het verhogen van de premies of het verlagen van de pensioenen”, zegt Queisser. Aan de laatste twee knoppen durft Macron echter niet te draaien, omdat die zouden drukken op het besteedbaar inkomen van de Fransen. Dat wordt al bedreigd door de forse inflatie die onder meer het gevolg is van de energiecrisis.

De keuze voor het uitstellen van de pensioengerechtigde leeftijd past in het beleid van de meritocratische president Macron, die al jaren de waarde van werk onderstreept en ook dit nieuwe jaar begon door Fransen op het hart te drukken dat zij „meer moeten gaan werken”. Ook wil Macron niet dat Frankrijk achterloopt op andere Europese landen, waar de gemiddelde pensioengerechtigde leeftijd de afgelopen jaren flink is toegenomen; in de Europese Unie ligt het gemiddelde inmiddels op 65 jaar.

Volgens sommige analisten is de pensioenhervorming dan ook niet alleen een manier voor Macron om zich in eigen land een réformiste te tonen, maar ook om zijn Europese partners te laten zien dat hij een moderne regeringsleider is die grote stappen durft te zetten om de staatsschuld te doen krimpen.

Bij de presentatie dinsdag werd duidelijk dat de meeste van de 42 speciale stelsels die in Frankrijk bestaan voor onder anderen medewerkers van de spoorwegen en energiebedrijven, zullen verdwijnen. Deze werknemers komen onder het reguliere pensioenstelsel te vallen. Het is een restje van het aanvankelijke plan van Macron en zijn voormalige premier Édouard Philippe, die in 2019 een nog radicalere hervorming voorstelden van het pensioensysteem. Destijds wilden zij onder meer de publieke en privépensioenen volledig gelijk trekken.

Dat leidde toen tot enorm veel weerstand. In 2019 en begin 2020 werd bij vakbondsprotesten, maar ook bij de in 2018 opgevlamde gelehesjesprotesten, eindeloos gedemonstreerd tegen de voorgestelde hervorming. Het was een echo van de ontwrichtende protesten die in 1995 uitbraken toen premier Alain Juppé een pensioenhervorming had voorgesteld.

Toen de coronapandemie uitbrak plaatste Macron het hele plan in de ijskast. Daar bleef het vervolgens, om geen onrust te zaaien voor de presidentsverkiezingen van afgelopen april. Nu Macron in zijn laatste termijn is, heeft hij weinig meer te verliezen.

Ook nu kans op sociale onrust

Het huidige voorstel gaat iets minder ver dan dat van 2019, maar ook anno 2023 heeft Macron de publieke opinie niet aan zijn zijde. Sterker nog: meer dan de helft van de Fransen is tegen de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en alle vakbonden – ook de gematigdere en hervormingsgezinde bonden – hebben stakingen en demonstraties aangekondigd. Zo zei woordvoerder van vakbond CGT Catherine Perret dinsdag op BFM TV dat „u erop kunt rekenen dat we zullen reageren en dat we ons zullen mobiliseren voor de terugtrekking van deze oneerlijke en onterechte maatregel”.

Ook in politiek Parijs is er weerstand. Alle linkse partijen en het radicaal-rechtse Rassemblement National zijn tegen de pensioenhervorming. Zij zullen de regering de komende maanden het vuur aan de schenen leggen in een poging deze hervorming tegen te houden of af te zwakken.

Anders dan in zijn eerste termijn heeft Macron parlementaire steun nodig: na de parlementsverkiezingen van afgelopen juni geniet de president geen absolute meerderheid meer en heeft hij de conservatieve Republikeinse Partij nodig om zijn plannen door de Assemblée te krijgen. Het is nog onduidelijk of deze pensioenhervorming genoeg steun krijgt van Republikeinse parlementariërs om het plan door het parlement te loodsen. Als er niet genoeg steun is, kan premier Borne een beroep doen op grondswetsartikel 49.3 waarmee het parlement wordt omzeild. Maar deze omstreden ingreep, die de premier al tien keer heeft ingezet sinds het begin van Macrons tweede termijn, zou olie op het vuur gooien en de positie van de regering en die van Macron in gevaar brengen.

Dat de aankondiging zal leiden tot stakingen en protesten, staat buiten kijf; de vraag is enkel in hoeverre deze het land opnieuw plat zullen leggen. De eerste grote stakingsdag is al bekend: 19 januari.

Duidelijk is wel dat de weerstand tegen een hogere pensioenleeftijd diepgeworteld is in Frankrijk. „In andere landen, bijvoorbeeld in Nederland, is er meer consensus over dat jongeren beschermd moeten worden en dat hun niet gevraagd kan worden om te veel in te leveren voor de pensioenen van ouderen”, zegt Queisser. „In Frankrijk hecht men meer waarde aan een goed pensioen op vroege leeftijd, zodat men na het werkende leven kan genieten van de pensioenfase.” Dit verschil is terug te zien in de pensioenpremies die Europeanen afdragen: waar Franse werknemers gemiddeld ruim 30 procent afdragen voor pensioenen, ligt het OESO-gemiddelde ruim onder de 20 procent.

Minder werkplezier

Dit heeft er volgens sociologen mee te maken dat Fransen weinig plezier halen uit hun werk, door de relatief lange werkdagen, de sterk hiërarchische structuren waardoor mensen vaak weinig autonoom kunnen werken, en een sinds de Franse Revolutie ingebakken weerstand tegen autoriteit. Ook is de Franse arbeidsmarkt weinig meritocratisch en hangen, zeker onder hoogopgeleiden, baankansen vooral af van connecties en de juiste opleiding.

De afgelopen drie decennia zijn Fransen hun werk zelfs nog minder gaan waarderen. Het uitzicht op een vroeg pensioen is daarom belangrijk in Frankrijk. En waard om voor te strijden.