Groeifonds verdeelt honderden miljoenen voor zonnepanelen, scheepvaart en onderwijs

Wopke-Wiebesfonds In totaal wordt er ruim twee miljard euro toegekend, en nog eens twee miljard gereserveerd voor projecten die nog ‘huiswerk’ moeten doen.

Fabriekshal van het Nederlandse bedrijf Solarge, dat circulaire zonnepanelen maakt waarvan alle onderdelen te recyclen zijn, met directeur Jan Vesseur. Vooral plannen voor de ontwikkeling van dit type zonnepanelen krijgen geld vanuit het Groeifonds.
Fabriekshal van het Nederlandse bedrijf Solarge, dat circulaire zonnepanelen maakt waarvan alle onderdelen te recyclen zijn, met directeur Jan Vesseur. Vooral plannen voor de ontwikkeling van dit type zonnepanelen krijgen geld vanuit het Groeifonds. Foto John van Hamond.

Groot feest bij achttien initiatieven die een aanvraag hebben ingediend bij het Nationaal Groeifonds. Zij hoorden deze vrijdag dat ze recht hebben op tientallen tot honderden miljoenen euro’s aan subsidie. In de middag werd bekend welke projecten goedgekeurd zijn voor de derde tranche van het miljardenfonds van het kabinet, dat dit jaar vier miljard euro te verdelen heeft.

Het grootste bedrag uit de laatste tranche gaat naar de ontwikkeling van zogeheten circulaire zonnepanelen, bleek vrijdag: daar zal in totaal 412 miljoen euro heen kunnen gaan, waarvan 277 miljoen alleen wordt uitgekeerd als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Het is bestemd voor een onderzoeks- en ontwikkelprogramma voor de productie van zulke zonnepanelen, waarmee Nederland in de toekomst minder afhankelijk wordt van niet-circulaire grondstoffen en van de productie in landen als China.

Daarnaast gaat er 132 miljoen euro (waarvan 84 miljoen voorwaardelijk) naar een project dat moet zorgen voor meer opleidingscapaciteit in de zorg. Een programma dat vervolgopleidingen voor leraren zal opzetten krijgt 73 miljoen, en 87 miljoen euro onder voorwaarden. Een plan voor duurzamere scheepvaart kan op 100 miljoen rekenen, en op nog eens 110 miljoen voorwaardelijk. Ook ziet de commissie potentie in een programma voor nieuwbouw van schoolgebouwen. Dit programma kan rekenen op bijna een half miljard euro, maar moet de aanvraag op een aantal punten beter uitwerken.

Het Groeifonds werd op Prinsjesdag 2020 aangekondigd, en heette in Den Haag al snel het ‘Wopke-Wiebesfonds’, naar de namen van de bewindslieden die beiden stelden het bedacht te hebben. In de periode van historisch lage rente werd hiervoor op de kapitaalmarkt 20 miljard euro geleend, die tussen 2021 en 2025 wordt verdeeld over projecten die op lange termijn innovatie aanjagen en economische groei stimuleren.

Waar de toekenningen uit het fonds in de eerste jaren wat traag op gang kwamen, werd er bij de tweede tranche vorig jaar flink meer uitgekeerd. Van de 4 miljard euro die vrijdag werd verdeeld, is ruim een half miljard rechtstreeks toegekend aan 18 voorstellen, van de 39 die waren voorgelegd aan de commissie. Ook werd 1,57 miljard euro onder voorwaarde beschikbaar gesteld: bij deze projecten moeten de aanvragen op nog een paar punten worden bijgewerkt. De rest van het geld, zo’n 1,9 miljard euro, wordt voor projecten gereserveerd waarvan de commissie het strategisch belang inziet, maar waarover volgens de commissieleden nog te veel onzekerheid bestaat. Een voorbeeld is de Einstein Telescope, waarvan het nog de vraag is of die echt in Zuid-Limburg komt te staan. Pas als dat duidelijk wordt, komt de gereserveerde 870 miljoen euro ervoor beschikbaar.

Groeifonds komt op stoom: 5 miljard euro voor 28 projecten

Kritiek

Om te zorgen dat het geld uit het fonds niet naar politieke paradepaardjes zou gaan, werd bij de oprichting van het Groeifonds een zware onafhankelijke commissie ingesteld om de aanvragen te beoordelen, die aanvankelijk werd voorgezeten door PvdA-prominent Jeroen Dijsselbloem. Inmiddels bekleedt Rianne Letschert, bestuursvoorzitter van de Universiteit Maastricht, het voorzitterschap.

De invoering van het Groeifonds zelf ging gepaard met flinke kritiek. Hoogleraar overheidsfinanciën Bas Jacobs noemde het een „majeure vergissing” dat het fonds de plannen afrekende op hun bijdrage aan de groei van de economie – en daarbij de bredere welvaart zoals het verbeteren van de natuur niet meenam. De Raad van State en de Rekenkamer oordeelden hard over het aanvankelijke gebrek aan parlementaire controle over het fonds. Volgens de originele opzet hadden Eerste en Tweede Kamer amper de mogelijkheid om de extra uitgaven te controleren omdat het fonds niet wettelijke verankerd was. Daarom werd de opzet van het fonds in 2020 aangepast en werd het een wettelijk verankerd begrotingsfonds.

Toch is de kritiek nog altijd niet verstomd. Pieter Hasekamp, directeur van het Centraal Planbureau, noemde het Groeifonds vorige week in de jaarlijkse economielezing van Elsevier nog „geld op zoek naar een doel”. Doordat het kabinet geld in dit soort fondsen stak, omzeilt het volgens Hasekamp het maken van scherpe beleidskeuzes.

Voorstanders benadrukken juist dat het fonds innovatie in de Nederlandse industrie mogelijk maakt. Onder meer onderzoeksinstelling TNO, dat in veel projecten meedoet die geld ontvangen uit het Groeifonds, zegt veel baat te hebben bij de miljarden uit het groeifonds. Eerdere toekenningen gingen onder meer naar een technologieproject met Duitsland en België en het bevorderen van scholing voor laagopgeleiden en laaggeletterden.