Giftige dampen ingeademd? Niet zeuren, zegt gasbedrijf ONE-Dyas

Gaswinning Medewerkers van gasbedrijf ONE-Dyas zijn blootgesteld aan te hoge waarden kankerverwekkend benzeen. Twee werknemers werden zo ziek, dat ze moesten stoppen met werken.

Duizenden kilo’s staal en beton hangen op drie dunne poten midden in de Noordzee. Van veraf lijken het mini-eilandjes, op tientallen kilometers van de kust. Ze hebben namen als M7-A, P11-E, L11-B. Het zijn productieplatforms van het Nederlandse gasbedrijf ONE-Dyas, waar voor miljoenen euro’s aan gas en olie wordt gewonnen.

Ze zijn het werkterrein van een klein groepje monteurs en technici. Met de helikopter gaan ze naar hun werk. Meestal is het een week werken, en dan een week thuis. Het werk is zwaar, maar het salaris goed, sommigen verdienen een ton per jaar. Een droombaan, zeggen medewerkers.

Totdat ze ziek worden.

Wojtek Potempa (41) en de 46-jarige Adnan – die niet met zijn achternaam in NRC wil omdat hij vreest dat het gevolgen heeft voor zijn carrière – werkten jarenlang bij ONE-Dyas. Een jong Nederlands bedrijf, dat met de nieuwste technieken gas uit enkele van de honderden kleine velden in de Noordzee haalt. Trots was Wojtek in 2015 toen hij er als technicus kwam werken, nadat hij in Polen al een opleiding had afgerond in de olie- en gasindustrie. Monteur Adnan, ook technisch geschoold, zat toen al twee jaar bij ONE-Dyas, waar hij zich snel opwerkte tot leidinggevende van de onderhoudsteams.

Het eerste dat hen opvalt: op de gasplatforms hangt soms de penetrante lucht van aardgascondensaat – een mengsel van stoffen die condenseren bij de winning van aardgas. Die stank, een dieselachtige sterke lucht, hoort erbij, horen de mannen vanaf het eerste moment dat ze bij het gasbedrijf komen werken. Zijn er storingen of lekkages, dan gaan Wojtek en Adnan eropaf. Dan treffen ze soms damp aan uit lekkende leidingen, of prut in buizen waar chemische stoffen in kunnen zitten.

Zo ontbreken gasmaskers met filters bij blootstelling aan gassen, net als speciale handschoenen

Maar over stinkende dampen en chemische stoffen moet je niet zeuren, is bij het bedrijf de cultuur, zo vertellen verschillende werknemers. Gewoon niet te lang in blijven staan en je neus dichthouden. Na een paar jaar leidingen losdraaien en schoonmaken, worden ze tijdens hun werk duizelig en misselijk. Ze geven over. Gaan ze naar huis, dan zijn de klachten voorbij. Komen ze op het werk, dan beginnen ze weer te braken.

Nu zijn ze ziek. Door het werk, denken ze allebei. Wojtek heeft problemen met zijn interne organen en ernstige concentratieproblemen, blijkt uit doktersverklaringen. Ook Adnan heeft een chronische ziekte. De naam van hun aandoeningen willen ze niet in NRC gepubliceerd zien, omdat ze denken dat dat nadelige gevolgen kan hebben voor een toekomstige baan. Momenteel kunnen ze door hun fysieke en psychische klachten allebei niet werken.

Ze zijn als werknemers van ONE-Dyas blootgesteld aan te hoge waardes benzeen, zo blijkt uit meetrapporten en mails in handen van NRC. Dat is een stof die vrijkomt bij gaswinning. Het staat op de lijst van Zeer Zorgwekkende Stoffen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en kan kankerverwekkend zijn.

Adnan en Wojtek hopen dat hun verhaal iets bijdraagt aan de manier waarop gasbedrijven als ONE-Dyas met hun personeel omgaan. Hun verhaal wordt bevestigd door documenten, mails, foto’s en geluidsfragmenten en door verhalen van andere betrokken collega’s. Zij willen anoniem blijven vanwege de geheimhoudingsclausules die ze hebben moeten tekenen bij vertrek.

„Ik ben ziek geworden door mijn werk”, zegt Wojtek in een café in Keulen. De nu in Duitsland woonachtige Pool spreekt goed Nederlands. „En diezelfde werkgever heeft me geen seconde ondersteund.” Adnan, vanuit zijn rijtjeswoning vlak bij de Rotterdamse haven: „Er moet wat veranderen. Zodat mensen die voor het bedrijf werken nu, of over vijf of tien jaar, hopelijk niet ziek worden. En dat ze, als ze wel ziek worden, weten waar ze aan toe zijn.”

Offshore

Het Nederlandse ONE-Dyas is in 2019 ontstaan na een fusie tussen Oranje Nassau Energie, een privaat olie- en gasbedrijf, en familiebedrijf SHV. ONE-Dyas is een belangrijke speler in de kleine olie- en gasvelden op de Noordzee, de offshore-industrie. Ze richten zich op de kleinere gasvelden. Onder meer de familie Fentener van Vlissingen en oud ABN-bankier Rijkman Groenink zijn aandeelhouders van ONE-Dyas.

ONE-Dyas boekte in 2022 een winst van 88 miljoen euro op een omzet van 915 miljoen euro, dankzij een gecombineerde gas- en olieproductie van 35.000 vaten per dag. Er werken zo’n 100 medewerkers, van wie velen worden ingehuurd via een personeelsbedrijf.

Momenteel staat ONE-Dyas extra in de aandacht, omdat het bedrijf vorig jaar van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat een omstreden vergunning heeft gekregen om een nieuw gasveld aan te boren in de Noordzee boven Schiermonnikoog. Op die plek zou volgens het gasbedrijf 4,5 tot 13 miljard kubieke meter aardgas kunnen worden opgepompt, goed voor 5 procent van de jaarlijks benodigde hoeveelheid gas in Nederland. Het gaat om de grootste investering in de Nederlandse offshore-gasproductie van de afgelopen vijftien jaar. Eind april zette een voorzieningenrechter hier voorlopig een streep door, omdat het bedrijf niet kan aantonen dat er geen natuurschade ontstaat aan een nabijgelegen rif. De bodemprocedure in deze zaak, mede aangespannen door milieugroep Mobilisation for the Environment (MOB), vindt in het najaar plaats.

De platforms van ONE-Dyas liggen verspreid over de Noordzee. Op de werkplekken kan het eenzaam zijn, vertellen medewerkers. Dag en nacht zitten ze midden op zee, waar ze soms maar met één andere werknemer samen zijn. Gasveld Q-16 Maas ligt wel vlak bij de kust; het is officieel offshore, maar zo dicht bij de kust, dat het gas per pijp naar het vasteland stroomt.

Adnan en Wojtek vertellen dat ze ervoor moeten zorgen dat alles blijft draaien, Wojtek als technicus en Adnan als leidinggevende van de onderhoudsteams. Soms werken de mannen samen, maar vaker in verschillende teams. Ze draaien in opdracht van ONE-Dyas leidingen los, zoeken lekkages en pompen gas- en olietanks leeg. Het doel: de plant (gasinstallatie) laten draaien. Want elke minuut dat er geen gas uit de grond wordt gepompt, kost geld, zo werd hun verteld. „Soms werd ik om twee uur ’s nachts gebeld vanwege een storing en dan snelde ik naar de plant”, vertelt Adnan aan de keukentafel in zijn woning.

Het grootste probleem zit volgens Adnan en Wojtek in het gebrek aan beschermingsmiddelen

Adnan begint in 2013 met werken bij voorganger ONE. De onderhoudsmedewerker had al jaren ervaring als monteur in de industrie, dezelfde bedrijfstak waarin zijn vader werkte. En offshore, werken op zee, trekt hem. Het is avontuurlijk, zegt hij nu, nog steeds trots. Het is anders dan een negen-tot-vijfbaan. En wie kan er nou zeggen dat-ie met een helikopter naar zijn werk gaat?

Ook Wojtek heeft het aanvankelijk naar zijn zin. De monteur ziet in 2015 een vacature voorbijkomen bij een uitzendbureau. „Ik was een gewone technicus”, zegt hij. Het gasbedrijf geeft hem de mogelijkheid om nieuwe dingen te leren, omdat het bedrijf volgens hem werkt met een installatie die naast gas ook propaan en butaan uit het aardgascondensaat kan halen – wat extra inkomsten oplevert. „Dat was state of the art-techniek”, zegt Wojtek glimlachend. Met die techniek werkte volgens hem alleen ONE-Dyas.

In 2018, na vijf jaar bij het bedrijf, voelt Adnan zich voor het eerst ziek. „Ik had overal rode vlekjes op mijn lichaam en was zwaar vermoeid.” Hij bleef een paar weken thuis en knapte weer helemaal op. „Maar eenmaal offshore begon het weer: keelpijn, hoofdpijn, uitslag op mijn rug, armen en gezicht. Zelfs wondjes in mijn mond.” Hij snapt er niks van.

„Ik ben een enorme pindakaasgek”, zegt Adnan lachend. „Dus stopte ik met pindakaas eten.” Even ging het goed. „Ik dacht, dát is het!”

Ook Wojtek had „kwaaltjes en dingetjes”, vertelt Adnan. „Ik vroeg Wojtek wat hij dan had. Keelpijn, misselijkheid, buikpijn, overgeven, uitslag op het gezicht. En hij had ook wonden in zijn mond. Dezelfde klachten als ik. Dus ik vertelde hem dat ik gestopt was met pindakaas eten. Maar Wojtek zei dat-ie helemaal niet van pindakaas hield.”

Even later, vertelt Adnan, heeft hij „zoveel pijn in mijn handen en gewrichten” dat hij in elkaar zakt tijdens het werk.

Lekkages

Vanaf het begin bij ONE-Dyas, en voorganger ONE, krijgen ze te maken met de losse omgang met regels bij het bedrijf, zeggen Adnan en Wojtek. Lekkages worden niet altijd schriftelijk vastgelegd, blijkt als Adnan een leidinggevende appt over een lek: „Wil je dat ik daar nog wat voor schrijf.” De leidinggevende appt terug: „Nee hoor, iedereen is op de hoogte.” Metingen op giftige stoffen worden niet altijd gedaan, blijkt uit drie interne werkvergunningen uit 2016 en 2018: onder ‘gasmetingen’ op het formulier wordt het vakje ‘toxische stoffen’ niet afgevinkt. En afvalwater, met daarin schadelijke stoffen, werd soms in zee gedumpt, vertellen meerdere medewerkers onafhankelijk van elkaar. Tussen 2015 en 2019 zijn er gemiddeld twee lekkages in zee per jaar, blijkt uit een intern incidentendocument.

Maar het grootste probleem zit volgens Adnan en Wojtek in het gebrek aan beschermingsmiddelen. Zo ontbreken gasmaskers met filters bij blootstelling aan gassen, net als speciale handschoenen en meters die gifstoffen, zoals benzeen, kunnen meten. Dat bevestigen andere werknemers, onafhankelijk van elkaar, tegen NRC. Alleen als ze voor het bedrijf naar een gasveld worden gestuurd dat bij het Verenigd Koninkrijk hoort, horen daar strakke regels voor bescherming bij. „In Engeland werd je bedolven onder de regels, en in Nederland had je nauwelijks regels”, zegt Adnan.

Als een pomp een sein van een storing geeft, moesten ze daar zo snel mogelijk heen om de pomp te ontluchten, vertelt Wojtek. Er was alleen vrijwel nooit een meter aanwezig die de dampen die daarbij vrijkomen kan meten op giftige stoffen, vertellen verschillende medewerkers. En als er wel een meter was, deed deze het niet.

Voor specifieke metingen naar benzeen huurt ONE-Dyas een testbedrijf in, dat met kleine handmeters vluchtige organische stoffen (waaronder benzeen valt) kan meten. Maar de medewerkers zeggen dat ze tijdens het werk met lekkages en aardgascondensaat geen continumeters hadden, die voortdurend vluchtige organische stoffen detecteren en die aanslaan bij een te hoge waarde giftige stoffen. In 2019 schaft het bedrijf drie continumeters aan, blijkt uit interne documenten.

Soms, vertelt Wojtek, werd er een grote emmer van twintig liter onder een machine gezet als deze lekte. „Om de paar dagen moesten we dat leegmaken. Dan rook je de dieselachtige lucht van het condensaat – de vloeistof die vrijkomt bij de gasproductie. Ergens wist ik wel: dit is niet goed. Maar je doet het toch. Het bedrijf zei dat het een tijdelijke oplossing was.”

Wojteks verhaal wordt bevestigd in een interne melding uit 2017, waarin een manager schrijft: „Nu lopen we rond met een vaatje met aardgascondensaat, wat niet wenselijk is.”

De gemeten concentratie benzeen minstens 70 keer zo hoog is als toegestaan

In 2019 wordt bij de Q-16 Maas niet alleen gas gevonden, maar ook olie. Volgens Adnan en Wojtek werd deze olie opgeslagen in een open container, waar de damp vanaf kwam. Wojtek en Adnan zeggen allebei de oliedamp te hebben ingeademd. Pas als een collega vragen stelt aan het management, omdat niemand weet waaruit de olie bestaat, komt er een onafhankelijk bedrijf langs dat kan vaststellen hoe hoog de concentratie benzeen is, vertellen medewerkers.

Uit de meetresultaten van dat bedrijf, in december 2019 en uit interne mailcorrespondentie ingezien door NRC, blijkt dat de concentraties benzeen boven de tank veel hoger zijn dan toegestaan. Uit documenten en gesprekken met betrokkenen blijkt dat in die periode de gemeten concentratie benzeen minstens 70 keer zo hoog is als toegestaan.

De inspecteur van het meetbedrijf stelt dat het probleem mogelijk nog groter is, omdat er gemeten is bij windkracht vier. Weinig wind zou het risico vergroten, schrijft een manager van ONE-Dyas daarna in een mail naar aanleiding van de meting. De werkzaamheden met de container vol olie worden gestopt én er is volgens de manager voortaan onafhankelijke adembescherming nodig vlak bij de container. Dit terwijl de werknemers niet eens altijd gewone beschermingsmiddelen, zoals maskers en handschoenen, gebruiken, vertellen meerdere medewerkers aan NRC, wat wordt bevestigd door twee managers in interne documenten.

„Soms stonden we dagenlang te werken boven de lucht van aardgascondensaat”, vertelt Wojtek. Bij het onderhoud of schoonmaken lopen de medewerkers het risico in aanraking te komen met giftige gassen en stoffen, blijkt uit foto’s die ze nemen tijdens het werk: ze staan daarop zonder beschermingsmiddelen. Maar als ze vragen om maskers, dan „zei het management dat we ons gezond verstand moesten gebruiken”, zegt Adnan.

Als Adnan als leidinggevende een project stopt omdat het volgens hem te gevaarlijk is, zegt het management volgens hem dat hij weer moet doorgaan. Anders zou het te veel geld kosten. „Met andere woorden: of ik even mijn bek wilde houden.”

Die laconieke omgang met giftige stoffen is terug te horen in opgenomen gesprekken met een leidinggevende die NRC heeft beluisterd. Zo lijkt een manager van ONE-Dyas tijdens een gesprek met een medewerker te impliceren dat de verantwoordelijkheid bij de medewerkers zelf ligt. „Ik heb daar ook veertig of dertig jaar gelopen. Dan moet ik zorgen dat ik niet in die shit ga lopen.”

Huisarts

Adnan en Wojtek kloppen vanaf 2018 meerdere keren aan bij de huisarts en het ziekenhuis met hun klachten. Maar steeds werd er niks gevonden. „De huisarts vroeg of ik vies werk deed”, zegt Adnan. „Maar ik vond mijn werk niet vies. Misschien had ik achteraf wel moeten zeggen dat het vies werk is.” Zijn collega Wojtek vertelt wel in het ziekenhuis dat hij ‘vies’ werk doet. „Ik zei dat ik werk met aardgascondensaat”, vertelt Wojtek. „Maar niemand wist wat dat is.”

Achteraf slaan ze zich voor de kop, dat ze niet hebben gezegd dat ze met het kankerverwekkende benzeen werkten. „Maar ik wist het zelf ook niet”, zegt Wojtek.

Pas nadat de benzeenmeting is gedaan, gaan Wojtek en Adnan zelf op zoek naar de mogelijke medische gevolgen. Ze lezen dat bij aanraking met giftige stoffen een urine- of bloedtest uitsluitsel kan geven. „Maar toen ik hierom vroeg aan het management, zeiden ze dat het al te laat was”, zegt Adnan, omdat de giftige stoffen na twee dagen niet meer traceerbaar zouden zijn in bloed- of urinesamples.

Ook een andere collega meldt zich met klachten, zoals hoofdpijn, blijkt uit een mail naar een manager. Adnan vertelt dat hij als leidinggevende van de onderhoudsteams meldingen krijgt van „vijf of zes” collega’s. „Eén collega werkte met aardgascondensaat en had een rode, ontstoken vlek op zijn been. Hij zei dat hij bloed had in zijn ontlasting. Maar ik ben geen arts, ik kon er geen uitspraken over doen.”

Adnan meldt de klachten van anderen ook bij de leiding. Hij vertelt over camerabeelden die hij onder ogen krijgt, drie dagen na een incident met een werknemer op de installatie. „Op die beelden zie je dat de slang van een installatie ontploft”, vertelt Adnan. „Overal nevel, en die jongen staat erin. Dan weet je: grote kans dat het rotzooi is, benzeen.” Volgens Adnan dringt hij aan op een test, maar zou dat niet op tijd zijn gebeurd. In een mail van een manager, in bezit van NRC, schrijft deze dat ze een onderzoek gaan uitvoeren „en lopende het onderzoek willen en kunnen we geen overhaaste conclusies trekken”. Later erkennen twee managers dat de medewerkers in dit geval niet de juiste beschermde kleding en spullen gebruiken, blijkt uit interne verklaringen.

Wojtek kan op een gegeven moment niet meer eten en drinken, vertelt hij. „Mijn leidinggevende zei: het zit tussen je oren. Hij probeerde me belachelijk te maken”, zegt hij. Ook wordt hij nogal eens uitgescholden vanwege zijn afkomst, bevestigen ook anderen: „Ik was een kut-Pool.”

Bij ONE-Dyas krijg je goed betaald, maar vragen stellen over veiligheid wordt gezien als zeuren, zo vertellen meerdere werknemers. Er werken bijna alleen maar mannen en het management is van de directe aanpak, van niet lullen maar poetsen. „Niet zeiken”, zeggen ze als iemand vraagt of iets wel veilig is. „Als je een simpele technicus bent, moet je gewoon doen wat die gasten boven je zeggen”, zegt Wojtek.

Telefoontje

In 2021 besluiten Wojtek en Adnan een melding te doen bij de Nederlandse Arbeidsinspectie. Het duurt twee maanden tot ze een telefoontje krijgen van een medewerker van de Arbeidsinspectie, vertellen ze. Die zegt dat de inspectie niet kan optreden. Het zou gaan om offshore-activiteiten en de Arbeidsinspectie mag alleen op het vasteland controles uitvoeren. De melding wordt doorgestuurd naar het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM).

Die onafhankelijke toezichthouder is verantwoordelijk voor alle gas- en mijnbouwactiviteiten in Nederland. Twee inspecteurs van het SodM bezoeken op donderdag 22 juli 2021 de Q16-Maas, blijkt uit een niet openbaar gemaakt boeterapport van het SodM dat in bezit is van NRC. De verantwoordelijke managers van ONE-Dyas vertellen hun dat er regelmatig metingen worden gedaan naar giftige stoffen en dat er altijd genoeg filtermaskers en zelfs volgelaatsmaskers aanwezig zijn voor iedereen, zo schrijven de inspecteurs in hun rapport van 8 augustus 2022. Maar als SodM oude werkvergunningen uit de jaren 2018, 2019 en 2020 bekijkt, zien ze dat er „al deze jaren – op een enkele uitzondering na – geen meetresultaten van gevaarlijke stoffen” worden vermeld.

Het SodM schrijft dat er „een reële kans” is dat werknemers van ONE-Dyas zijn blootgesteld aan benzeen. In zeker één geval is een medewerker blootgesteld aan benzeen en in drie situaties was de kans op blootstelling met benzeen „zeer groot”. Maar omdat het bedrijf geen meetgegevens heeft gerapporteerd, kan het SodM niet in kaart brengen hoe groot die blootstelling daadwerkelijk was.

Het SodM constateert bovendien een overtreding in het gebruik van beschermingsmiddelen. Toezicht ontbrak op het juiste gebruik van de kleding, maskers en meters. Omdat ONE-Dyas er niet voor zorgde dat deze maskers werden gebruikt, is ONE-Dyas volgens het SodM in overtreding. Daarvoor krijgt het bedrijf een boete, die dan weer wordt opgelegd door de Arbeidsinspectie. De Inspectie legt uiteindelijk een boete op van 1.800 euro. Dat bedrag is een vast bedrag voor de vastgestelde overtredingen, zo laat een woordvoerder weten aan NRC.

Concentratieproblemen

Na 2021 hebben Adnan en Wojtek ernstige pijn aan hun gewrichten, concentratieproblemen en depressieve gevoelens. Na twee jaar in de ziektewet gezeten te hebben, krijgen ze via het personeelsbedrijf geld aangeboden voor hun vertrek bij ONE-Dyas, zeggen ze. Wojtek zegt dat het ging om ruim 15.000 euro, maar dan moest hij wel een geheimhoudingsverklaring tekenen. Dat blijkt uit een document dat NRC inzag.

Adnan vertelt 75.000 euro aangeboden te hebben gekregen van het personeelsbedrijf, maar hij heeft dat geweigerd. Hij zegt dat ze de afspraken en het bedrag op papier hebben gezet, maar dat hij dat niet heeft getekend. „Ik moest mijn mond houden en niet naar de rechter stappen. Dan kreeg ik het geld. Maar het ging mij niet om geld. Ik wil gewoon dat er goed onderzoek wordt gedaan of werknemers ziek kunnen worden van het werk dat ze doen.”

Andere medewerkers die NRC sprak hebben wel geld geaccepteerd bij hun vertrek, vertellen zij. Het ging om tienduizenden euro’s per persoon. Zij zeggen in ruil voor het geld te hebben moeten tekenen voor geheimhouding, zodat ze nergens negatief over het bedrijf zouden praten.

Wojtek en Adnan willen graag achterhalen wat hun als werknemers nou exact mankeert en ook: of het inderdaad met hun werk te maken heeft. Maar ONE-Dyas is daarbij weinig behulpzaam. Via de bedrijfsarts komen ze terecht bij de polikliniek Mens & Arbeid, onderdeel van het Amsterdam UMC. Deze polikliniek kan aanvullend medisch onderzoek doen, een werkplek onderzoeken of blootstellingsgegevens opvragen. Maar dat onderzoek kan moeilijk plaatsvinden, blijkt uit mails van een arts van de polikliniek. Hij schrijft dat hij „op basis van de huidige informatie van uw werkgever” niet verder kan. Door het gebrek aan informatie is het niet mogelijk een eindrapport te maken, stelt de arts. De polikliniek zegt dat niet te kunnen toelichten, het hoofd van de polikliniek zegt tegen NRC geen uitspraken te mogen doen over individuele casuïstiek of verwijzingen.

De twee ex-werknemers weten niet wat er precies met hen aan de hand is – ze zijn gedeeltelijk afgekeurd en zaten afgelopen twee jaar in de ziektewet. Van het droombeeld dat ze ooit hadden van offshore werken is weinig overgebleven. „Het doet veel pijn”, zegt Adnan. „De man die hard werkte ver weg van het vasteland voor zijn familie. Dat is allemaal weg. Ik zit nu al jaren ziek thuis. Ik wil mijn leven terug, maar weet niet hoe.”

De toekomst is onzeker, zegt Wojtek. „Ik kan nog lang niet met pensioen. Ik had een goede toekomst voor mij. Maar nu ben ik door mijn werkgever helemaal kapotgemaakt.”