De Nederlandse politiek is te wit. Of: voor de ervaringen en opvattingen van mensen met een migratie-achtergrond is nog te weinig ruimte. Dit hoorden Jaco Dagevos en Floris Vermeulen toen ze namens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) onderzochten in hoeverre mensen met een migratie-achtergrond zich vertegenwoordigd voelen door de Nederlandse politiek.
Donderdag verschijnt het rapport op basis van hun onderzoek, getiteld: ‘Is de politiek er voor iedereen?’ Daarin concludeerden de onderzoekers dat mensen met een migratie-achtergrond zich minder vertegenwoordigd voelen door de politiek dan mensen zonder. De onderzoekers richtten zich op eerste – en tweede generatie migranten van buiten Europa.
Dagevos en Vermeulen zien wel verschillen tussen de migranten. Hoe meer een groep gevestigd is in Nederland, des te somberder is ze over de vertegenwoordiging door de politiek. Dat is vergelijkbaar met de integratieparadox: juist mensen met een migratie-achtergrond die een betere sociaal-economische positie hebben, voelen zich meer buitengesloten in de samenleving. „Vluchtelingen kijken op een andere manier naar de politiek dan migranten van de tweede generatie en vergelijken de politiek in Nederland met de politiek in het land van herkomst”, zegt Dagevos.
Voor het onderzoek verstuurde het team van Dagevos en Vermeulen vragenlijsten, hield het focusgroepen en nam het interviews af. Het onderzoek is nog voor de verkiezingswinst van de PVV uitgevoerd. Destijds had ongeveer 15 procent van de Kamerleden een niet-Europese migratie-achtergrond. Dat percentage komt ongeveer overeen met het percentage Nederlanders met een niet-Europese migratieachtergrond.
Boze vrouw
Maar gehóórd worden ze nog te weinig, zeggen de mensen met wie de onderzoekers spraken. Mensen met een migratie-achtergrond vinden vaak dat de politiek niet naar hen luistert en dat onderwerpen die zij belangrijk vinden worden gebagatelliseerd of terzijde worden geschoven. Gevoelens van uitsluiting spelen een belangrijke rol: dat zij, en de politici met wie zij zich identificeren, politiek niet volwaardig meetellen. De ‘mainstream politiek’ accepteert ons niet, was het gevoel.
De SCP-onderzoekers hoorden mensen vertellen over de invloed die de bejegening van Tweede Kamerleden met een migratie-achtergrond op hen heeft. „We hoorden veel over de manier waarop andere politici omgingen met politici van Denk en met Sylvana Simons van Bij1. De laatste werd door anderen neergezet als boze, zwarte vrouw.” En naar wat ze zei werd vervolgens te weinig geluisterd, zeiden geïnterviewden. Ze noemden ook het onweersproken blijven van politici die discriminerende opmerkingen maakten. „Het bevestigt het idee van er uiteindelijk niet écht bij horen”, zegt Vermeulen.
Vicieuze cirkel
Dat mensen zich minder vertegenwoordigd voelen, noemen de onderzoekers zorgelijk. Het leidt tot een vicieuze cirkel. Problemen van kiezersgroepen die minder meedoen in de politiek krijgen minder aandacht, dat versterkt het gevoel er niet toe te doen, en dat leidt vervolgens tot een grotere kloof en minder aandacht voor politiek. De onderzoekers zien nu al dat de opkomst achterblijft in wijken in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam waar veel mensen met een migratie-achtergrond wonen.
Vermeulen noemt als voorbeeld de Amsterdamse wijk Osdorp-Midden, waar minder dan 20 procent van de kiesgerechtigden stemde bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022. „En de groep kiezers met een migratie-achtergrond zal in de toekomst groeien. Des te belangrijker om actie te ondernemen.”
Lees ook ‘Nederland is al een van de kleinste en drukste landen, we kunnen zo niet doorgaan’
Slavernijverleden
Hoe kan de vicieuze cirkel worden doorbroken? „Een deel van de kiezers met een migratie-achtergrond zegt: het maakt niet uit of ik wel of niet stem”, zegt Dagevos. Daarom zeggen de onderzoekers: „Politieke partijen moeten hun verantwoordelijkheid nemen.” Politici moeten goed nagaan of zij wel alle belangen in de samenleving vertegenwoordigen. In het voeren van goed diversiteits- en inclusiebeleid lopen de politieke partijen nog achter, schrijven de onderzoekers. Dat komt, denkt Dagevos, doordat diversiteitsbeleid een gevoelig onderwerp is waar niet alle kiezers enthousiast van worden.
En met alleen mensen met een migratie-achtergrond op je kieslijst zetten ben je er als politieke partij niet, zeggen de onderzoekers op basis van hun gesprekken. Krijgen deze mensen, als ze eenmaal verkozen zijn, genoeg ruimte om hun punt te maken, en om onderwerpen te bespreken die zij belangrijk vinden? Dat is belangrijk voor de manier waarop mensen met een migratie-achtergrond zich vertegenwoordigd voelen, merkten de onderzoekers.
Hoopgevend waren de excuses voor het slavernijverleden, hoorden de onderzoekers van mensen die aan het onderzoek deelnamen. Het is ook goed dat partijen als Denk bestuurlijk mee mogen doen in bijvoorbeeld Rotterdam, zegt Dagevos. In Rotterdam vormt Denk samen met D66, VVD en Leefbaar Rotterdam het dagelijks bestuur van de stad. „Dat is een signaal: dan voelen mensen dat ze serieus worden genomen.”
De SPD wil dat Duitsland een kritischer Israël-beleid voert. De sociaal-democratische partij en regeringspartner van de christen-democratische CDU/CSU stelt woensdag dat de regering zich moet scharen achter een oproep van 25 EU-landen aan Israël om de oorlog in Gaza te beëindigen.
„Het is tijd dat de federale regering zich aansluit bij de initiatieven op Europees niveau”, schrijven Bondsdagleden Rolf Mützenich, lid van de commissie Buitenlandse Zaken, en Adis Ahmetovic, buitenlandwoordvoerder van de SPD, in een verklaring die is ingezien door de Süddeutsche Zeitung. De rest van de fractie zou de verklaring steunen, in tegenstelling tot die van de CDU. Bondsdaglid en buitenlandwoordvoerder van de CDU Jürgen Hardt zegt tegen de Frankfurter Allgemeine Zeitung dat de verklaring het „vermeende isolement van de Israëlische regering versterkt”.
Bondskanselier Friedrich Merz (CDU) zei dinsdag tijdens een persconferentie dat er binnen de coalitie geen onenigheid bestaat over het Israël-beleid. Volgens hem roept de Duitse regering Israël al op om „onmiddellijk” een einde te maken aan de bombardementen op Gaza en „humanitaire hulp te faciliteren”. Op de vraag waarom Duitsland zich niet bij de oproep van EU-landen had aangesloten, verwees Merz naar een eerder aangenomen verklaring van de Europese Raad die volgens hem „inhoudelijk vrijwel identiek” is. De Europese Raad, bestaande uit de staatshoofden of regeringsleiders van EU-lidstaten, riep eind juni op tot een wapenstilstand, de vrijlating van Israëlische gijzelaars en het toelaten van humanitaire hulp naar Gaza.
Naast Duitse steun aan de verklaring willen Ahmetovic en Mützenich ook dat bestaande Europese samenwerkingsovereenkomsten met Israël worden opgeschort en de wapenexport naar Israël wordt stopgezet. „Wij zijn van mening dat dit noodzakelijk is om onze verantwoordelijkheid onder het internationaal recht, die is vastgesteld in onze grondwet, consequent na te komen”, aldus de SPD-leden. Daarnaast roepen ze op tot „een einde aan de illegale bouw en nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en een politieke wil voor een mogelijke tweestatenoplossing”.
Duitse steun aan Israël
In Duitsland ligt kritiek op Israël gevoelig. Onder Merkel, in 2008, werd ‘de bescherming van Israël’ in 2008 Staatsräson – onderdeel van Duitsland. CDU’er Hardt zei in mei nog tegen NRC geen „serieuze indicatie” te hebben dat Israël wapens gebruikt in Gaza die het internationaal recht schenden, en dat Duitsland militair materieel moet blijven sturen. Ook zei hij niet te geloven in „de theorie van een genocide”. Nog diezelfde maand sprakNRC zeven genocide-experts die de Israëlische oorlog in Gaza eensgezind als ‘genocidaal’ bestempelden.
Op Europees niveau dringt een groeiende groep landen aan op actie tegen de genocidale oorlog die Israël in Gaza voert. Nederland nam in mei het voortouw om de voorwaarden van het associatieverdrag tussen Israël en de EU te onderzoeken. Maar veel maatregelen die de EU tegen het land kan nemen, zoals het opschorten van het associatieverdrag, vereisen unanimiteit. Duitsland geldt daarbij vooralsnog als dwarsligger.
Lees ook
Hoe de historische schuld van Duitsland kritiek op Israël rücksichtslos smoort
Liveblog Crisis in het Midden-Oosten
‘Groeiende druk op premier Starmer om Palestina te erkennen’, deel Brits kabinet wil niet op andere landen wachten door situatie Gaza
Zorgvuldig spoelt Maryam (82) haar zilveren theepotje om. Ze komt uit Marokko, woont al vijftien jaar in Nederland en daarvan pas een week in de opvang voor mensen zonder papieren. De afgelopen jaren werkte ze bij een oudere vrouw in huis, als huishoudhulp en verzorgster. Toen Maryam daarvoor vanuit Marokko naar Nederland verhuisde, heeft ze nooit stilgestaan bij ‘papieren’. Recent overleed de vrouw. Maryam kwam op straat te staan.
De Tussenvoorziening in Utrecht biedt mensen zonder papieren, zoals Maryam, onderdak en helpt hen met de zorg die ze nodig hebben. Maryam – roze slippers, bloemetjesjurk – wijst naar haar rechterborst. Kanker. De borst is geamputeerd, ze krijgt nog bestraling en medicijnen. Wat als dat niet meer zou kunnen? Ze trekt een wenkbrauw op. „Dan zou ik het niet redden.”
Begin deze maand stemde een nipte meerderheid in de Tweede Kamer voor een PVV-voorstel om illegaal verblijf strafbaar te stellen, evenals ‘hulp’ daarbij. Als het voorstel inderdaad wordt doorgevoerd – de Eerste Kamer stemt er nog over – betekent dit dat de opvang en zorg voor Maryam niet meer zeker zijn. Want, zegt coördinator van de opvanglocatie Luuk Haagen, „daarmee verliest onze opvang haar bestaansrecht. We kunnen geen werk verrichten dat in de basis illegaal is.”
Een bewoner in de gedeelde woonkamer van de Tussenvoorziening in Utrecht. Foto Bram Petraeus
In de Tweede Kamer bestaat eigenlijk geen meerderheid voor het criminaliseren van mensen zonder papieren. Toch kon het amendement, dat onderdeel is geworden van de ‘asielnoodmaatregelenwet’, met 72 stemmen worden aangenomen vanwege blunders rond het ‘pairing’-systeem. Het was afwezige parlementariërs die tégen het PVV-voorstel waren niet gelukt hun stem weg te strepen tegen die van een voorstander.
Zeker zestig maatschappelijke organisaties, van Vluchtelingenwerk tot het Leger des Heils, spraken zich uit tegen het criminaliseren van (hulp aan) mensen zonder verblijfspapieren. De politie vreest voor stigmatisering van mensen zonder papieren, maatschappelijke onrust bij daadwerkelijke invoering van het amendement en de criminalisering van eigen agenten die hulp geven aan mensen uit deze groep. Gemeenteambtenaren worden volgens de VNG in een onmogelijke positie gebracht omdat de overheid enerzijds verplicht is basishulp te verlenen aan ongedocumenteerde mensen, en deze hulp anderzijds gecriminaliseerd dreigt te worden.
Coalitiepartij NSC en oppositiepartij SGP drongen bij demissionair minister David van Weel (Justitie/Asiel, VVD) aan op toezeggingen over het ontzien van hulpverleners. Die kon hij niet geven. Het Openbaar Ministerie is immers handhaver van het strafrecht. „De wet is de wet”, zei Van Weel. Maar hij kon zich naar eigen zeggen niet voorstellen dat het vervolgen van vrijwilligers bij de kerk of het Leger des Heils „snel aan de orde is”. Ook het vervolgen van hulpverleners zou volgens hem „geen prioriteit” hebben.
Een Joodse huisarts die nog tijdens WOII heeft gewerkt, heeft mij geleerd: wees beducht op een overheid die het verbiedt voor mensen te zorgen
‘Paternalistisch gesus’
„Paternalistisch gesus”, noemt straatarts Marcel Slockers die uitspraak. „Daar hebben wij als artsen helemaal niets aan.” In de jaren tachtig werkte Slockers samen met een inmiddels overleden Joodse huisarts die nog tijdens de Tweede Wereldoorlog had gewerkt. „Hij heeft mij altijd geleerd: wees beducht op een overheid die het verbiedt voor mensen te zorgen.” Hij moet denken aan zijn ongedocumenteerde 85-jarige patiënt die buiten slaapt. „Men hoeft van mij niet te verwachten dat ik hem zijn medicatie niet meer geef. Willen die Kamerleden dat hij dood op straat komt te liggen?”
Ook hoogleraar gezondheidsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen Brigit Toebes zegt dat de uitspraak van Van Weel weinig waard is. „Op de wet kun je terugvallen, op mondelinge gedoogafspraken minder.” In het debat zegde Van Weel wel toe de Raad van State om een advies over de strafbaarstelling te vragen.
Toebes, zelf voorheen werkzaam bij de Raad, verwacht een negatief oordeel van dat adviserende orgaan. „Dit voorstel is in strijd met mensenrechten en andere bestaande wetgeving. Iedereen, dus ook ongedocumenteerden, heeft volgens allerlei verdragen recht op zorg.” De vraag is hoeveel zo’n negatief oordeel uithaalt. De Raad oordeelde eerder ook al zeer negatief over de asielwetten van voormalig asielminister Marjolein Faber (PVV), die desondanks zonder aanpassingen bij de Tweede Kamer werden ingediend . „Afbrokkeling van onze democratische fundamenten”, vindt Toebes.
Bewoner van de Tussenvoorziening. Foto Bram Petraeus
Of het voorstel nou wel of niet wordt ingevoerd, dat het überhaupt op tafel ligt noemt Toebes een „morele afgrond”. „Ik heb de hoop dat we daarlangs balanceren en uiteindelijk terug naar onze morele uitgangspunten worden gemanoeuvreerd door onze democratische processen. Maar dan moeten we die wel respecteren.”
Jurriaan Penders, arts en voorzitter van artsenfederatie KNMG, noemt het voorstel „moreel onacceptabel” en wijst erop dat het ook indruist tegen internationale mensenrechtenverdragen. „Mensen moeten toegang hebben tot medische zorg, het niet faciliteren daarvan komt neer op een onmenselijke en vernederende behandeling.”
„We maken hiermee gezondheidsverschillen tussen mensen alleen maar groter, zegt Shakib Sana, die werkt als huisarts in Rotterdam. „Terwijl we die juist moeten verkleinen. De politiek is van alles aan het afbreken wat we met elkaar in de afgelopen decennia hebben opgebouwd.”
De artseneed gaat voor ons boven alles
Penders kan zich niet herinneren dat de verontwaardiging onder artsen (straatartsen, huisartsen en psychiaters) eerder zo groot is geweest. Ook artsen die in hun dagelijkse werk niet in aanraking komen met ongedocumenteerde patiënten, ervaren het als „een aantasting van hun beroepsintegriteit”, vertelt Penders. Dat het parlement akkoord is gegaan met het criminaliseren van hulp (met een maximale gevangenisstraf van zes maanden) raakt aan hun artseneed en de beroepsplicht die hieruit voortvloeit, zeggen ook tien artsen uit verschillende disciplines – spoedeisende hulp, huisartsen, kinderartsen, straatartsen, microbiologen, verloskundigen – die NRC sprak.
Artsen komen hiermee dus tussen hun artseneed en de wet te staan. De eed is niet in de wet verankerd, maar wel „enorm gezaghebbend”, zegt Toebes. „Het is een moreel dilemma”, zegt Penders. „Maar de uitkomst is niet ingewikkeld: de eed gaat voor ons boven alles.” Dat zegt ook kinderarts Albertine Baauw. „Ik sta niet achter deze wetgeving, maar wel achter mijn eed. Ik zou zélfs Geert Wilders helpen.”
Bang voor delen adres
De artsen die NRC sprak, zeggen allemaal hun eed te blijven volgen, ongeacht wetgeving. Maar, zeggen zij ook: het criminaliseren van (hulp aan) ongedocumenteerde vreemdelingen is funest voor de vertrouwensband tussen arts en patiënt. Nu al zijn zorgverleners veel bezig met uitleggen dat zij een beroepsgeheim hebben, en dat een patiënt er dus op mag vertrouwen dat hun verblijfsadres niet zal worden doorgegeven aan de autoriteiten.
De gevolgen van die vertrouwensbreuk zijn groot, zegt Lisa Vliegenthart, verloskundige bij Dokters van de Wereld, een organisatie voor ‘medische mensenrechten’ met voornamelijk patiënten zonder papieren. Zij had een patiënt die gynaecologische klachten had maar zich niet bij een dokter durfde te melden, uit angst dat die er melding van zou maken dat ze geen papieren had. Daardoor werd bij haar baarmoederhalskanker te laat geconstateerd. „Drie maanden later was ze dood.”
De gedeelde badkamer van de Tussenvoorziening. Foto Bram Petraeus
Die angst wordt nu alleen maar groter, ziet directeur van Dokters van de Wereld Jasper Kuipers. „Wij hebben spreekuren in allerlei wijkcentra en krijgen sinds de indiening van dit voorstel telkens de vraag: mag ik straks nog naar de dokter?” Een paar dagen na de indiening had hij eindelijk een huisarts gevonden voor een vrouw die al lang zonder zat. „Uiteindelijk durfde ze haar huisadres niet te geven en konden we haar niet inschrijven. Zonder dit voorstel had zij nu gewoon een huisarts gehad.”
Medische zorg mijden of uitstellen heeft niet alleen negatieve gevolgen voor de patiënt, maar ook voor de samenleving als geheel. Uitgestelde zorg is duurdere zorg, zegt kinderarts Baauw. Pas zag ze nog een vierjarig, ongedocumenteerd meisje op de intensive care, met astma. Haar ouders durfden de voorgeschreven medicatie niet op te halen. „Hadden ze dat wel gedaan, dan was die ic-opname voorkomen geweest.” Los van de kosten zijn er nog de gevolgen voor de volksgezondheid, zegt microbioloog Jan Sinnige. „Infectieziekten heb je nooit alleen. Het is in het belang van de samenleving die bij iedereen te behandelen. Bacteriën kijken niet naar papieren.”
De hulpverleners van de Tussenvoorziening hebben het vertrouwen van de doelgroep wél, zegt coördinator Haagen. De drempel aan te kloppen is bij hen lager dan bij ‘officiële instanties’ zoals de huisarts. „Mensen melden zich hier, wij kunnen ze vervolgens begeleiden naar de benodigde zorg.” Zo heeft hij al meerdere bewoners met kanker naar een arts begeleid. „Het is voor mij ondenkbaar dat zo iemand straks onder een brug moet sterven aan een ziekte die behandelbaar is. En dat de maatschappij dan moet toekijken.”
Luuk Hagen in gesprek met een nieuwe hulpvrager. Foto Bram Petraeus
Bij het aanmeldloket van de Tussenvoorziening (en vier andere maatschappelijke stichtingen voor mensen zonder papieren) melden zich dagelijks mensen op zoek naar hulp. Soms is dat eten, soms een bed (dan komen ze, mits ze aan de criteria voldoen, op de lange wachtlijst van de opvang), en soms medische zorg. Deze donderdag meldt een man uit Noord-Afrika zich. Waar hij vannacht heeft geslapen? Hij lacht beschaamd. „Tegenover het station, net als de nacht daarvoor.” Hij heeft wel kennissen bij wie hij kan aankloppen, maar hij durft en wil niet. Hij heeft al een tijdje last van zijn gebit, maar heeft geen tandarts kunnen vinden voor behandeling. „Ik wil niet dat ze mij zo zien, met een gebit vol uitgevallen tanden.”
Geen woorden, wel tranen
Ons werk gaat hoe dan ook door, zegt Merlijn Verstraeten, teamleider van het aanmeldloket (via Vluchtelingenwerk). „Desnoods ondergronds.” Of het PVV-voorstel haar raakt? Ze heeft geen woorden, wel tranen. „Sorry”, is het enige wat ze zegt.
De opvang bestaat naast de gedeelde slaapkamers op de bovenverdieping uit een kleine woonkamer met twee banken en een tafelvoetbaltafel, een tuintje dat tevens dienst doet als fietsenrek en een keuken – het ‘kloppend hart’ van de opvang, waar volgens Haagen „wel twintig keer per dag” gekookt wordt. Op het aanrecht staat een rijstkoker gevuld met vers gekookte gele rijst.
Er wonen twintig mensen, tien mannen en tien vrouwen in de opvanglocatie. Foto Bram Petraeus
Er wonen twintig mensen, tien mannen en tien vrouwen. Sommigen blijven een paar weken, anderen een paar jaar. Een asielprocedure kan jaren duren, zegt Haagen. Al die tijd is iemand dan ‘ongedocumenteerd’. Dat betekent niet dat diegene geen recht heeft hier te zijn – het duurt gewoon heel lang voordat dat recht wordt toegekend. Bijna tweederde van de mensen die hulp krijgen van deze locatie van de Tussenvoorziening krijgt uiteindelijk een vergunning, stelt de coördinator. „Mensen die roepen dat alle ‘illegalen’ het land uit moeten, hebben dus verkeerde informatie.”
Of ze goed geslapen heeft, vraagt hij aan de 82-jarige Maryam. Ja, zegt ze, alleen een beetje moeite met de trappen. Zodra beneden een bed vrij komt, is dat voor haar, zegt Haagen toe. „Shokran”, antwoordt ze glimlachend, bedankt. Haar blinkende Marokkaanse theepotje zet ze in de hoek van het aanrecht.
‘Mijn ouders ontmoetten elkaar in Merauke, een kustplaats in toenmalig Nederlands Nieuw-Guinea. Hij was daar cipier in de gevangenis en huurde een kamer in het huis waar Marlin, mijn moeder, met haar familie woonde. Hoewel hij zestien jaar ouder was, werden ze verliefd op elkaar. Dat was geen gemakkelijke situatie. Iedereen van moeders kant was moslim, terwijl vader (die als tiener net als zijn twee broers wees werd) katholiek was. En daarbij had mijn moeder al een zoon, bij een man die haar mishandelde. Omdat vader weigerde moslim te worden, verboden haar ouders de relatie. Ze liepen samen weg. Uiteindelijk mochten ze toch samen zijn, waarna moeder zich bekeerde tot het katholicisme en haar ouders de zorg kregen over haar zoon. Mijn vader had uit een eerdere relatie al drie zonen. Ook dat hoorde ik, als zevende uit een gezin met acht kinderen, pas heel laat in mijn leven, als gevolg van het beruchte ‘Indische zwijgen’.
Mijn vader is een derde generatie nazaat van een Afrikaanse soldaat, die na een deal tussen koning Willem I en de koning van Ashanti als tot slaaf gemaakte in dienst moest bij het KNIL. Daar diende vader ook (en kreeg een medaille Orde & Vrede), daarna ging hij werken voor het Nederlands-Indische ministerie van Justitie. Tot Nieuw-Guinea in 1962/1963 een militair-politieke speelbal werd tussen Nederland, Indonesië, de VS en de Verenigde Naties. Blijven was geen optie: moeder vertrok met hun vijf kinderen in 1962 naar Nederland. Vader moest nog blijven, maar reisde haar begin 1963 achterna. Negen maanden na hun hereniging ben ik geboren.
Na in een pension in Budel-Dorplein te hebben gewoond, kreeg ons gezin een huis in Nederweert en werkte vader bij Philips in Maarheeze. Zijn dagen vulde hij vervolgens vooral met administratieve hulp voor mensen uit de Weerter Molukse gemeenschap. Het leverde hem in de wijk de bijnaam Oom Bos op. Nadat mijn vader door zijn suikerziekte arbeidsongeschikt was geworden, ging mijn moeder werken in de koekfabriek in Weert, waar we vanaf 1974 woonden. Dat deed ze tot haar pensioen. Inmiddels had mijn vader haar eerste zoon erkend, zodat die ook naar Nederland kon komen.
Na zijn derde hartaanval overleed mijn vader, in de armen van mijn moeder. Hoewel hij gecremeerd wilde worden, koos zij voor een begrafenis. Zo kon ze naar een tastbaar graf toe, in de straat waar we toen woonden. Na enige tijd herpakte ze zich, en ging ze onder andere bapao’s voor een snackbar maken. Ze woont nog steeds in Weert en hoewel ze moeilijk ter been is, gaat ze nog steeds met een van ons graag naar het graf.”