N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Overlast Ze pakken je eten af, ze scheuren vuilniszakken open en dat gelúíd! Maar niemand weet wat écht goed werkt tegen overlast van meeuwen, een probleem dat we misschien zelf hebben veroorzaakt.
Bij een viskar neemt een vrouw een haring tussen duim en wijsvinger en op het moment dat ze die wil proeven, slaat de meeuw toe. Hij landt op haar gezicht, zijn poten glijden over haar wang, met zijn snavel grist hij de vis weg. Het gebeurde bij het Vispaleis in de haven van Scheveningen en het filmpje van de aanval werd in twee dagen tijd twee miljoen keer bekeken. De datum, 19 oktober 2022, is opmerkelijk: meestal vertonen meeuwen dit gedrag in de broedtijd, als ze hun hongerige jongen voeren. Het had een scène uit The Birds (1963) van Hitchcock kunnen zijn.
Agressieve meeuwen tasten „het welbevinden en welzijn van de inwoners aan”, zegt Martin van den Hoorn, stadsecoloog van de gemeente Den Haag. ‘Terrormeeuwen’ vallen aan bij een haringkar of viskraam, scheuren vuilniszakken open en verstoren met hun roep de nachtrust. In andere steden bij kust en duingebieden is de overlast eveneens groot: Leiden, Alkmaar, Katwijk, Haarlem en Amsterdam. Het gaat om twee soorten, de zilvermeeuw (Larus argentatus) en de kleine mantelmeeuw (Larus fuscus), beide door Europese wetgeving beschermd. De eerste is het hele jaar aanwezig, de tweede trekt na het broedseizoen naar warmere streken.
Raadslid Coen Bom van Hart voor Den Haag probeert de vogel al jaren uit de stad te verdrijven – ‘Overlast agressief meeuwengebroed loopt de spuigaten uit’, is de leuze van zijn partij. Anticonceptie zou de oplossing zijn, zegt Bom aan de telefoon. „Eigenaren van de viswinkels in Scheveningen dringen erop aan dat er iets moet gebeuren.”
Voedselconcurrentie
Anticonceptie houdt in dat voedsel voor vogels, vooral maïskorrels, wordt voorzien van een coating met het actieve bestanddeel nicarbazine. Dat zorgt ervoor dat het embryo zich niet kan ontwikkelen. In steden als Brussel en Antwerpen is hierdoor met succes het aantal duiven een halt toegeroepen.
Maar geldt dit ook voor meeuwen? „Het plan is beslist de moeite waard”, aldus Bom, die „niet per se tegen meeuwen” is, maar wel vindt dat de overlast van stadsmeeuwen beperkt moet worden. Hij beseft, zegt hij, dat anticonceptie een „onaardig woord” is. „Maar zo bedoel ik het niet. Het is beter voor de vogels zelf, want de voedselconcurrentie is groot.”
Mars Muusse is meeuwenkenner en -liefhebber en schreef een determineergids over de vogelsoort. Op een vroege ochtend in december spreken we af in de Eerste Binnenhaven van Scheveningen, vlak om de hoek bij het Vispaleis, van het filmpje. Muusse: „Die meeuw was een specialist. Lang niet alle meeuwen zijn zo, sommige wel. Ze weten precies op welk moment ze moeten toeslaan, en hoe ze mensen zodanig aan het schrikken kunnen maken dat ze de haring, het patatje of stokje saté loslaten – en dan kunnen zij snaaien.”
Over specialisatie gesproken, Muusse geeft een voorbeeld uit zijn woonplaats Katwijk: daar leeft het meeuwenpaar Bonnie en Clyde. Zij opereren samen om Hema-worst te stelen van de mensen die al etend door de winkelstraat lopen. Clyde jaagt hun schrik aan, zodat ze de worst laten vallen, en Bonnie komt er meteen achteraan.
Beroofd van leefomgeving
Volgens Muusse heeft anticonceptie geen zin: meeuwen kun je niet op vaste tijden voeren, zoals duiven. Er zit in een groep altijd een schrokop die alles opeet. Aan de havenkant zitten zo’n dertig meeuwen, waarvan slechts drie volwassen vogels en de rest jongen. Dat is te zien aan de bruinige veren: „Niemand weet wat anticonceptie gaat doen met deze jonge vogels, die pas op hun derde of vierde levensjaar gaan broeden. Uit ringonderzoek weten we dat de Haagse vogels afkomstig zijn van de kolonie op de Maasvlakte, ze komen hier met tienduizend per dag naar toe. In het najaar en ’s winters zien we in de Nederlandse steden vooral meeuwen uit Rusland, Noorwegen en de Baltische staten. Dus welke populaties tref je met anticonceptie?”
Echt onderzoek bij meeuwen is nooit gedaan, laat Muusse nog weten. We weten dus niet of vrouwtjes anders reageren dan mannetjes – en hoe. Bovendien kunnen andere vogels meepikken van het voedsel, en dat tast dan ook hún voortplanting aan.
Meeuwenbestrijding gaat meer dan een eeuw terug, zoals blijkt uit de vogelmonografie De zilvermeeuw (2018) door marien ecoloog Kees Camphuysen. Hierin beschrijft hij de verbeten strijd van mensen, ook van ornithologen, tegen de meeuw. Vergiftigen, afschieten, eieren weghalen of schudden zodat ze niet uitkomen: het behoort allemaal tot het wapenarsenaal. Ook werd de meeuw bestreden omdat de eier- en kuikenrovende meeuw andere vogelsoorten als eidereend, stern, visdief en bergeend met de ondergang bedreigde. Hij was als het ware een dubbele lastpost: voor de mens en voor de vogels zelf.
Niet iedereen denkt er zo over, er zijn tal van vogelaars die meeuwen beschouwen als „sieraden van duin en strand”, zoals Camphuysen zijn favoriete vogelsoort omschrijft. Ook Muusse spreekt met liefde over deze „fascinerende en mooie vogels”. Hij legt de schuld niet zozeer bij de vogels zelf, maar bij de mens. Want waarom zijn meeuwen zo massaal naar de stad getrokken? Muusse: „De mens heeft hen beroofd van hun natuurlijke leefomgeving in de kuststreek. Er is eigenlijk geen ruimte voor meeuwen. Het havengebied van Rotterdam, waar enorme kolonies zaten, wordt steeds verder uitgebreid, waardoor meeuwen worden verjaagd. En sinds enkele jaren heeft de vos zich er gevestigd, een effectieve meeuwendoder.”
En, vraagt hij retorisch, „kun je het meeuwen kwalijk nemen dat ze uitwijken naar de stad? Sinds de verkwistende mens steeds meer eten in vuilniszakken gooit en aan de straat zet, hebben ze een nieuwe voedselbron ontdekt. Het zijn intelligente dieren”.
Volgens de Haagse stadsecoloog Martin van den Hoorn is er de laatste decennia een nog groter probleem bijgekomen: „De meeuw broedt bij voorkeur op met kiezels of schelpen bedekte open gebieden en in de duinen. Maar door toegenomen recreatie en bebouwing kan dat nauwelijks nog veilig en ongestoord.”
Geluidsoverlast
Slim als ze zijn vonden de meeuwen nieuwe broedplekken, net als de scholekster: met grind bedekte daken in de stad. Die doen denken aan hun oorspronkelijke broedplaatsen. Liefst een beetje beschut tegen een schoorsteen of de dakrand aan.
„Dit probleem kun je niet eenvoudig aanpakken”, aldus de ecoloog. „Tijdens de broedtijd van eind mei tot eind augustus laten de dakbroedende meeuwen bijna onophoudelijk, overdag én ’s nachts, hun roep horen. Die vinden mensen angstwekkend. Dat leidt tot ernstige slaapstoornissen.” Van den Hoorn noemt schrijnende gevallen van mensen die in de badkamer gaan slapen, of die op hun dakterras of balkon worden aangevallen door meeuwen die hun territorium en hun jongen verdedigen. Bovendien zijn ze gedwongen, zelfs in hoogzomer, de ramen dicht te houden.
Hoe klinkt de zo weinig gewaardeerde meeuwenroep eigenlijk? Misschien wel mooi. In zijn boek geeft Camphuysen de roep fonetisch weer: „Aau! aau! Kjiii aukjaukjaukjaukjau!” In muzikale notatie beschrijft hij het geluid als volgt: „Lento/mezzo forte in het begin, een gillend tussenstuk (forte) en een allegretto aan het slot. In tweekwartsmaat.”
Om zowel het aantal broedgevallen als de geluidsoverlast in kaart te brengen, laat de gemeente Den Haag tellingen verrichten. Op een website kunnen mensen hinder door meeuwen melden. Het inventariseren van daknesten is kostbaar en kan alleen per vliegtuig, slechts gedurende twee weken per broedseizoen, als nagenoeg alle vogels op de nesten zitten. Daarvoor, tijdens de nestbouw, en daarna, als de jongen gevoerd worden, zijn er te veel vliegbewegingen.
In 2010 en 2017 zijn bij officiële tellingen respectievelijk 720 en 1.359 nesten geregistreerd. Dat laatste aantal is naar schatting opgelopen tot ruim 1.400. In 2021 kwamen er 1.061 meldingen van meeuwenoverlast binnen. Zo’n 95 procent van de klachten ging over geluidsoverlast en 164 expliciet over slaapproblemen.
Zowel Van den Hoorn als Muusse ziet maar één oplossing: zorg ervoor dat meeuwen voldoende veilige broedplekken op de grond krijgen, afgerasterd, zodat er geen vossen kunnen komen. Omdat meeuwen niet te sturen zijn, zouden bestaande kolonies in onder meer het Rotterdamse havengebied moeten worden beschermd en uitgebreid. Is een plek veilig, dan heeft dat een aantrekkende werking.
Een andere optie is volgens Van den Hoorn een experimentele: de honderden jonge meeuwen die jaarlijks in Den Haag in de vogelopvang worden grootgebracht, laten opgroeien in een beveiligd duingebied. „In de hoop dat ze daar dan gaan broeden als ze volwassen zijn.”
Zoveel weerstand tegen meeuwen roept ook compassie op. De vogels horen bij Nederland, bij het strand, de duinen en de havens. „Als je vanuit de meeuw denkt en hem wilt leren begrijpen, dan hebben we zijn gedrag zelf veroorzaakt”, zegt Muusse. „Voor deze vogels is er veel te weinig natuur over.”