Groeiende onvrede over Israël leidt in Den Haag niet tot ander beleid

De grootste Nederlandse protestmars tegen de Gaza-oorlog tot nu toe, afgelopen zondag in Rotterdam, werd mede mogelijk gemaakt door premier Dick Schoof. Hij zou eerder deze maand in gesprek met vijf hulporganisaties hebben gezegd dat er geen rode lijn is waardoor zijn kabinet zich strenger zou gaan opstellen tegen Israël. Dit bracht een groep van Nederlandse imams in actie. Zij wilden wél opstaan voor de burgerbevolking in Gaza, en brachten zondag zeker tienduizend demonstranten op de been. Niet eerder werd door zoveel Nederlanders geprotesteerd tegen het Israëlische geweld in Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Bij Israëlische bombardementen op de Gazastrook sinds de Hamas-aanval op 7 oktober 2023 zijn tot nu toe ten minste 51.000 burgers gedood.

Een woordvoerder van Schoof stelde later dat de hulporganisaties zijn opmerking over een rode lijn niet goed hadden begrepen. „Het is niet zo dat voor Nederland nooit een grens bereikt kan zijn. Maar op basis van ontwikkelingen maken we telkens een afweging over hoe we de situatie in Gaza het beste kunnen verbeteren.”

Nog slechts 15 procent van de Nederlanders steunt dit beleid evenwel, terwijl dat aan het begin van de oorlog nog 29 procent was, zo bleek deze week uit het vierde Gaza-onderzoek van bureau Ipsos I&O. Dat beleid houdt in dat Israël nagenoeg onvoorwaardelijk wordt gesteund, en dat de regering-Netanyahu alleen langs diplomatieke weg wordt aangespoord de gewelddadigheden te stoppen.


Lees ook

Lees ook: Nederlanders steeds kritischer op Israël-beleid van kabinet-Schoof

Een pro-Palestina protest in Rotterdam op 20 april 2025.

Ruim een kwart van de Nederlanders (27 procent) staat „helemaal niet” achter het kabinetsbeleid, in 2023 was dat nog 20 procent. Meer dan de helft (54 procent) wil dat het kabinet zich kritischer uitspreekt tegenover Israël. Onderzoeker Peter Kanne ziet „veel woede, onbegrip en frustratie” over de blijvende steun voor Israël, „terwijl mensen zien dat daar heel veel mensen worden vermoord”.

Kritiek op het Israël-beleid komt niet alleen uit progressieve hoek. Uit het Ipsos-onderzoek blijkt dat ook kiezers van VVD en PVV van mening veranderen: respectievelijk 32 en 23 procent staat nog achter het Israël-beleid. Dat was aan het begin van de oorlog anders: toen stond de achterban van deze partijen „in meerderheid” achter de benadering van het kabinet. Dit geldt ook voor het CDA, waar nog slechts 20 procent van de kiezers de houding tegenover Israël goedkeurt.

De groeiende kritiek uit de samenleving lijkt de regerende partijen in Den Haag tot nu toe echter nauwelijks te beïnvloeden. Een ruime rechtse meerderheid in de Tweede Kamer toont zich nog altijd warm pleitbezorger van Israëls ‘recht op zelfverdediging’ en wil niet dat het land streng(er) wordt aangesproken, laat staan dat het met sancties wordt aangepakt. D66, Volt, GroenLinks-PvdA, SP, Forum voor Democratie en Partij voor de Dieren en Denk vinden dat sancties niet uitgesloten zijn.

Ondertussen uiten Israël-gezinde partijen wel forse kritiek op demonstraties tegen de Gaza-oorlog. In het Vragenuur van afgelopen dinsdag noemde PVV-leider Geert Wilders de demonstratie in Rotterdam „een pure provocatie” en beschreef een stad in chaos. Dat klopte niet, wierp minister David van Weel (Justitie en Veiligheid, VVD) tegen. Hij had van de Rotterdamse burgemeester vernomen „dat de demonstratie rustig is verlopen”.

Wilders zag alsnog elementen waar hij aanstoot aan nam: de protestmars had op Eerste Paasdag plaatsgevonden, er liepen imams mee, er werden Arabische teksten als ‘Allahoe akbar’ (God is groot) gescandeerd, de leus ‘From the river to the sea, Palestine will be free’ werd gebezigd, en er zou met vlaggen van terroristische organisaties zijn gezwaaid. SGP-leider Chris Stoffer viel hem bij: „Ik, en velen met mij, herken me gewoon niet meer in mijn eigen land als ik dit soort demonstraties zie.” Van Weel meldde dat de organisatie zelf had ingegrepen tegen een vermeende terreurvlag.

De timing van Gaza-demonstraties stuit vaker op weerstand. In oktober hekelden VVD-leider Dilan Yesilgöz en CU-leider Mirjam Bikker pro-Palestijnse sit-ins op stations, die precies een jaar na de moordcampagne van Hamas werden gehouden. „Smakeloos en antisemitisch”, vonden ze.

Evenals vorig jaar is er ook ophef over mogelijke demonstraties rond de Dodenherdenking op 4 mei. Zo is er een plan voor een ‘alternatieve dodenherdenking’ in Den Haag, op initiatief van ambtenaren en oud-diplomaten, waarbij een uur voor de officiële Dodenherdenking óók wordt stilgestaan bij slachtoffers van meer recente en hedendaagse oorlogen, zoals die in Gaza.

Het kabinet omschrijft dit initiatief als „een tegendemonstratie”. „Niet alles wat mag, moet”, zei Van Weel dinsdag.

Demonstratierecht

Boven dit alles zweeft de wens van het kabinet om het demonstratierecht te „moderniseren” (Dilan Yesilgöz), een eufemisme voor verdere inperking van een grondrecht. In het regeerprogramma staat dat het kabinet scherper onderscheid wil maken tussen vreedzame demonstraties en ordeverstorende acties. Het kabinet is bezig met twee wetsvoorstellen die ‘verheerlijking van terrorisme’ en ‘steunbetuigingen aan terroristische organisaties’ strafbaar stellen. „Zowel het uiten van bepaalde leuzen als het meenemen van bepaalde vlaggen wil ik daar nadrukkelijk in meenemen”, zei Van Weel dinsdag tijdens het Vragenuur.

Critici wijzen erop dat het huidige strafrecht voldoende mogelijkheden biedt om laakbaar gedrag aan te pakken, en waarschuwen voor een te grote inbreuk op de vrijheid van meningsuiting.

Een dag nadat Schoof tegen de hulporganisaties had gezegd dat er geen rode lijn zou zijn, besloot minister Caspar Veldkamp (Buitenlandse Zaken, NSC), hiertoe met een brief aangespoord door VVD en CU, de Israëlische ambassadeur te ontbieden. Dit was naar aanleiding van het onder vuur nemen, in Gaza, door het Israëlische leger van een hulpkonvooi waarbij vijftien hulpverleners werden doodgeschoten, sommigen met gebonden handen, waarna zij samen met hun voertuigen waren begraven.

„Minister Veldkamp heeft het eindelijk veroordeeld en gezegd dat dit in strijd is met het internationaal humanitair recht”, zei Christine Teunissen van de Partij voor de Dieren dinsdag. „Welke consequenties trekt het kabinet uit die veroordeling? Want anders is het toch niet gek dat mensen de straat op gaan? Meer dan de helft van de Nederlanders wil dat u zich kritischer opstelt, dus wat gaat het kabinet doen?”