In de bodem, in het drinkwater en in de lucht: schadelijke PFAS zijn de afgelopen jaren overal terechtgekomen. De rijksoverheid werd meermaals gewaarschuwd maar kwam jarenlang niet in actie. Onderzoeksjournalist Karlijn Kuijpers vroeg zich af: waarom keek het ministerie zo lang weg?
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected]
Omdat Nederlanders steeds minder naar traditionele ‘lineaire’ televisie kijken en steeds vaker naar streamingdiensten, dreigen ze minder geïnformeerd te raken over wat er in de wereld gebeurt. Dat stelt het Commissariaat voor de Media in de Mediamonitor 2024, een jaarlijks rapport over trends in mediagebruik dat deze maandag is gepubliceerd.
„Internationale sociale media en streamingdiensten bepalen steeds meer hoe we informatie consumeren, terwijl het huidige Nederlandse aanbod onder druk staat”, stelt de voorzitter van de toezichthouder, Amma Asante, in het rapport. „Hoe zorgen we ervoor dat betrouwbare en relevante informatie zichtbaar en toegankelijk blijft?”
In een begeleidend persbericht noemt het Commissariaat deze ontwikkeling „zorgelijk omdat Nederlandse televisiezenders niet alleen burgers informeren, maar ook een verbindende rol spelen in de samenleving. Streamingdiensten kunnen deze functies niet overnemen, omdat zij geen nieuws en actualiteiten aanbieden, en slechts een beperkt Nederlands aanbod hebben.’’ Streamingdiensten bieden vooral films en series aan.
Sociale media zouden een grotere rol kunnen spelen bij het informeren van burgers, „maar alleen als betrouwbare journalistiek beter zichtbaar en vindbaar wordt. Dit vraagt om gerichte actie van zowel wetgevers als mediabedrijven.’’
Nog geen twee uur
In 2013 keken Nederlanders gemiddeld nog bijna drie uur per dag naar lineaire televisie (programma’s die bekeken worden op het moment waarop ze worden uitgezonden). Tien jaar later is dat nog geen twee uur, stelt het rapport.
Tussen 2013 en 2023 is het aantal mensen dat op een willekeurige dag via televisiezenders met nieuws en actualiteiten in aanraking komt fors gedaald. Bereikten nieuws en actualiteiten in 2013 dagelijks op die manier nog 26 procent van de jongeren van 13 tot 19 jaar, tien jaar later was dat nog maar 9 procent. Het aandeel van de 20- tot 34-jarigen waarvoor dit geldt, daalde in dezelfde periode van 42 naar 19 procent.
Tegelijk is het gebruik van sociale media sterk gegroeid. Maar: „Op sociale media is maar een klein deel van de content die je ziet afkomstig van Nederlandse journalisten en ook op de grote videostreamingsdiensten domineert Amerikaans aanbod – met uitzondering van Videoland.’’
Eerder dit najaar waarschuwde het Commissariaat al dat jongeren door het sterk gegroeide gebruik van sociale media „de waardevolle en kwalitatieve informatie die nieuwsmerken te bieden hebben niet meer tegenkomen of gebruiken, terwijl ongecheckte, ongeredigeerde berichten wel vrijelijk de ronde kunnen doen op sociale media”.
Televisiepakket
Al enkele jaren daalt het aantal mensen dat een abonnement heeft op een zogeheten ‘televisiepakket’ (een samengesteld aanbod van televisie- en radiozenders dat wordt geleverd door distributeurs als Ziggo, KPN en Delta). Daarnaast, of in plaats daarvan, zijn mensen abonnementen op streamingdiensten gaan afsluiten.
Weliswaar zijn er nog altijd meer gebruikers van een televisiepakket dan van streamingdiensten, maar er vindt een duidelijke verschuiving plaats. In de „leeftijdsgroep rond de dertig jaar die verhuist of het ouderlijk huis verlaat” nemen mensen vaker dan in andere leeftijdsgroepen géén abonnement meer op een televisiepakket, maar wél op een betaalde streamingdienst.
Inmiddels gebruikt ruim 70 procent van de ruim tweeduizend mensen die zijn ondervraagd voor de peiling van de Mediamonitor een betaalde streamingdienst – via een eigen abonnement dan wel met de inloggegevens van iemand anders. In de groep 20 tot 34 jaar gebruikt bijna tweederde zelfs meer dan twee streamingdiensten.
De populairste streamingdienst in Nederland is Netflix, waarvan bijna twee derde van de ondervraagden gebruik maakt. Op de tweede plaats staat Videoland, waar meer dan een kwart van de Nederlanders gebruik van maakt.
Videoland is onderdeel van RTL Nederland, waarop mediabedrijf DPG (in Nederland eigenaar van onder meer het AD, de Volkskrant en Qmusic) in december vorig jaar een bod uitbracht van 1,1 miljard euro. Die overname wacht nog op goedkeuring van de Autoriteit Consument en Markt, die zich over de mogelijke gevolgen voor de pluriformiteit van het nieuwsaanbod laat adviseren voor het Commissariaat voor de Media.
Lees ook
Commissariaat voor de Media: Nieuwsmedia moeten meer aanwezig zijn op Instagram en TikTok
In de steppe van Kazachstan en Rusland ligt een 1500 kilometer lange oliepijplijn waar dagelijks tientallen miljoenen liters olie doorheen stromen. De Russische president Vladimir Poetin is verwikkeld in een stille strijd met westerse aandeelhouders om de macht over deze strategische pijplijn. Verslaggever Carola Houtekamer onderzocht met Karlijn Kuijpers het optreden van de Russen en legt uit dat olie de levensader is van Poetins oorlog in Oekraïne.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected].
Wat doe je als afdelingsmanager wanneer je ziet dat een zelfsturend team gestelde doelen niet haalt, intern overhoop ligt of maar niet tot besluiten kan komen? Moet je alsnog de leiding nemen? Of blijf je vertrouwen op de kennis en ervaring in het team?
Niet ingrijpen
Zeker niet ingrijpen, zegt organisatieadviseur Heleen Kuiper van CoreChange. „Als je dat wel doet, laat je namelijk merken dat jullie weliswaar hebben afgesproken dat het team zelf beslissingen mag nemen, maar alleen wanneer die niet tegen jouw wil ingaan. Zo creëer je een onveilige werksfeer.”
Het team helpen
Volgens organisatieadviseur Astrid Vermeer van het Instituut voor Samenwerkingsvraagstukken is het de taak van een manager – ook bij zelfsturing – het team zo te faciliteren dat het zijn werk goed kan doen. Als je ziet dat iets misloopt, moet je dus iets doen. „Of het nu gaat om tegenvallende resultaten, teamleden die niet gelukkig zijn, of conflicten.”
Dat doe je bij een zelfsturend team echter niet door te vertellen wat er moet gebeuren, zegt Vermeer. „Dat doe je door het team te vragen wat nodig is om weer goed te kunnen functioneren binnen de organisatiekaders.”
Daarbij is het bovendien de vraag of het team zelf de benodigde stappen kan zetten, of dat eerst iets anders nodig is. „Denk aan hulpmiddelen of extra budget. Ingrijpen bij zelfsturing betekent dat je ingrijpt zonder formele macht te gebruiken.”
Daarnaast kun je als manager ook benoemen wat je zorg is en wat je nodig hebt om die te verminderen, zegt Kuiper. „Wanneer jij voorheen bijvoorbeeld verantwoordelijk was voor de financiën en die taak nu binnen het team ligt, kan je daar niet langer beslissingen over nemen. Je kan wel zeggen dat je denkt dat het budget overschreden dreigt te worden. Vervolgens kan je aangeven wat je nodig hebt: je wilt bijvoorbeeld weten of het team deze zorg deelt. En zo ja, hoe het de dreigende budgetoverschrijding denkt op te lossen. Je kan ook een eigen idee pitchen, bijvoorbeeld voorstellen goedkoper in te kopen. Je laat het dan aan het team over wat er uiteindelijk mee gebeurt. Overigens kan elk teamlid deze interventies doen. Die zijn niet voorbehouden aan de voormalige manager.”
Volgens Kuiper besluiten organisaties regelmatig middenkader te ontslaan en medewerkers meer autonomie te geven, zonder goed na te denken over wie voortaan welke verantwoordelijkheid krijgt en hoe besluiten moeten worden genomen. „De directie denkt dat het dan vanzelf wel goed komt. Maar dat is dus niet zo.”
Als een organisatie te plompverloren is overgeschakeld op zelfsturing, kan op allerlei vlakken onduidelijkheid bestaan. „Dat geldt zeker wanneer bevoegdheden niet goed zijn verdeeld of geen goede afspraken zijn gemaakt over hoe het team besluiten kan nemen of conflicten oplossen.”
Ook gebeurt het volgens Kuiper vaak dat taken die voorheen bij een manager lagen, plompverloren binnen het team zijn belegd. „Denk aan HR-taken, budgetverantwoordelijkheid of logistieke taken.”
Vermeer: „Je kan niet zomaar allerlei taken over de schutting van het team gooien. Je moet eerst samen overeenstemming bereiken over de vraag of de taak helpt in de uitvoering van het dagelijkse werk.”
Vermeer schreef samen met Ben Wenting Vormen van Zelfsturing. In dat boek betogen ze dat je elementen als organisatiecultuur, werksoort en de mensen die binnen je organisatie werken mee moet nemen om te bepalen hoe meer ‘eigenaarschap’ het best te organiseren is.
Vermeer: „Als je samen tot meer zelfsturing wil komen, is het van belang dat je het met alle betrokkenen eens wordt over de stappen daarnaartoe. Dat is voor de manager nodig om vertrouwen te kunnen hebben in de medewerkers, en voor de medewerkers om te weten wat van hen wordt verwacht.”
Daarom moet je als manager bij de overgang naar een zelfsturende organisatie met het team „goede afspraken maken over de kaders waarbinnen het team beslissingen kan nemen en welke organisatorische taken het op zich neemt. Zo verklein je de kans dat je het team later moet corrigeren.”
Daarnaast is het wijsheid met individuele teamleden te bespreken in hoeverre zij zelfsturend willen zijn, zegt Vermeer. „Als manager wil je op sommige punten wellicht je bevoegdheid overdragen en op andere niet, of nog niet meteen. Ook dat is een manier om te voorkomen dat je later zou moeten ingrijpen.”
Dus
Wanneer een zelfsturend team slecht functioneert, neem dan als afdelingsmanager niet het roer over. Vraag wel wat het team nodig heeft om beter te functioneren en of jij daarbij kunt helpen.
Maak daarnaast bij de overgang naar een zelfsturende organisatie goede afspraken met alle betrokkenen, over de kaders waarbinnen het team beslissingen kan nemen en welke organisatorische taken het op zich neemt.