Op zijn laptop laat Rabobank-programmeur Stefan de Hoogt zijn werkomgeving zien. Via een zwart scherm met neongroene en lichtblauwe letters bouwt hij aan software geschreven in de computertaal Cobol. Zo’n scherm is precies wat je verwacht bij een programmeertaal waarvan de eerste versie in 1959 werd uitgebracht, toen computers nog enorme machines waren die complete zalen in beslag namen – en vele malen minder rekenkracht hadden dan De Hoogts laptop.
Cobol mag dan een stokoude taal zijn, financiële instellingen en grote organisaties als de Belastingdienst en het UWV zijn er nog altijd van afhankelijk voor hun meest essentiële systemen. Ook bij De Hoogts werkgever loopt het betalingsverkeer via programma’s die in Cobol zijn geschreven.
Die organisaties zitten met een probleem. Veel van de programmeurs die deze systemen ooit gebouwd hebben, zijn met pensioen of gaan dat binnenkort. Hun kennis sijpelt weg, terwijl de taal nagenoeg verdwenen is uit lesprogramma’s.
Omscholingstraject
„Mensen die een technische studie hebben gedaan, willen hun neus nog weleens ophalen voor Cobol”, zegt Chris Verhoef, hoogleraar informatica aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. De oer-programmeertaal is namelijk relatief eenvoudig, terwijl nieuwere talen vaak een stuk complexer zijn – en daarmee spannender.
De Hoogt (35) en zijn collega Amarens Genee (33) vormen het antwoord op dat probleem. Beiden lieten zich via opleider Mainmen omscholen, dat inmiddels 35 Cobol-specialisten heeft afgeleverd. Het is een van de bureau’s die in het gat zijn gesprongen. Een IT-achtergrond hadden de twee niet.
„Ik speelde tien jaar lang waterpolo op het hoogste niveau”, zegt Genee. Nadat aan haar topsportcarrière een eind kwam, werkte ze een tijdje bij een organisatie waar ze sportclubs adviseerde over talentontwikkeling „Uiteindelijk was dat me iets te beleidsmatig. Ik wilde meer concrete resultaten nastreven zoals ik dat uit de topsport kende.”
Ze ging zich oriënteren op de IT. „Als je dat niet kent, is het enorm groot. Waar begin je dan? Ik merkte dat ik niet per se iets superflitsends hoefde en vooral gewoon mijn hersenen wilde laten kraken. Bovendien wilde ik gelijk de werkvloer op, omdat ik al een aantal jaar werkervaring had.”
Met Cobol kon dat: na een opleiding van twee maanden kon ze aan de slag. „Het is bij Cobol heel concreet wat je moet doen. En het heeft echt impact, we zitten hier midden in het betalingsverkeer. Dat geeft adrenaline, zoals ik gewend was uit de topsport.”
Voor De Hoogt was de Cobol-opleiding eveneens een carrièreswitch. Eerder had hij een dirigentenopleiding gedaan aan het Conservatorium van Amsterdam. „Maar het is heel moeilijk om daar je brood mee te verdienen.”
De twee zijn niet uniek in de route die ze hebben gevolgd: de meeste IT-nieuwkomers bij de Rabobank zijn omscholers, zegt Genee.
Democratiserende taal
Cobol is voor omscholers de ideale taal om te leren, omdat hij niet enorm ingewikkeld is. De ontwerper, de Amerikaanse wiskundige Grace Hopper, „heeft het programmeren gedemocratiseerd”, zegt hoogleraar Verhoef.
„Voor de komst van die taal had je ingewikkelde machinecode nodig om een computer iets te laten doen. Daar moest je een wiskundige opleiding voor hebben gedaan. Dat veranderde met de komst van Cobol, dat moest zoveel mogelijk op normaal Engels lijken. Daardoor konden ook mensen die geen computerexpert waren, maar wel logisch konden nadenken, een computer instructies geven.”
Cobol, dat staat voor Common Business Oriented Language, was bedoeld als taal voor het bedrijfsleven. Functies die handig zijn voor het bedrijfsleven, zoals rekenen met bedragen, zaten er standaard in. Bovendien moest het door de gelijkenis met Engels ook voor niet-technische zakenmensen te volgen zijn.
Maar als Cobol zo simpel is en in korte tijd te leren valt, wat is dan het probleem?
Allereerst is die belofte van programmeren voor iedereen niet helemaal uitgekomen. De Cobol-systemen die er nu nog zijn, zijn zo groot en complex dat specialisten juist hard nodig zijn.
„Cobol is een behoorlijk leesbare taal”, zegt De Hoogt. „Maar met simpele bouwstenen kun je hele ingewikkelde dingen maken. Je moet ook de omgeving snappen, de logica doorgronden, begrijpen hoe dingen op elkaar inwerken. Dat is een veel grotere component dan het beheersen van de taal zelf.”
Dat zorgt ervoor dat het als nieuwkomer even duurt voordat je snapt hoe een systeem in elkaar zit, vult Genee aan. „De applicaties die op Cobol draaien, zijn best complex qua structuur en afhankelijkheden. Ik dacht aan het begin: oh, hoe ga ik dit ooit leren? Maar daar kom je vrij goed doorheen.”
Een managementprobleem
Hoogleraar Verhoef vindt het Cobolprobleem vooral een managementprobleem. „Als je een groot, bedrijfskritiek systeem hebt en niemand weet meer hoe het werkt, dan heb je er gewoon slecht voor gezorgd.”
Organisaties gaan op verschillende manieren om met het tekort aan Cobol-kenners. Verzekeraar Nationale Nederlanden besloot Cobol uit te faseren. Maar ook dan heb je Cobol-experts nodig die de oude programma’s kunnen ontwarren voordat begonnen kan worden aan het herbouwen in een andere taal.
Ook de Rabobank koos ervoor om de kernsystemen voor betalingsverwerking te herbouwen en opnieuw in te richten om ze flexibeler en toekomstbestendiger te maken.
Maar ook dat nieuwe programma is weer in Cobol geschreven. „Daarmee kunnen we overboekingen in milliseconden verwerken”, zegt Genee. „Zo kunnen we het hoge volume van miljoenen transacties per dag waar we binnen de Rabobank mee zitten, gewoon goed en accuraat verwerken.”
Dat verbaast Verhoef niet. „Massale transactieverwerking is een vak apart. En dan kom je al heel snel uit bij Cobol. Daarin zit heel veel functionaliteit die je hiervoor nodig hebt, bijvoorbeeld het nauwkeurig optellen van geldbedragen.”
„Er wordt al snel gedacht: Cobol is oud en alles wat oud is, is versleten. Dus het is niet goed meer.” Dat vindt de hoogleraar onterecht. „Hoe ouder software is, hoe meer fouten er intussen uit zijn gehaald en hoe beter het draait. Als je iets opnieuw gaat bouwen in een andere taal, dan zul je oude fouten in sneltreinvaart opnieuw introduceren.”
„Cobol is een hele stabiele taal”, zegt ook programmeur De Hoogt. „En het is ook duurzaam, want de taal vraagt relatief weinig rekenkracht om bepaalde acties uit te voeren. Dat scheelt weer stroom.”
„Het is een taal waarvan de mogelijkheden niet stilstaan. Dat geeft me een goed gevoel voor de toekomst”, vult Genee aan. Bang om vervangen te worden door kunstmatige intelligentie (AI) die programma’s schrijft, is ze niet. „AI haalt zijn informatie van het web. De input over Cobol is daar niet zo groot als voor andere talen. Dus op dit moment geeft het minder goede resultaten.”
Er blijven mensen nodig om die resultaten te beoordelen. „Het is belangrijk dat je begrijpt wat er uit zo’n AI-systeem komt. Als je een week naar die code moet kijken voor je begrijpt wat er staat, is dat ook niet effectief”, zegt haar collega De Hoogt. Zelf schrijven is dan beter.
En dat zwarte scherm met neongroene letters? „Meestal werken we daar niet in, maar in een moderne grafische ontwikkelomgeving”, zegt De Hoogt. „Als je aan het zwarte scherm gewend bent, werkt het een stuk sneller. Maar dan moet je wel alle commando’s uit je hoofd kennen. In de grafische tool kun je meer rondklikken en zoeken.”