Zijn vulpennen ouderwets? Natuurlijk vindt Anabelle Hiller dat niet. „Ze zijn oud, maar ik denk niet dat ze ooit uit de mode raken. Net zo min als muziekinstrumenten. Een piano is ook een oud instrument, maar niet ouderwets, én heel relevant voor wie graag pianospeelt. Hoe ben jij eigenlijk geïnteresseerd geraakt in vulpennen?” En binnen twee minuten ben ik degene die zit te vertellen en liggen enkele van mijn mooiste vulpennen (een vintage Sailor, een moderne Gravitas) op tafel.
Niet dat die het halen bij de prachtige exemplaren die Hiller in de loop van het gesprek nog tevoorschijn zal halen, netjes gerangschikt in de lusjes van grote, dichtritsbare leren vulpen-etuis. Een glanzende Namiki Milky Way bijvoorbeeld, met goud- en zilverstof in Japans lakwerk, en de imposante rood met gouden Symphony-pen die ze zelf heeft ontworpen. We zitten in een café in Utrecht. Als ik vraag welke inkt er aan haar vingers zit, gaat ze op forensische wijze verschillende plekken op haar handen af en noemt drie verschillende merken.
Hiller (31) is goudsmid, gespecialiseerd in vulpenpunten. Ze is Oostenrijks en woont in Nederland; we spreken Engels. In Nederland is ze de enige wier beroep het is om vulpenpunten af te stellen, repareren en bijslijpen en ze is de enige ter wereld, zegt ze, die vulpenpunten met de hand maakt (de eerste partij die ze aanbood verkocht binnen een paar uur uit, de tweede binnen een paar minuten). „Ik weet dat het raar klinkt”, zegt ze beschroomd tegen het einde van het gesprek. „Maar ik ben soort van een bekend persoon, in de vulpenwereld.”
Dat is een wereld die, net als bij andere hobby’s en obsessies, enerzijds leeft in fangroepen op internet (Instagram, Reddit, Discord), en anderzijds in grote bijeenkomsten over de hele wereld: pen shows. (Voor vulpenliefhebbers betekent het woord ‘pen’ meestal ‘vulpen’.) Een pen show houdt het midden tussen een fanbijeenkomst voor mensen die heel erg van vulpennen houden en een postzegelbeursachtige markt voor oude en nieuwe pennen, afgewisseld met kraampjes voor verschillende soorten inkt, vulpenvriendelijk papier en vulpenopbergsystemen. En tafels waar je je vulpenpunten kunt laten aanpassen, door nib specialists als Hiller (een nib is een vulpenpunt).
Die specialisten kunnen kromme penpunten repareren, dikke pennen dunner laten schrijven en ‘droge’ pennen ‘natter’ (en andersom), en met allerlei speciale slijpmethoden kunnen ze een vulpen bijvoorbeeld met meer lijnvariatie laten schrijven of aanpassen aan hoe iemand de pen vasthoudt. Vooral op Amerikaanse pen shows krijgt Hiller klanten die penpuntspecialisten verzamelen: die willen van alle bekende nibmeisters wereldwijd een grind: een penpunt die op een specifieke manier is geslepen.
Nibmeisters, zo worden de specialisten meestal genoemd, maar Hiller is niet dol op die term. Want, zegt ze, ‘nibmeister’ is een samenstelling van twee talen, ‘meister’ impliceert een niveau van bekwaamheid terwijl er geen officiële criteria voor penpuntspecialisten bestaan, en het is een mannelijk woord. „Dan gaan mensen ‘nibmistress’ zeggen, dat werkt natuurlijk niet.” (Mistress betekent naast meesteres ook maîtresse.)
Op pen-shows boeken klanten meestal een half uur met Hiller. „Ze vertellen wat er met hun pen is en dan willen ze rustig toekijken hoe ik werk, maar dan leid ik ze af met vragen over hun leven.” Daar is ze goed in, merkte ik zelf al. „Ik krijg vaak hun hele levensverhaal te horen.” Het komt ook doordat een pen een dierbaar object is, zegt ze. „En daar ga ik iets aan veranderen, hopelijk verbeteren. Aan de punt, en die is het waardevolst: het is de ziel van de pen, het contactpunt met het papier. Dat resoneert in je vingers, je hand, je arm. De nib is waar de magie plaatsvindt.”
Hiller is geboren in Schwetzingen, Zuid-Duitsland. „Vlak bij Heidelberg, waar Kaweco én Lamy zijn gevestigd.” Twee Duitse vulpenproducenten. „Misschien ben ik als baby door een Kaweco geprikt, in het ziekenhuis, en daardoor van pennen gaan houden.” Maar op haar derde verhuisden haar Oostenrijkse ouders met hun zoon en twee dochters terug naar Wenen en daar ademde alles klassieke muziek. „Het was Oostenrijks trots dat we Mozart en Haydn en Beethoven hadden. Zelf ben ik op mijn zevende piano gaan spelen en harp op mijn tiende. Op mijn twaalfde ging ik naar het conservatorium.”
Na een zomerkamp op haar veertiende, met de nu beroemde dirigent Andrés Orozco-Estrada, wilde ze professioneel harpiste worden. „Ik hou zo van muziek. Niets verbindt je met mensen als samen muziek maken, omdat je allemaal aan hetzelfde denkt en op hetzelfde moment ademt.” Op haar negentiende werd ze aangenomen op het Conservatorium van Amsterdam, waar ze graag met harpiste Erika Waardenburg wilde studeren. „Ik was zo blij! En ik vond het heerlijk om omringd te zijn door jonge, creatieve mensen die elkaar hielpen en domme grappen maakten over Bach en Mozart.”
En was studeren met Erika Waardenberg wat ze verwachtte? Hiller is even stil. Dan: „Ik was zelf niet wat ik verwachtte.” Ze was, dacht ze, uiteindelijk niet goed genoeg. Ook matchte haar harptechniek niet met die van de docent: „Mijn techniek was Oost-Europees en de hare Nederlands, dus ik moest een andere techniek aanleren, wat tijd kostte die ik niet had omdat ik ook een repertoire moest instuderen.” Vlak na het eerste jaar overleed ook nog een van haar beste vrienden. Tijdens een rouwperiode, in Oostenrijk, besloot ze te stoppen met het conservatorium. „Ik moest mezelf toestaan die droom te ontdromen, anders zou ik nooit gelukkig worden.”
Toch ging ze terug naar Nederland. „Ik had hier al een jongen ontmoet. En ik vond het leven hier heerlijk. In Oostenrijk zijn mensen veel neurotischer, ze verwachten altijd het ergste.”
Om geld te verdienen nam Hiller een baantje bij een bank, klantgegevens controleren. „Zo verbijsterend saai! Ik wist dat ik iets creatiefs moest gaan doen. En ik realiseerde me dat muziek onder andere zo moeilijk voor me was omdat ik podiumangst heb. Ik kon een half jaar aan mijn repertoire werken, het helemaal in mijn handen hebben, en dan was bij het optreden verdwenen. Alsof ik nooit geoefend had. Maar met andere kunstvormen kun je iets maken, en dan bestaat het. Dan maakt het niet uit of je nerveus bent bij de presentatie.”
Ze hield toen al van vulpennen. Op de basisschool moest ze ermee leren schrijven. Ze laat een dikke blauw met witte plastic vulpen zien: haar eerste pen, ze was zeven toen ze hem kreeg. „Een Pelikan Junior P65. Heel lelijk, echt een kinderpen. Op de middelbare school stapten alle coole kinderen over op bic-balpennen. Maar die voelden niet prettig, je moet er zo hard op drukken. Dus ik bleef vulpennen gebruiken. En voor mijn achttiende verjaardag vroeg ik als groot cadeau een mooie pen.”
Ze ging met haar moeder naar een tweedehandspennenwinkel in Wenen om een vintage pen een nieuw leven te geven. Haar oog viel op een mooie Montblanc uit de jaren vijftig. „Maar de verkopers zeiden: je bent linkshandig, dus we verkopen je de gouden penpunt niet, want die maak je toch maar kapot. Ze haalden de gouden nib eruit en vervingen hem door een glázen penpunt.” Ze is er nog steeds verbijsterd over. Natuurlijk kan een linkshandige met vulpen schrijven. De ironie ook: ze heeft inmiddels duizenden gouden penpunten bewerkt en gered. „Duizenden per jaar, misschien wel.”
Ook de Montblanc heeft ze bij zich; hij ziet er mooi maar raar uit met zijn gedraaide glazen punt. Lekker geschreven heeft hij nooit. „Nadat ik deze pen had gekregen, ben ik gaan onderzoeken hoe vulpennen werken en wat voor soorten er zijn. In antiekwinkels kocht ik de pennen die er lagen, vaak voor een paar euro. Ik haalde ze uit elkaar en probeerde erachter te komen: waarom werken ze wel of niet? Welk merk is het, wat is de geschiedenis ervan? Ik dook helemaal dat konijnenhol in. Op het conservatorium was ik ook altijd het meisje met haar leren schrijfmap en haar pennen.”
In het jaar dat ze bij de bank werkte, negen jaar geleden, ging ze weer meer met pennen pielen. Toen kocht ze ook eindelijk haar eerste pot niet-blauwe inkt: Pelikan Edelstein Jade, een prachtig heldere kleur zeegroen. „Daarna raakte ik, zeg maar, ontketend. Ik vroeg me af hoe ik van vulpennen mijn werk kon maken. Ik dacht: misschien als ik goudsmid word, als ik metaal leer manipuleren.” Ze ging de edelsmidopleiding doen aan de Vakschool Schoonhoven, waar ze als enige vulpenpunten wilde leren maken.
In diezelfde tijd, vertelt ze, postten steeds meer mensen hun vulpennen op sociale media en ze spraken erover in online forums. In Oostenrijk kende ze niemand die zoveel van vulpennen hield. „Maar er bleek een Nederlandse vulpennengemeenschap te bestaan en die mensen kwamen af en toe bij elkaar. Dat kwam heel goed uit.” Via haar nieuwe contacten ging ze tijdens haar studie al voor vulpenwinkel Appelboom in Laren werken, als enige Nederlandse nib-specialist.
En in 2020 studeerde ze af op de prachtige rood met gouden pen die ze bij zich heeft: de Symphony. Geïnspireerd op de vijfde symfonie van Mahler, een muziekstuk dat gaat over omgaan met het verlies van dierbaren. Elk element van de pen vertegenwoordigt een deel van de symfonie, legt ze uit, en voor het gouden kantwerk, met diamantjes, dat om de pen heen ligt heeft ze de harppartij uit het beroemde Adagietto van de bladmuziek overgetrokken. „Dat deel is als een liefdesbrief. Rouwen betekent dat je hebt liefgehad.”
Inmiddels heeft Hiller ook haar eigen bedrijf met de prettig nerdy naam Opus Cineris: Latijn voor ‘works of ASH’, haar initialen, ze heet Anabelle Sophie Hiller. Ze maakt penpunten op maat en gaat zo’n zes keer per jaar naar pen-shows, in Utrecht, Londen en de VS. „De meerdaagse pen-shows zijn net logeerfeestjes”, zegt ze. „Het werk is heerlijk maar stressvol, je moet heel goed opletten en je werkt onder tijdsdruk. Maar ’s avonds zie je iedereen uit de pennengemeenschap weer en dan kun je gewoon samen met pennen spelen.”
Het is wat ze het allerfijnste vindt aan de pennenwereld: de mensen. „Hoezeer ik ook hou van het ambacht en de kunst, uiteindelijk doe ik dit werk om de verbinding met mensen. En om ze te helpen.”