De avond valt wanneer de eerste demonstranten zich verzamelen bij het Europa-plein in de Georgische stad Batoemi aan de Zwarte Zee. In de dikke laag ingeklonken sneeuw voor het gebouw van het Constitutioneel Hof is een smal pad vrij gemaakt. Al dagen teistert hevig winterweer de westelijke regio’s van het land.
Jongeren met Georgische vlaggen om de schouders begroeten elkaar en stampen hun voeten warm. Een oudere man zwaait met een Georgische en een Europese vlag en roept „Sakartvelos gaumarjos! Leve Georgië!„ Om de stemming erin te krijgen heft een vrouw in een gele jas een Georgisch lied aan, dat naarmate de groep demonstranten groter groeit, ontaardt in meerstemmig gezang.
Al honderd dagen lang protesteren Georgiërs tegen de antidemocratische koers van regeringspartij Georgische Droom van de sterk pro-Russische oligarch Bidzina Ivanisjvili. Sinds zijn partij eind oktober de overwinning van de parlementsverkiezingen claimde, zijn gesprekken over toetreding tot de EU stilgelegd, worden repressieve wetten aangenomen en critici vervolgd. Eind december werd vertrekkend president Salome Zoerabisjvili vervangen door de kleurloze oud-voetballer Micheïl Kavelasjvili, een loyale zetman van Ivanisjvili, wiens mandaat noch door de overwegend pro-Europese Georgiërs, noch door de EU wordt erkend.
Niet bereid om toe te geven aan de roep om nieuwe, eerlijke verkiezingen, slaat de regering van Georgische Droom keihard terug. Honderden demonstranten werden al opgepakt en vervolgd, tientallen belandden in het ziekenhuis. Mensenrechtenorganisaties spreken van systematisch geweld en marteling in politiecellen. Met gezichtsherkenningscamera’s sporen de autoriteiten demonstranten op. Sommigen hebben voor duizenden euro’s boetes opgelegd gekregen.


Desinformatie
Ook in Batoemi trotseert een harde kern van demonstranten al maanden weer en wind. De 18-jarige student Luka Natsvlisjvili en zijn 17-jarige vriendin Nuce komen iedere avond naar het Europa-plein. Hij werd half januari opgepakt. Niet door de politie, maar door titoesjki: gemaskerde hooligans, die namens de overheid de demonstranten belagen. „Ik werd weggesleept naar een politiebus. Op het bureau werden we uitgescholden en geïntimideerd”, zegt Natsvlisjvili, die twaalf dagen in een isoleercel zat.
Hoewel de demonstraties steeds kleiner worden, wil hij de strijd niet opgeven. Hij is doodsbenauwd dat zijn land qua repressie Rusland achterna gaat en voelt zich diep verwant met de strijd van de Oekraïners tegen Poetin. Zijn laatste hoop is gericht op Europese hulp en sancties. „We willen Europa laten zien dat we vechten voor de democratie. Maar we weten ook dat Europa vaak heel traag reageert.”
Wat in Oekraïne gebeurt, kan hier ook gebeuren. Juist kleine landen als Georgië zouden niet alleen moeten staan
Een jonge vrouw met zwarte krullen voegt zich bij de groep. De 23-jarige Margot is lerares Engels en probeert kinderen daarnaast mediawijsheid bij te brengen. „De propaganda van de overheid is enorm. Kinderen moeten leren om zich niet te laten misleiden door desinformatiecampagnes. Maar helaas heeft de meerderheid van de bevolking geen idee wat er gebeurt en zijn ze doodsbang voor represailles.”
Ze vertelt hoe moeilijk het is om de energie en moed te vinden om iedere avond weer de straat op te gaan. „Jongeren vrezen voor hun toekomst en voor een leven onder Russisch bewind. Hoop is wat ons drijft. Maar het is moeilijk om te blijven hopen als we het gevoel hebben door Europa te worden vergeten. Wat in Oekraïne gebeurt, kan hier ook gebeuren. Juist kleine landen als Georgië zouden niet alleen moeten staan.” Ze grijnst, maar in haar stem klinkt ontreddering. Haar achternaam wil ze liever niet in de krant.
Persvrijheid
Hoe ver de regering inmiddels durft te gaan om critici de mond te snoeren, blijkt uit de zaak van de Georgische journalist Mzia Amaglobeli, oprichter van de lokale krant Batumelebi. Op 11 januari werd ze tweemaal opgepakt. Eerst omdat ze een sticker opplakte, daarna omdat ze de politiechef van de stad een klap in zijn gezicht had gegeven, nadat hij haar had belaagd. Haar hangt vier tot zeven jaar cel boven het hoofd wegens geweldpleging.
Lees ook
Wie is de rijke zakenman die de woede van Georgiërs opwekt?
Volgens haar advocaten is zowel aanklacht als bewijs onrechtmatig, vertelt hoofdredacteur Eteri Turadze op de redactie van de krant. Aan het balkon hangt een spandoek waarop haar vrijlating waarop wordt geëist. In het trappenhuis hangen sinds kort camera’s, ter beveiliging van de ruim dertig journalisten die hier werken. Aan de muur van Turadze’s kantoor hangt een exemplaar van het Franse weekblad Charlie Hebdo, met de woorden „Je Suis Charlie.

Ze vertelt hoe Amaglobeli in de cel opnieuw werd belaagd door de politiechef. „Hij sloeg en bespuugde haar in blinde woede, andere agenten moesten hem van haar aftrekken. Ook kreeg ze geen water en mocht ze geen advocaat bellen.” Uit protest ging Amaglobeli in hongerstaking, die ze pas na 38 dagen op aandringen van artsen en collega’s onderbrak. Afgelopen dinsdag werd ze opnieuw voorgeleid. De rechter besliste dat ze in voorarrest moet blijven en verwierp alle klachten van de verdediging over de rechtsgang. Internationale media- en mensenrechtenorganisaties voeren actie voor haar vrijlating.
Terwijl Amaglobeli haar proces afwacht, voert regeringspartij Georgische Droom de druk op de vrije pers steeds verder op. Eind februari kondigde premier Irakli Kobachidze hervormingen van de mediawet aan, naar eigen zeggen om polarisatie te bestrijden en de media „te vrijwaren van haat en onwaarheden.” Volgens critici is de nieuwe wet bedoeld om de persvrijheid in te perken en media hun inkomsten te ontnemen.
Geen kritische vragen
Zo wil de regering een speciale toezichthouder voor tv-zenders aanstellen, die zeggenschap krijgt over het journalistieke proces en journalisten onder het mom van objectiviteit kan beletten kritische vragen te stellen. De tweede aanpassing borduurt voort op de omstreden ‘Russische wet’, die organisaties met buitenlandse financiering dwingt tot registratie op straffe van boetes of gevangenisstraf. Daarmee kunnen ook media worden aangemerkt als ‘buitenlands agent’ en verliezen zij hun inkomsten.
„Pure censuur”, luidt Turadze’s oordeel over de plannen. Ook haar krant ontvangt buitenlandse subsidies voor journalistieke projecten, zoals berichtgeving uit het door Rusland bezette Abchazië.
De hoofdredacteur ergert zich aan de trage westerse reactie op de politieke crisis. „Georgische Droom zou nooit zo ver durven gaan, als het Westen harder had opgetreden”, zegt ze met donkere ogen. Wat haar betreft zijn harde en individuele sancties nodig, het bevriezen van tegoeden van leiders van Georgische Droom (GD) op westerse bankrekeningen, zoals de VS en het VK vorig jaar al deden. „Maar Europa reageert als gewoonlijk verschrikkelijk traag op Russische agressie. En veel hangt af van de uitkomst in Oekraïne en wat Trump en Poetin gaan doen.”
Bang
Hoe diep Georgische Droom zijn tentakels in de samenleving heeft, blijkt zestig kilometer noordwaarts in de havenstad Poti. Tijdens de korte Russisch-Georgische oorlog van 2008 werd de stad bezet door Russische troepen, die zich na een wapenstilstand terugtrokken in de door Rusland bezette provincie Abchazië. Van daaruit ondermijnt Moskou de stabiliteit van Georgië met provocaties en regelt het de import van gesanctioneerde goederen naar Rusland.
Begin december blokkeerden demonstranten de haven van Poti, maar sinds de winter is het stil op straat. Alleen bij het café van Eliso Janasjia (50) en haar man Irakli in de hoofdstraat niet ver van de haven riekt het naar gezelligheid.
Vroeger was Janasjia (50) journalist met een eigen krant en werkte ze bij een ngo. Maar het geld raakte op en de website van de krant werd door onbekenden gehackt. Nu runt ze een café waar ze bijeenkomsten organiseert over sociale thema’s. Met subsidie knapten ze het gebouw op, maar veel klandizie is er niet. „Het stadsbestuur moet ons niet. Wij zijn voor Europa en tegen wetteloosheid en corruptie. Wie hier koffie wil drinken wordt verdacht gemaakt.”

Samen met zo’n twintig stadgenoten organiseerde Janasjia de afgelopen maanden demonstraties tegen de regering. Tot ze eind december werd aangevallen door een GD-medewerker . „Ze kwam hier binnengestormd en viel me aan. Ze trok aan mijn haar en riep dat we westerse agenten zijn.” Vol verontwaardiging laat ze een grote, kale plek op haar hoofd zien.
De gebeurtenis heeft de zenuwen en het moreel van de activisten geen goed gedaan. „Er waren nog maar vijf demonstranten over. De intimidatie is heel effectief, iedereen is bang. Zelfs mijn familie belde niet om te vragen hoe het gaat.” Iedere dag is ze bang dat de autoriteiten komen om haar café te sluiten en haar te arresteren. Janasjia weet niet goed meer hoe ze verder moet in de kleine stad en denkt, zoals veel Georgiërs, aan emigratie. „Maar waarheen? Mijn leven is hier.”
