
Het huizentekort, de ouderenzorg, de stikstofcrisis, arbeidsmigratie. Je zou willen dat een sterke vrouw of man deze problemen voor eens en altijd oplost met één geniaal plan en het liefst een beetje snel. Maar zo werkt het niet.
Veel actoren en factoren
Hans Vermaak is een bekende auteur op het gebied van verandermanagement. In de vorige eeuw schreef hij samen met Léon de Caluwé de bestseller Leren veranderen. In zijn nieuwe boek De logica van de lappendeken biedt hij een verfrissende kijk op complexe, hardnekkige problemen. Taaie vraagstukken als armoede of duurzaamheid hebben als kenmerk dat er veel actoren en factoren bij betrokken zijn. Bovendien, denk aan de stikstof- en de wooncrisis, interacteren ze vaak met elkaar. Dit zorgt ervoor dat het probleem niet van één persoon of één instantie is en dat er ook niet één juiste oplossing is.
Lapjes aan elkaar knopen
Volgens Vermaak moeten we niet zoeken naar die ene grote oplossing, maar juist kijken naar lokale, kleine initiatieven die werken (de lapjes) en die onderling trachten te verbinden (de deken). ‘Knotworking’ wordt dat ook wel genoemd: knoopwerk. Het aan elkaar knopen van kleine activiteiten mislukt vaak als je het planmatig en formeel probeert te doen. Maar wanneer betrokken praktijkmensen hun best doen om elkaar goed te begrijpen en bereid zijn om zich een beetje aan te passen waar nodig, kunnen er mooie dingen ontstaan. Vermaak noemt als voorbeeld een onderzoek naar de samenwerking tussen interne begeleiders op basisscholen en ouder-en-kindadviseurs van jeugdhulp. Je kunt proberen om het beleid van beide organisaties op elkaar af te stemmen. Maar beter werkt het wanneer professionals elkaar regelmatig zien en samen per geval bekijken wat er nodig is en hoe ze elkaar kunnen helpen.
Vier implicaties
De lappendeken-aanpak heeft vier implicaties die Vermaak mooi verwoordt.
- Iedereen kan wat (op zijn lapje) maar is ook een maatje te klein (de deken). We kunnen wel nadenken over grote problemen, maar ons individuele handelingsvermogen is meestal beperkt. Daarom is samenwerken zo belangrijk.
- Breid invloed rondom je uit, op de grens van wat je aankunt. Wie zie je dingen doen die ook te maken hebben met het grotere probleem waar je aan werkt? Wat zou je voor elkaar kunnen betekenen? Zoek elkaar op en praat erover.
- Besef dat verbindingswerk deel is van ieders vak en werk. Iedereen die betrokken is bij lokale initiatieven kan contacten leggen en onderhouden met andere plaatselijke doeners. Leg dit niet neer bij één persoon.
- Als velen verbindingswerk verrichten, groeien lappendekens en verknopen die zich met elkaar. Een lappendeken is een netwerk dat wordt gedragen door vele mensen. Daarom is het robuust en valt het niet zomaar uit elkaar als een of enkelen ermee stoppen.
Hoop
Twee gedachtes nog. Eén: in het boek van Vermaak gaat het veel over complexe maatschappelijke vraagstukken. Maar ook bij lastige veranderingen in de werkomgeving is de lappendeken vaak nuttiger dan een masterplan. Twee: grote maatschappelijke problemen geven je vaak een machteloos gevoel. Maar na een paar uurtjes lezen in dit boek kreeg ik toch weer wat hoop. Niet omdat ik dacht: nu gaan we het allemaal oplossen. Maar wel: zo kunnen we in elk geval weer een begin maken en binnen onze eigen invloedssfeer relevant werk doen.
Ben Tiggelaar schrijft wekelijks over persoonlijk leiderschap, werk en management.
