Voor een tweede dag op rij waren er maandag gevechtspauzes in Gaza om hulporganisaties in staat te stellen noodhulp te leveren. De door Israël ingelaste pauzes duren tien uur per dag en houden mogelijk een week aan, aldus Tom Fletcher, chef humanitaire zaken van de Verenigde Naties, tegen de BBC. Dat is lang niet genoeg, aldus Fletcher, die stelt dat veel van de VN-vrachtwagens zondag bij binnenkomst in Gaza werden geplunderd door hongerige mensen.
Afgelopen weekend besloot de Israëlische premier Benjamin Netanyahu onder grote internationale druk weer wat meer hulpgoederen in Gaza toe te laten. Niet alle bewindspersonen in het Israëlische kabinet steunen dit besluit. „Premier, stop met het spugen in de gezichten van onze strijders,” schreef minister van Nationale Veiligheid Itamar Ben-Gvir zondag op sociale media, bij een video van vrachtwagens met noodhulp die Gaza binnenrijden.
Al sinds het begin van de oorlog in Gaza stelt Israël dat noodhulp van de Verenigde Naties aan Gazanen in handen valt van Hamas. Het was volgens Israël de voornaamste reden waarom het de afgelopen 21 maanden meermaals noodhulp bij de grens geheel tegenhield of alleen mondjesmaat toeliet. Dat beleid heeft geleid tot een hongercrisis in Gaza, waar elke dag volwassenen en kinderen sterven aan ondervoeding.
Voedselcentra
Die situatie heeft geleid tot toenemende internationale druk, onder meer van Donald Trump. De Amerikaanse president sprak maandag tijdens een bezoek aan zijn golfclub in Schotland van „kinderen die er heel hongerig uitzien”. Ook zei hij dat de VS samen met andere landen gaan helpen met het opzetten van „voedselcentra” in Gaza – zonder in details te treden.
Israël probeerde eerder de VN te vervangen als leverancier van noodhulp door samen te werken met de Gaza Humanitarian Foundation (GHF), een Amerikaans bedrijf dat sinds mei hulpgoederen in Gaza uitdeelt. De distributiepunten van GHF bleken de afgelopen maanden dodelijk: Israëlische soldaten en Amerikaanse huurlingen openen er regelmatig het vuur op hulpzoekende Palestijnen. Ruim 1.100 mensen zijn volgens het Gazaanse ministerie van Gezondheid bij de punten om het leven gekomen.
Lees ook
Lees ook: Een dodelijke val: hoe Israël met gemilitariseerde ‘voedselhulp’ Palestijnen in Gaza samendrijft
Het besluit om internationale hulporganisaties meer noodhulp te laten leveren leidt in Israël tot vragen. „De recente zorgen van de regering over het voeden van […] Hamas en het financieren van zijn terreurmachine lijken opeens niet zo dringend meer”, aldus een analyse maandag in The Times of Israel. „Of, nog verontrustender, Israël heeft zichzelf zo klem gezet dat het bereid is Hamas toe te staan zichzelf te verrijken om de internationale druk te verlichten.”
Vermissing van hulpgoederen
Het Israëlisch leger heeft echter nooit bewijs gevonden dat Hamas systematisch VN-hulpgoederen steelt, meldde The New York Times zaterdag op gezag van twee hooggeplaatste Israëlische legerfunctionarissen. Eerder vorige week werd bekend dat het Amerikaanse agentschap voor ontwikkelingshulp (USAID) tot een soortgelijke conclusie was gekomen na een onderzoek naar meer dan 150 incidenten rond diefstal of vermissing van door de VS betaalde hulpgoederen. Wel zou Hamas hulpgoederen hebben gestolen van kleinere organisaties die niet altijd ter plekke waren bij de distributie, aldus legerfunctionarissen tegen The New York Times.
Premier Netanyahu houdt vol dat veel noodhulp door Hamas wordt gestolen. Tijdens een persconferentie zondagavond zei hij dat er geen sprake is van een Israëlische „uithongeringscampagne” in Gaza. Volgens Netanyahu steelt Hamas de noodhulp „en beschuldigt Israël vervolgens van het niet leveren ervan.”
Lees ook
Lees ook: ‘Elke dag is een stroom vrachtwagens nodig’: hulporganisaties kritisch over voedseldroppings boven Gaza
Rijdend van Groningen naar Wehe-den Hoorn wordt het uitzicht steeds mooier. Kerktorens, oude wierdendorpen, water, weilanden, bomen. Meer dan honderd jaar geleden inspireerde deze omgeving de jonge Groningse kunstenaars die in 1918 vereniging De Ploeg oprichten. Ze wilden moderne kunst maken en zetten zich af tegen de traditionele realistische kunst van hun tijd. Onder andere Jan Wiegers, Johan Dijkstra, Jan Altink, George Martens en Alida Pott behoorden tot de oprichters. Sinds deze maand heeft Wehe-den Hoorn een kunstcentrum waar het werk van De Ploeg te zien is.
Directeur Merijn de Boer.
Foto Sake Elzinga
In de oude school in het midden van het dorp, naast de kerk, is sinds 8 juli kunstcentrum De Ploeg open voor bezoekers; in september is de officiële opening. Het pand, dat jarenlang leeg stond, is voor de opening grondig verbouwd. Twee keer per jaar is er een tentoonstelling te zien met werk van kunstenaars van De Ploeg en van eigentijdse kunstenaars. Ook komen er workshops, zoals schilderen in de stijl van De Ploeg.
De kunstenaars van De Ploeg, vooral schilders, lieten zich inspireren door de impressionistische en expressionistische kunst uit Duitsland en Frankrijk. De kunstenaars spraken met elkaar af om het anders te gaan doen, vertelt directeur Merijn de Boer. „Ze waren avant-gardistisch, ze wilden de kunst omploegen. Maar het was nooit één stijl of één lijn. Dat is het mooie van de groep, je ziet verschil in het werk van de kunstenaars. Dat zie je ook in onze eerste expositie. Ekke Kleima werkte in lagen, met vaak een dorpsgezicht, de horizon, een eenzame boom en op de voorgrond nog een drassig paadje. Jan van der Zee werkte in vlakken. Het is bijna stripachtig wat hij deed.”
Van deze twee kunstenaars van De Ploeg is werk te zien in het kunstcentrum, net als van onder andere Johan Dijkstra, George Martens, Alida Pott, Jan Wiegers, Jan Jordens en Jannes de Vries. „De leden van De Ploeg van het eerste uur zijn goed vertegenwoordigd. Het is lastig om te streven naar werk van alle leden. Het is een uitgebreide groep die over de jaren heen is veranderd”, zegt De Boer. Van Hendrik Werkman, een bekend lid van De Ploeg, is nu geen werk te zien. „Werkman was gericht op grafisch werk en minder op landschappen, waar de focus van de eerste tentoonstelling op ligt.”
Interieur van Kunstcentrum De Ploeg.
Kunst in het café
De Ploeg schilderde veel in Groningen, van de stad tot de dorpen. In de eerste tentoonstelling Het uitzicht van De Ploeg zijn die werken te zien. „Ze schilderden de bomen, de kerken, de dorpsaangezichten, maar ook plekken in de stad Groningen. De leden van De Ploeg gingen veel naar buiten om daar te schilderen. Het plezier van het buiten schilderen kan je in deze tentoonstelling goed zien”, zegt De Boer. „Voor mensen die wel eens op het Hogeland fietsen, is het een feest van herkenning. Voor wie van buiten de regio komt, is er veel te ontdekken. Het is provinciaal omdat het hier geschilderd is, maar niet vanwege de kwaliteit van het werk.”
De helft van de 42 schilderijen van de expositie komt uit particuliere collecties. Na een oproep door het kunstcentrum bij RTV Noord meldden honderden eigenaren van schilderijen van kunstenaars van De Ploeg zich bij het museum. Werken die normaal bij mensen thuis aan de muur hangen, zijn nu in het museum te zien. Ook nazaten van leden van De Ploeg hebben werk uitgeleend. Verder komen schilderijen van andere musea, gemeentehuizen in Groningen en het provinciehuis. Het kunstcentrum heeft geen depot en bezit zelf geen schilderijen, maar wel ander werk.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-description="Interieur van Kunstcentrum De Ploeg.
Foto Sake Elzinga
” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Interieur van Kunstcentrum De Ploeg.
Een jaar geleden dreigde een groot kunstwerk van Jan van der Zee gesloopt te worden. In 1958 maakte hij een driedelige muurschildering voor een middelbare school in Veendam. Het gebouw werd vorig jaar gesloopt en daarmee zou ook de muurschildering verloren gaan. De gemeente Veendam schatte in dat het zo’n 100.000 euro zou kosten om het kunstwerk te verplaatsen en achtte het onzeker of dit zonder beschadigingen kon. Een groep liefhebbers, waaronder de kleindochter van de kunstenaar, zette zich in om het te redden. Ze zamelden geld in om het kunstwerk te kunnen verplaatsen. Het is nu het middelpunt van het café van het kunstcentrum.
Lees ook
In Veendam ging al veel verloren – nu ook nog het monumentale kunstwerk van Jan van der Zee?
De volgende expositie, die in september opent, gaat over ‘De kleuren van het Wad’. Daar is werk te zien van leden van De Ploeg die naar de Waddeneilanden gingen om daar schilderijen te maken en van kunstenaars van deze tijd, vertelt De Boer. „Hier in de tuin ligt de tjalk van George Martens, de Alida. Daarmee ging hij naar de Waddenzee. Het Wad heeft voor veel mensen een grauwe reputatie, maar het heeft wel kleur. Zeker in het werk van de schilders van De Ploeg.”
Als tiener was Ritanjan Das alleen thuis in Calcutta toen de medewerker van de volkstelling aan de deur kwam. Voor zijn zes gezinsleden moest Das antwoord geven op ellenlange vragenlijsten. Wie woonden er op deze locatie, wat was hun inkomstenbron, religie, hoeveel kamers had het huis, had het gezin een auto, een televisie, een toilet?
In zijn jeugd was het „gebruikelijk” dat elke tien jaar de hele Indiase bevolking in kaart werd gebracht via een census, herinnert Das zich. De volkstelling die begin dit jaar door het ministerie van Binnenlandse Zaken werd aangekondigd, voelt „minder regulier”. Alleen al omdat de tienjaarlijkse regelmaat is doorbroken, zegt Das, die als universitair docent hedendaagse politiek in Zuid-Azië verbonden is aan de Universiteit Leiden. Ook inhoudelijk heeft de telling volgend jaar een ander karakter: voor het eerst sinds 1931 zal de kaste waar iemand toe behoort, worden vastgelegd. Vooral dat laatste houdt sinds de aankondiging in mei de gemoederen in India bezig.
Schattingen
De telling die had moeten plaatsvinden in 2021 werd uitgesteld vanwege de coronapandemie. Dat de census in de jaren daarna niet werd georganiseerd, gaf voeding aan allerlei theorieën. Vragen over het uitstel zijn door de regering nooit goed beantwoord, zegt Das. Regeringspartij BJP zou het niet willen omdat ook de effecten van beleid meetbaar worden door de tellingen. Zo beloofde premier Narendra Modi in zijn eerste termijn de Indiërs meer toegang tot sanitaire voorzieningen. Wat als uit de tellingen in zijn derde termijn blijkt dat nog steeds heel weinig huishoudens een toilet hebben? Ook voor sociale bijstand kunnen de gevolgen groot zijn als meer mensen daar recht op blijken te hebben.
Das denkt dat er naast politieke motieven een praktische reden voor het uitstel was. „Toen corona echt voorbij was, stonden in India de algemene verkiezingen van 2024 voor de deur.” Ook die zijn een immense operatie in dit land. „Twee van zulke evenementen kunnen niet te dicht op elkaar worden georganiseerd.”
Volgend jaar is het dan zover. De telling begint in 2026 en loopt door tot voorjaar 2027. Dan zal blijken of de Indiase schattingen over de eigen bevolkingsomvang correct zijn. Op basis van die schattingen concludeerden de VN dat de bevolking van India die van China in 2023 in aantal is voorbijgestreefd met 1,4 miljard inwoners.
De telling bestaat uit twee delen: het vaststellen van het aantal woningen, daarna het tellen van bewoners en hun kenmerken zoals leeftijd, beroep en religie
Net als voorgaande keren zullen voor deze editie miljoenen overheidsmedewerkers naar alle uithoeken van het land reizen. Antwoorden die zij krijgen worden niet meer met pen en papier opgeschreven, maar digitaal ingevoerd. Burgers met toegang tot elektronische apparaten kunnen zelf via een app gegevens invoeren.
De telling bestaat uit twee delen. Allereerst wordt het aantal woningen vastgesteld, variërend van appartementen tot lemen hutten. Daarna het aantal bewoners en hun kenmerken zoals leeftijd, beroep en religie.
Kaste bepaalt rechten
De meeste discussie in India gaat over het besluit van de BJP om te noteren tot welke kaste iemand behoort – iets waar door de oppositie al lang om werd gevraagd. Hindoes worden geboren in een hiërarchisch sociaal systeem dat hen specifieke rollen, rechten en beperkingen toebedeelt. Dat in de grondwet is vastgelegd dat discriminatie op basis van kaste niet is toegestaan, heeft die in het dagelijks leven niet uitgebannen.
De registratie van kaste in de census is omstreden, omdat de verwachting is dat lagere kasten een veel groter deel van de bevolking uitmaken dan nu wordt aangenomen. Dat zou betekenen dat zij een grotere aanspraak op sociale voorzieningen en banen kunnen maken. De leider van oppositiepartij Congress, Rahul Gandhi, zei dat als de lagere kasten hun omvang leren kennen „het land voor altijd zal veranderen.”
„Het kastesysteem is dagelijkse realiteit in India”, zegt Das. Het bepaalt in de praktijk nog altijd waar je mag wonen en welk werk je mag doen. Voor een Dalit [de groep die nog onder de laagste kaste ‘hangt’] betekent het dat zij alleen ‘vies’ werk kunnen doen, zoals afval ophalen of rioolwerkzaamheden uitvoeren. Maar het gaat verder: zo komen politieagenten er in de praktijk mee weg als ze een aangifte van verkrachting door een Dalit-slachtoffer niet opnemen. Ook op scholen is de kaste bepalend: Das: „Buiten de steden worden kinderen van lagere kasten soms gedwongen op de grond te zitten tijdens de les, omdat ouders uit hogere kasten niet willen dat zij op dezelfde hoogte les krijgen als hun kinderen.”
Lees ook
India is straks het land met de meeste inwoners. Maar onwelgevallige statistiek over de burgers ziet de regering als ‘frontale aanval’
Gereserveerde banen
Paradoxaal genoeg zijn het juist de overheidsprogramma’s die de nadelen van het behoren tot een lage kaste bestrijden, die de rangorde in de maatschappij levend houden. Zo wordt sinds de jaren negentig een deel van de overheidsbanen gereserveerd voor leden van de lagere kasten. Presentator Akshita Nandagopal van Business Today India noemde de „belangrijkste kritiek op de kastetelling” dat de vorming van een meritocratie erdoor stagneert. „Leden van achtergestelde kasten beroepen zich op hun kaste om een baan te krijgen, in plaats van op hun kwaliteiten.”
Op dit moment mag maximaal 50 procent van de overheidsbanen gereserveerd worden voor de achtergestelde kasten (en achtergestelde stammen). Door de volkstelling zal zichtbaar worden of dat niet veel te laag is.
De timing van deze volkstelling kan gunstig uitpakken voor de regerende BJP
Hoewel er sinds 1931 geen landelijk onderzoek naar de omvang van kasten is gepubliceerd, gebeurde dat wel op deelstaatniveau. Zo bleek in 2023 in Bihar dat de hoogste kastes niet 20 procent van de bevolking vormden, maar 15,5 procent. Op basis van de cijfers verhoogde de deelstaatregering het aandeel gereserveerde banen voor lagere kasten in Bihar tot 65 procent. Maar dat besluit hield geen stand bij het hooggerechtshof van de deelstaat, dat het als „ongrondwettelijk” typeerde.
Polariseren
Bij de vorige landelijke volkstelling, in 2011, is ook gevraagd naar kaste, maar de uitkomsten daarvan zijn nooit gepubliceerd omdat ze „inaccuraat” zouden zijn. Volgens de toenmalige regering waren kastenamen op duizenden verschillende manieren gespeld waardoor ze onbruikbaar werden om de omvang van een kaste vast te stellen. Das verwacht geen herhaling van 2011. „De oppositiepartijen hebben hier steeds op aangedrongen. Nu de BJP heeft gezegd dat ze dit gaat doen, is er niet meer echt een weg terug.”
De timing van deze volkstelling kan gunstig uitpakken voor de BJP, zegt Das, omdat het aantal inwoners het aantal parlementszetels per deelstaat bepaalt. De BJP is geliefder in het noorden en de verwachting is dat de bevolking daar sterker is gegroeid dan in het zuiden. Het zou kunnen leiden tot meer parlementszetels voor de deelstaten waar de BJP leidend is. Zeker omdat een herindeling van kiesdistricten is aangekondigd door de BJP, wat leidt tot verdere speculaties over politieke motieven.
Censusfunctionarissen noteren voor de volkstelling van 2011 informatie over een familie in de Noord-Indiase stad Srinagar.
De zichtbaarheid van de verschillende kasten kan nog een ander gevolg hebben. Zo zei politiek waarnemer Bhaskara Rao tegen persbureau Reuters dat er „meer op kaste gerichte politieke partijen zullen opkomen om aan de verlangens van een kaste tegemoet te komen. Dat zal het land verder verdelen en de politiek polariseren”. De BJP probeert als hindoenationalistische partij juist de eenheid van alle hindoes te benadrukken.
Das verwacht dat de Indiërs zeer bereid zijn hun kaste te delen met de medewerker van het bevolkingsonderzoek. „Dit gaat over vertegenwoordiging van jouw kaste, in de politiek en in het maatschappelijk leven.”
De World Darts Federation (WDF), de op een na grootste dartsbond van de wereld, gaat definitief transgender personen weren van internationale toernooien. Dat schrijft de organisatie dinsdag in een verklaring. Afgelopen september werd al besloten om deelname aan WDF-toernooien voor vrouwen en meisjes te beperken tot personen die bij de geboorte vrouw zijn. Dat besluit is nu bekrachtigd in de reglementen van de dartbond. Trans vrouwen mogen alleen nog meedoen aan toernooien waar mannen aan deelnemen, die voortaan de categorie ‘open’ krijgen.
De WDF noemt de deelname van transgender personen een „complex, evoluerend onderwerp”, waarbij het standpunt altijd zou zijn geweest dat wanneer er „een wezenlijke verandering zou zijn in wetenschappelijke studies, wetgeving of de wensen van een meerderheid van de lidstaten van de WDF”, het beleid zou worden herzien. De dartsbond laat ook weten contact te hebben opgenomen met „de betrokkenen”.
Een van die betrokkenen is de Nederlandse dartster Noa-Lynn van Leuven, ook bekend onder dartnaam The Duchess. Zij zal voortaan alleen mee kunnen doen aan de open categorie. De discussie over trans vrouwen in de dartsport zorgde vorig jaar voor een breuk in de Nederlandse ploeg. Toen stapten Anca Zijlstra en Aileen de Graaf uit het Nederlands vrouwenteam omdat de 26-jarige Van Leuven volgens hen biologisch een man is. De Nederlandse Dart Bond stemde overigens tegen het besluit.
Aan toernooien van de grootste internationale dartbond, de PDC, mogen nog wel trans vrouwen meedoen. Vorig jaar wist Van Leuven zich als eerste Nederlandse vrouw ooit te plaatsen voor het WK Darts (PDC). Zondag nam ze in Blackpool nog deel aan de PDC Women’s World Matchplay.
Lees ook
Dartster Noa-Lynn van Leuven: ‘Ik kreeg een berichtje: als ik jou achter mijn dochter aan een vrouwentoilet in zie lopen, dan sla ik je dood’