N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Wat maakt het leven de moeite waard? Het liefst zou kistenmaker Radboud Spruit (62) iedereen die hij liefheeft eigenhandig naar het graf dragen. Zelfs als dat betekent dat hij helemaal alleen overblijft. „Het zou me oprecht gelukkig maken.”
Hij maakte een checklist voor de doe-het-zelf-uitvaart. Eerste punt: bel de huisarts zodra de persoon om wie het gaat, is overleden. Komt de dood onaangekondigd, bel dan 112. Wat niet nodig is – en veel mensen niet weten – is een uitvaartondernemer te alarmeren. Kistenmaker Radboud Spruit is een groot voorstander van de doe-het-zelfuitvaart. Waarom? Omdat het helend werkt om het afscheid van een dierbare helemaal zelf af te handelen. „Mensen zijn vaak bang om iets fout te doen. Om het lichaam te laten vallen, of zo. Ik zeg dan: je kunt niets fout doen. Je moeder voelt geen pijn meer, en ze zal ook echt niets breken. Het ergste is al gebeurd, ze is overleden.”
Honderden doden heeft hij voorbij zien komen in zijn carrière, en nog nooit viel er eentje op de grond.
We zitten aan een tafel in zijn werkplaats in hartje Utrecht. Al is tafel een groot woord, het zijn twee schragen met een plank erop. De draagbaar waar hij net nog aan werkte, heeft hij voor de gelegenheid even rechtop tegen de muur gezet. Op een vliering daarboven staan drie kisten van het type Petronella (vernoemd naar zijn moeder, over wie later meer) met handgeschreven naamkaartjes erop. Deze ruimte, die aangenaam ruikt naar zaagsel, is de plek waar Spruit iedereen ontvangt. Mensen die een kist voor zichzelf willen laten maken of nabestaanden die namens een familielid op zoek zijn. Zijn laptop staat op de tafel, de telefoon ligt ernaast. „Soms begeleid ik mensen een hele week bij een doe-het-zelf-uitvaart via WhatsApp. Terwijl ik hier gewoon aan het werk ben, beantwoord ik vragen. Of mijn telefoon staat op de speaker en ik help iemand met het invullen van de vragenlijst van het crematorium. Ik zeg altijd: als het nodig is, kom ik. Maar dat hoeft nooit.”
Organisatorisch gezien stelt een uitvaart niet zoveel voor, zegt Spruit, het is vooral emotioneel iets groots. De rituelen kunnen angst inboezemen en wie er geen zin in heeft, moet er vooral niet aan beginnen. Maar nabestaanden die het juist wel willen, kunnen alles zelf en zullen daar later een goed gevoel aan overhouden. „De verzorging na het overlijden is niet heel anders dan de verzorging van de zieke daarvoor.” Spruit heeft allerlei hulpmiddelen in huis, te leen of te huur. Denk aan een schaarwagen om de kist op te vervoeren, of een kinsteun. „Al volstaat een opgerolde handdoek ook.” Hij beschikt over een koelplaat en een mobiele airco, maar het is niet verplicht om een lichaam thuis te koelen. Hij kwam eens bij een familie die de overledene koud hield met behulp van colaflessen uit de vriezer. Ging ook prima. „Al ligt het er natuurlijk wel aan hoe warm het buiten is en hoelang je iemand wilt laten liggen. Belangrijkste is dat je de buik koel houdt, want in die organen begint het ontbindingsproces.”
Radboud Spruit is een praktische man. Zo begon hij zijn kistenmakerij ook ooit, simpelweg omdat hij met zijn handen wilde werken. Hij had toen, na het afronden van zijn vwo en een poging om bouwkunde te studeren, al verschillende baantjes gehad. Van vrachtwagenchauffeur tot begeleider van verstandelijk gehandicapten tot daklozenwerker. Op zijn motor had hij heel Europa doorkruist en hij voelde zich stoer en vrij. „Maar dat was ik eigenlijk helemaal niet. Voor de buitenwereld misschien, maar echt vrij voelde ik me pas toen ik mijn grootste angst in de bek durfde te kijken. Dat was de dood.”
De verzorging na het overlijden is niet heel anders dan de verzorging van de zieke daarvoor
Waar kwam die angst vandaan?
„Vroeger was ik misdienaar. Dan stond ik tijdens een afscheidsdienst met zo’n kaars in de hand bij zo’n gesloten kist en vroeg ik me huiverend af wat erin zou liggen. Mijn moeder was ook vreselijk bang voor de dood. Zij had kanker, maar praatte niet over sterven. Sterker: ze zei dat ze zou overleven. Punt. De laatste twee jaar van haar leven werd ze een heel alternatieve vrouw, ze ging helemaal op de biologisch-dynamische tour. Ik denk dat het haar beste jaren zijn geweest. Ze had elke gedachte aan hoe het hoorde overboord gegooid. Mijn broer, zus, vader en ik hebben haar tot het einde toe verzorgd en ook de uitvaart deden we zelf. Ik wilde per se de auto besturen die haar naar haar graf reed. In die tijd, veertig jaar geleden, was dat nog iets heel vreemds, maar we kregen het voor elkaar. Ik heb heel positieve herinneringen aan die tijd. Alleen de kist vond ik vreselijk. Ik vroeg me af waarom ze zulke lelijke kisten maakten. Hij deed ook pijn aan mijn handen tijdens het dragen.”
Toen ben je zelf kisten gaan maken?
„Niet meteen. Ik had een soort klusbedrijf met een kleine werkplaats. Het idee om eens een kist te maken die er vriendelijk uitzag, had mijn hoofd nooit meer verlaten. Toen ben ik begonnen met een kist voor mezelf. Ik heb mijn neef opgemeten, die hetzelfde postuur heeft. Ik vond het zo waanzinnig mooi om aan die kist te werken. Kippenvel! Het was een heel excentriek ding, een cocon. De eerste versie belandde in de houtkachel, de tweede ook. Uiteindelijk had ik mijn cocon. Er is later iemand in begraven, maar al vrij snel had ik een handzamer model bedacht, de Petronella, vernoemd naar mijn moeder. Een kist van blank hout met ronde vormen.”
Zijn ambitie om mooie dingen te maken in combinatie met een fascinatie voor de dood, maakten van Radboud Spruit definitief een kistenmaker. Zijn kisten timmert hij altijd op maat. Laatst nog kwam er een oude dame op bezoek, ze was ongeneeslijk ziek en hechtte eraan haar eigen kist uit te zoeken. Ze zag een Petronella staan en vroeg zich af of ze erin zou passen. „Waarom probeert u het niet”, vroeg Spruit. Dat vond zij een beetje raar. „Als u het spannend vindt, kun u er ook alleen even in gaan zitten”, zei hij. „Het gaat vooral om de breedte van uw heupen.” In zijn werkplaats ging ze in de kist zitten. En ach, toen leunde ze ook maar achterover en lag ze er gewoon helemaal in.
„Daar geniet ik zó van”, zegt Spruit. „Om te zien hoe mensen groeien op zo’n moment. Dat zeg ik dan ook tegen zo’n vrouw, dat ze een held is omdat ze haar dood op deze manier onder ogen durft te komen. Haar dochter was mee en die werd natuurlijk emotioneel, want zo wil je je moeder niet zien liggen. Maar daardoor wordt de dood meteen bespreekbaar.”
Zoals dat bij jou thuis dus niet het geval was.
„Nee, totaal niet. Terwijl het zoveel helpt als je erover kunt praten. Je moet er vertrouwd mee raken. Ik vraag ook altijd aan nabestaanden: is er iets waar je tegenop ziet? Misschien vind je het ongemakkelijk om je vader of moeder tijdens de verzorging naakt te zien. Dan kunnen we daar rekening mee houden. Ik praat altijd zo open mogelijk over de dood, en ik snap het écht als mensen dingen eng vinden.”
Samen met zijn kameraad Bart van Riet regelt Spruit ook sociale uitvaarten. Dat zijn uitvaarten voor bijvoorbeeld daklozen of mensen die geïsoleerd leven. Meestal is er geen of nauwelijks geld beschikbaar en doen de twee vrienden alles zelf. Spruit: „Ik vraag in zo’n geval of mensen die aanwezig zijn, willen helpen. Pas geleden overleed een zonderlinge man, zijn buren waren ook twee kleurrijke types. We moesten het lichaam de kamer uit tillen, maar dat was te zwaar voor ons tweeën. Ik vroeg die andere mannen of ze mee wilden dragen, dat durfden ze eerst niet. Maar uiteindelijk, nadat ik had voorgedaan hoe het moest – twee armen er als een schep onder schuiven – stonden we met z’n vieren op een rijtje die man te tillen. Kleine stapjes, hoek om, gang door… Dat is zo mooi. Zoveel dode mensen zullen zij in hun leven niet in hun armen houden, het is een ervaring die ze nooit meer vergeten, maar wel een positieve ervaring. Achteraf zijn ze dan zo trots op wat ze hebben gedaan.”
Het helpt zoveel als je over de dood kunt praten. Je moet er vertrouwd mee raken
Schoonheid biedt troost, luidt het motto van Radboud Spruit. Uit ervaring weet hij hoe intens de periode rond een overlijden is – veertig jaar na de dood van zijn moeder kan hij de details nog moeiteloos oplepelen. „Een vacuüm in je herinnering”, noemt hij die dagen waarop de tijd stilstaat. Daarom is het belangrijk die periode zo goed mogelijk in te vullen. Met zachtaardige mensen, prettige muziek, een fijne ruimte om in te vertoeven, misschien bloemen, en liefst een uitnodigende kist. „Schoonheid is iets heel persoonlijks, wát die schoonheid is, bepaal je helemaal zelf.” Voor doodgeboren baby’s ontwierp hij het boswitje, een aaibare kist van populierenhout in de vorm van een tuinboon. Keuze uit 40 of 60 centimeter.
Waarom werkt het helend om rond een overlijden dingen zelf te doen?
„Omdat op zo’n moment de bodem onder je bestaan wordt weggeslagen. Vooral bij een traumatische gebeurtenis als de dood van een kind. Op het moment dat je gaat handelen, en dan bedoel ik letterlijk je lichaam in beweging brengen en iets dóén, krijg je weer een beetje het gevoel van controle terug. Je maakt zelf keuzes en bepaalt wat er gebeurt. Dat kan al iets kleins zijn als iemand sokken aantrekken.”
Soms vraagt hij nabestaanden om een foto van de overledene. Want voor hem lijken alle doden op elkaar. Ze hebben allemaal dezelfde gezichtsuitdrukking. Zelfs mensen die vermoord zijn of zelf uit het leven stapten stralen een bepaalde tevredenheid en rust uit, zegt Spruit. Hij kan er alleen maar uit concluderen dat de overgang tussen het leven en de dood een prettige gewaarwording is. Niets om bang voor te zijn.
„Door alle verhalen die ik hoor, ben ik me er zeer bewust van dat je leven van het ene op het andere moment compleet anders kan worden.” Een paar weken geleden beleefde hij zelf zo’n moment toen hij op de fiets werd aangereden. Met gewichten in zijn fietstassen was hij aan het trainen voor een fietstocht naar Zuid-Frankrijk in september. Hij had nu ook een dwarslaesie kunnen hebben, maar het bleef bij een paar gekneusde ribben, waardoor hij het iets rustiger aan moet doen met de kisten. Sowieso maakt hij er minder dan een paar jaar geleden, omdat hij 62 is en weet dat er méér is in het leven dan werken. Over zijn pensioen denk hij niet na, hij zal gewoon stoppen als het niet meer gaat. Bij voorkeur heeft hij tegen die tijd voor zijn vriendin en zijn broer en iedereen van wie hij houdt al een kist gemaakt. En, hij weet dat het gek klinkt, het állerliefst zou hij ze allemaal persoonlijk naar hun graf begeleiden, omdat hij ze stuk voor stuk een mooie uitvaart gunt. „Dat zou me oprecht gelukkig maken, al is het natuurlijk verdrietig dat ik dan als laatste zou overblijven. Maar dat geeft niet, ik ben niet bang voor eenzaamheid omdat er heel veel leuke mensen op de wereld zijn. Mijn dochter is de enige die ik niet zelf wil begraven, dat verdriet wil ik niet meemaken.”