Op 7 oktober, de dag waarop Hamas Israël binnenviel, bevonden duizenden Palestijnen uit Gaza zich in Israël. In reactie op de aanval ging de grens met Gaza dicht en werden een paar dagen later alle werkvergunningen ingetrokken. Duizenden Palestijnen kwamen daardoor in een benarde positie terecht: hun verblijf in Israël was illegaal geworden.
Volgens de Palestijnse organisatie NGO Network werden na de aanval van Hamas Gazaanse arbeiders bedreigd door hun werkgevers in Israël. Niet in staat om terug te keren naar hun families in Gaza, probeerden velen hun toevlucht te vinden op de bezette Westelijke Jordaanoever. Volgens de Israëlische krant Haaretz zijn sommigen daarbij geholpen door Israëliërs.
Op het moment van de Hamas-aanval waren 18.500 Palestijnen uit Gaza in het bezit van een vergunning voor doorgang naar Israël. Het overgrote deel had een werkvergunning, bijvoorbeeld voor werk in de bouw en de zorg. Voor Palestijnen uit Gaza was een werkvergunning een kans om inkomen te genereren.
Het precieze aantal arbeiders dat op 7 oktober in Israël verbleef is onduidelijk. Volgens schattingen van NGO Network gaat het om 17.000 arbeiders. Daarvan zouden inmiddels vierduizend zijn gearresteerd en zesduizend op de Westelijke Jordaanoever verblijven. Over de overige zevenduizend is niets bekend.
Volgens Palestijnse en Israëlische mensenrechtenorganisaties zijn de circa vierduizend Palestijnen uit Gaza gearresteerd door het Israëlische leger en de politie. Sommigen zijn opgepakt in Israël, anderen bij Israëlische checkpoints op de Westelijke Jordaanoever, of in gebieden die formeel bestuurd worden door de Palestijnse Autoriteit. Het contact met hun familieleden in Gaza, die lijden onder blokkade en bombardementen, is afgesneden.
Hoge werkloosheid
„Al ver voor de oorlog was de economische en humanitaire situatie in Gaza nijpend”, vertelt Miriam Marmur van de Israelische mensenrechtenorganisatie Gisha telefonisch. „De werkloosheid is 50 procent en 80 procent is afhankelijk van humanitaire hulp. De belangrijkste oorzaak is de Israëlische blokkade rond Gaza die de beweging van mensen en goederen vrijwel volledig beperkt, op een aantal zogenaamde humanitaire uitzonderingen na. In Gaza waren de mogelijkheden voor een reisvergunning extreem beperkt.”
Marmur: „Tot de Tweede Intifada in 2000 gingen iedere maand nog ongeveer 500.000 Gazanen naar Israël om te werken. Daarna heeft Israël het aantal werkvergunningen drastisch ingeperkt. Na de machtsovername van de Gazastrook door Hamas in 2007 werden er helemaal geen arbeiders meer toegelaten.” De laatste jaren gaf Israël weer sporadisch werkvergunningen af.
De werkvergunningen die Israël de afgelopen jaren opnieuw toekende waren onvoldoende om de nood te verlichten in Gaza, benadrukt Marmur. „Israël heeft, ondanks de terugtrekking uit Gaza in 2005, als bezettende macht de verantwoordelijkheid voor de inwoners van Gaza. Het is duidelijk dat Israël met een paar duizend werkvergunningen verre van haar verplichtingen nakwam.”
Lees ook
dit artikel over de explosie bij het Al-Ahli ziekenhuis in Gaza-Stad
„We krijgen nog steeds honderden telefoontjes van families uit Gaza”, vertelt Jessica Montell, directeur van de Israëlische mensenrechtenorganisatie HaMoked. De organisatie zet zich momenteel in om te weten te komen wie gevangen zijn gezet, waar en waarom. Zeker is dat een deel van de arbeiders in de Israëlische militaire kampen Anatot en Ofer op de Westelijke Jordaanoever wordt vastgehouden.
HaMoked beschikt inmiddels over een lijst met ruim vierhonderd namen van Gazanen die zijn gearresteerd en weet met zekerheid van tien personen dat zij in Anatot worden vastgehouden. Volgens Montell is een deel van de Gazanen die de Westelijke Jordaanoever hebben bereikt maar niet zijn gearresteerd, door de Palestijnse Autoriteit naar tijdelijke opvangplaatsen gebracht.
Kooiachtige ruimte
Onder de gevangenen in Anatot was een Palestijnse man geboren in Gaza die al jaren op de Westelijke Jordaanoever woonde en werkte. Omdat hij geen ingezetene van Gaza was werd hij na acht dagen vrijgelaten. Hij vertelde aan HaMoked en de Israëlische krant Haaretz over de omstandigheden in het kamp. Volgens de man werden de gevangenen twee dagen geblinddoekt vastgehouden in de zon, zonder eten, en daarna opgesloten in een veel te krappe, kooiachtige ruimte.
„De man vertelde ook dat een legerofficier in het kamp zou hebben gezegd dat zij pas worden vrijgelaten als de Israëlische gijzelaars in Gaza vrijkomen”, vertelt Montell. „Maar of zij inderdaad als ruilmiddel dienen voor de gijzelaars in Gaza is op basis van deze enkele getuigenis die we hebben moeilijk te verifiëren.”
Op 21 oktober hebben verschillende mensenrechtenorganisaties in Israël, waaronder HaMoked en Gisha, namens de families van verdwenen Gazanen een petitie ingediend bij het Israëlische Hooggerechtshof. Hierin roepen zij op tot de vrijlating van gevangenen die worden vastgehouden op de Westelijke Jordaanoever, het vrijgeven van hun namen en toegang voor advocaten. Het Hooggerechtshof stelde de staat een ultimatum om opheldering te geven, maar die vroeg herhaaldelijk om uitstel.”
„Ik verwacht niet dat er een juridische grond gegeven gaat worden voor de arrestaties, noch dat het Hooggerechtshof zal interveniëren”, zegt de Israëlische mensenrechtenadvocaat Michael Sfard aan de telefoon. „In het huidige politieke klimaat in Israël is het moeilijk voor te stellen dat het Hooggerechtshof de rechten van Gazanen in Israël zal beschermen.”
Het Israëlische leger en de Israëlische instantie die contact houdt met Palestijnse bestuurders (COGAT) hebben niet gereageerd op vragen van NRC over de arrestatie van Palestijnen in Israël en de Westelijke Jordaanoever.
Geholpen bij bloedbad
Volgens de Israëlische nieuwszender N12 worden vierduizend Palestijnen ondervraagd in Israëlische detentiecentra en is er geen „intentie om hen terug te sturen naar Gaza”. Volgens de nieuwszender wordt onderzocht of zij „Hamas hebben geholpen bij het bloedbad”.
Volgens Addameer, een Palestijnse ngo die opkomt voor Palestijnse gevangenen in Israëlische en Palestijnse gevangenschap, zijn er ook Palestijnen uit Gaza die zijn gearresteerd op Israëlisch grondgebied vastgezet in een militair kamp in het zuiden van Israël. Hierbij beroept Israël zich volgens Addameer op de Israëlische Wet van de Onwettige Strijder uit 2002, om zo iemand aan te merken als een individu die direct of indirect betrokken is bij vijandigheden tegen de staat Israël. Een onwettige strijder heeft geen recht op de status van krijgsgevangene. In de praktijk betekent dit dat een persoon zonder proces kan worden vastgezet op verdenking van bedreiging van de staatsveiligheid.
Lees ook
deze reportage over Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever