‘Groene groei van de economie? Dat is een mythe’, zegt spraakmakend econoom Jason Hickel

Jason Hickel.


Foto Roger Cremers

Interview

Econoom-antropoloog Als we blijven streven naar aanhoudende groei van het bruto binnenlands product, helpen we onze aarde om zeep, zegt econoom-antropoloog Jason Hickel.

Ooit geloofde hij het ook: we kunnen de economie laten groeien én verduurzamen. Maar deze week was Jason Hickel (40), econoom-antropoloog en hoogleraar aan de Autonome Universiteit van Barcelona, in de Tweede Kamer om politici te waarschuwen voor wat hij nu ziet als een mythe.

Hickel is de meest vooraanstaande degrowther van het moment, een stroming denkers die waarschuwt dat rijke landen economische groei moeten loslaten om te ontsnappen aan een klimaatcatastrofe. In zijn boek Minder is meer uit 2020 onderbouwt hij hoe economieën de energie die wordt bespaard met verduurzaming en slimme uitvindingen direct weer opverbruiken door economische groei. „Onze economie is georganiseerd rond het oneindig toenemen van productie. En dat is waanzin. Of, in normale tijden zou het waanzin zijn. In deze ecologische noodtoestand is het extra gestoord.”

Hickel, wiens gedachtegoed ook wordt omarmd door protestbeweging Extinction Rebellion, was woensdag op uitnodiging van GroenLinks in de Tweede Kamer. Naast linkse partijen kwamen ook alle coalitiepartijen naar hem luisteren. NRC sprak hem een dag voor de bijeenkomst.

Wat wil u als eerste tegen de Nederlandse politici zeggen?

„Dat het héél duidelijk is dat we niet op weg zijn klimaatdoelen te halen. Bij lange na niet. Dat geldt óók voor het ‘klimaatprogessieve’ Nederland.”

„Ook is er groeiende consensus onder wetenschappers dat als we economische groei blijven najagen, we Parijse klimaat doelstellingen simpelweg nooit kúnnen halen. Hoe meer de economie groeit, hoe meer energie de economie vraagt, en hoe lastiger het wordt om onze CO2-uitstoot omlaag te brengen.”

Wat zijn de grote misverstanden over groei en kapitalisme?

„Allereerst: als mensen het woord ‘groei’ gebruiken, doen ze alsof het iets magisch is. Alsof het staat voor innovatie, vooruitgang en welzijn. Maar het is niks van dat. Het bruto binnenlands product [de totale waarde van goederen en diensten in een bepaalde periode] is een indicator van de totale productie, gemeten in termen van marktprijzen. Traangas ter waarde van 1.000 euro heeft dezelfde waarde als 1.000 euro aan gezondheidszorg. Wat in de praktijk natuurlijk uitmaakt is wát we produceren. Een toename van de productie van privéjets heeft geen positieve betekenis voor de samenleving, terwijl het wel positief is voor het bbp. We moeten ons dus afvragen: groei van wát?”

De term bbp omvat niet alleen productie, maar ook diensten.

„Maar diensten ís vaak ook productie. Bijvoorbeeld de hotelindustrie, de cruiseschepenindustrie, de luchtvaartindustrie – dat zijn ook diensten, maar daar zijn wel veel materialen en energie voor nodig.”

In uw boek gebruikt u de term ‘growthism’. Wat is dat?

„Groei is simpelweg een toename van productie. Groei van hernieuwbare energie, of openbaar vervoer, is prima! Maar het echte probleem van deze tijd is growthism: het gedachteloos en eindeloos najagen van groei in alle sectoren – ongeacht of we het nodig hebben of niet. In onze economie is er een onrustige stroom van kapitaal die constant een weg zoekt naar méér winst, wat bedrijven een enorme druk geeft om alsmaar te groeien. We moeten naar een verstandiger systeem.”

U schrijft in uw boek dat uw eigen standpunt is veranderd. Hoe en wanneer gebeurde dat?

„Een jaar of tien geleden. Ik dacht óók dat we constant economische groei nodig hadden om de economie stabiel te houden. Maar een aantal dingen heeft me van gedachten doen veranderen.

„Allereerst onderzoek naar sociale indicatoren. Neem bijvoorbeeld de VS – een van de rijkste landen van de wereld, als je kijkt naar het bbp per inwoner. Maar op sociale indicatoren scoren ze juist niet zo goed. Spanje heeft minder dan de helft van het bbp per inwoner, maar scoort veel beter. Mensen leven bijvoorbeeld gemiddeld vijf jaar langer. Amerikanen moeten hard werken om gezondheidszorg te kunnen betalen, of hun kinderen naar een goede universiteit te sturen. Je kan dus mensen hun leven verbeteren met minder bbp, door ze goede toegang te geven tot gezondheidszorg, openbaar vervoer, onderwijs en woningen.

„Ik ging ook goed kijken naar onderzoek naar CO2-emissies en materiaalverbruik. Economische groei heeft altijd geleid tot meer vraag naar energie. En met data is te zien hoe de groei van het wereldwijde bbp, en het materiaalverbruik, altijd parallel aan elkaar omhoog zijn gelopen. Ik begon rationeler naar de economie te kijken. Welke sectoren moeten we verbeteren, en welke zijn niet nodig, en kunnen we afschalen?”

Economische krimp zou betekenen dat we banen verliezen. En dat zou ongunstig kunnen zijn voor het draagvlak voor ingrijpend klimaatbeleid.

„Als klimaatactie ten koste gaat van het levensonderhoud van de arbeidersklasse, dan is dat een probleem. Maar het is geen onoplosbaar probleem. Het kan makkelijk worden aangepakt, door betere sturing vanuit de overheid. Als we onnodige productie afschalen, is er minder arbeid nodig. We kunnen dan kijken naar het verkorten van de werkweek. Sommige mensen denken dat we meer gaan consumeren als we meer vrije tijd hebben. Opvallend genoeg laten studies het tegenovergestelde zien: mensen met weinig tijd zijn meer onderweg en leunen op bezorgmaaltijden en impulsieve aankopen.

Ook kunnen we mensen scholen om deel te nemen aan belangrijke collectieve projecten van deze tijd. Er is veel werk aan de winkel bij het snel opschalen van hernieuwbare energie, het isoleren van huizen, het verbeteren van openbaar vervoer. Kortom: het organiseren van de productie die we echt nodig hebben, en niet rond de winsten van bedrijven als McDonald’s.

„Het is eigenlijk waanzin hoe we het hebben over de noodzaak om banen te creëren, zonder te specificeren welke banen. Nu gaat het over: maakt niet uit wat voor baan, we hebben gewoon een baan nodig.”

Bij economische krimp is er het risico dat bedrijven bezuinigen op hun research-afdelingen en we minder innoveren.

„Voor het klimaatprobleem hebben we innovatie heel erg hard nodig. Het grappige is: er is núl emperisch bewijs dat innovatie toeneemt door groei, en afneemt zonder groei. De belangrijkste innovatie kwam tot stand door publieke fondsen. Denk aan het internet, veel technologie in onze mobiele telefoons, levensreddende medicijnen. De overheid betaalt dan simpelweg direct aan fondsen voor onderzoek. Dat, en het gericht aantrekken van kapitaal voor innovatie, is een veel betere oplossing dan oké: laten we een héle economie laten groeien – ook meer SUV’s, meer cruiseschepen – zodat we meer innovatie hebben bij wat echt nodig is: schone energie. Dat is irrationeel.”

Veel mensen, bijvoorbeeld de Nederlandse premier Rutte, zeggen: economische groei is goed, als het maar ‘groene groei’ is.

„Het is heel duidelijk dat die visie niet ondersteund wordt door de wetenschap. Jullie premier bedoelt dan: groei van de totale economie, maar waarom hebben we dat nodig?

„Groene groei-scenario’s leunen op biobrandstoffen en technologie om CO2 af te vangen en onder de grond op te slaan. Dan heeft de wereld land nodig dat drie keer zo groot is als India om al die biobrandstoffen te produceren. Dat betekent: massale ontbossing en verlies van biodiversiteit.

Groei van het totale bbp najagen, komt met zulke problemen. Zelfs als je op een magische manier de groeiende CO2-uitstoot oplost, zit je nog steeds met het probleem van materiaalgebruik. Groene groei is een mythe. Een fantasie.”

Tijdens de pandemie zagen we een soort degrowth: de economie kromp. Arme landen die afhankelijk zijn van westers toerisme, of consumptie, hadden hier veel last van.

„Daar moet ik je corrigeren. Wat er gebeurde tijdens de pandemie was geen degrowth, maar een conventionele recessie. Recessie is totaal anders, dan kan een economie die afhankelijk is van groei niet meer groeien. Dan ontstaat er een crisis: werkeloosheid, dakloosheid, en een schuldencrisis. Degrowth is een geplande transitie om weg te komen bij de afhankelijkheid van economische groei. Het vermijdt zulke problemen door sociaal beleid. We kunnen én krimpen, én de sociale standaarden van mensen verbeteren door als overheid te investeren in sociale voorzieningen.

„Het klopt dat recessies in het rijke noorden steeds een negatief effect hebben op armere landen die afhankelijk zijn gemaakt van export naar noordelijke landen. Maar als je goed kijkt, zie je dat groei in rijke landen zwaar leunt op het massaal toe-eigenen van arbeid, grondstoffen en land van het mondiale zuiden. Zo worden bijvoorbeeld enorme hoeveelheden land gebruikt voor katoen voor merken als Zara en H&M, en oerwoud gekapt om voer voor ons rundvlees te verbouwen. Het idee dat we eeuwig vastzitten in een imperialistische economie moeten we loslaten en erkennen dat er alternatieven mogelijk zijn.”

Journalisten schrijven vaak over de groei van het bbp. Als een bedrijf als H&M groeit, dan omschrijven ze het als een ‘positief jaar’. Hoe kijkt u naar hoe over economie wordt geschreven?

„Journalisten spelen een belangrijke rol. Ik sprak recent iemand die onderzoek deed naar de berichtgeving van The New York Times. Hij keek hoe vaak ze de term ‘economische groei’ gebruikten. De journalistieke obsessie met groei bleek relatief nieuw. In de jaren dertig werd economische groei maar zelden genoemd in artikelen, en nu veel vaker. Media zijn dus enorm het discours gaan herhalen. In plaats van de term ‘economische groei’ te gebruiken, zouden ze beter moeten uitleggen wát er groeit. Is het een groei van betaalbare huizen of fast fashion? En is dat goed of slecht?

„Denk nog eens aan de waarschuwing van Simon Kuznets [Amerikaans econoom], de man die het bbp in de jaren dertig introduceerde. Toen hij een toelichting over bbp gaf aan het Amerikaanse Congres, waarschuwde hij heel expliciet dat we de maatstaf nooit zouden moeten gebruiken als indicator van sociale vooruitgang. Bovendien worden ecologische kosten niet meegeteld. Als je een hele bergketen vernietigt voor steenkool, gaat het bbp omhoog, terwijl geen rekening wordt gehouden met de kosten van het verlies van het leefgebied en vervuiling.

„Er bestaan al allerlei alternatieven voor bbp die wel rekening houden met biodiversiteit, de gezondheid van de bodem, lonen. Zulke maatstaven zouden op de voorpagina’s moeten staan.”

Op welke manier moeten politici volgens u aan de slag?

„Sommige ingrepen kunnen simpel zijn. Met strengere regels over langere garanties, gaat Apple telefoons maken die niet na twee jaar aan het einde van hun levensduur zijn, maar na tien jaar. Ondanks alle innovatie is de levensduur van apparaten als wasmachines, vaatwassers en koelkasten niet toegenomen, maar afgenomen. Bedrijven willen dat je ze vervangt, dan kunnen ze meer winst maken. We moeten zorgen dat producten lang meegaan en makkelijk repareerbaar zijn.

„Iets anders waar politici mee aan de gang moeten: politici kunnen de rijken veel stevigere belastingen opleggen. De rijkste 10 procent van de mensen is verantwoordelijk voor meer dan de helft van ’s werelds totale CO2-emissies sinds 1990.

„Verder kunnen politici zich richten op het verbeteren van publieke diensten. Het is bijvoorbeeld goed voor de planeet als meer mensen het openbaar vervoer gebruiken.

„En tot slot: we moeten een democratisch gesprek hebben over het afschalen van onnodige industrie, denk aan zware auto’s, industrieel vlees, privéjets, wegwerpproducten. We moeten het idee loslaten dat alles maar moet groeien, tot in de oneindigheid.”