Gegrepen door een onaards besef van leven dragen en ontvangen


Sarah Sluimer

In de zomer van 2021 fietste ik in een witte jurk door stille straten. De lucht zinderde. Ik had mijn baby voor het eerst sinds ik haar, gehurkt in de woonkamer, op deze onverschillige wereld had gezet, achtergelaten bij haar vader. Ik voelde me vrij, maar ook ontheemd. Ik miste haar al in die korte fietstocht. Omdat ik dit al eerder had meegemaakt, wist ik dat de hunkering een lichamelijke reactie was, die niet veel met mij te maken had en die ik best kon onderdrukken. Euforie bleef de topnoot van mijn gemoed, ik zoefde door de buitenwijken, de klamme lucht een zachte deken.

Ik stapte af bij een kerk, modern, hoog puntdak, één gecentreerd glas-in-loodraam. Voor de ingang werden busjes uitgeladen. Een bibberige menigte gegolfde coupes, steunkousen, jekkers verzamelde zich. Het verbaasde me, ik dacht dat senioren tegenwoordig allemaal in polo’s en spijkerbroeken door het leven gingen.

De regisseur en muzikanten rookten op een afstandje van de kerk een sigaret. Ze lachten met elkaar en keken niet naar ons.

Ik liep achter de watergolven naar binnen, waar het even warm was, en vond een stoel achter in de zaal.

Wat kan ik zeggen. Ik hield mijn adem in vanaf het eerste moment. Een actrice met zeeblauwe ogen speelde Maria, die van Jezus, met klare stem en dwars door me heen.

De muzikanten en zangers die haar omringden lieten koranliederen en middeleeuwse cantina’s de zaal in meanderen. Maria vertelde over het kind, hoe je hem krijgt. Wie wil er baren? Wie wil er ooit nog iets anders doen? Zoet zoet trauma. Hoe je daarna leeft, zorgt. Hoe ze, arme vrouw, nu moeder is van allen, ook als ze even geen zin heeft om te luisteren. Ze reeg in een zucht het alledaagse aan het eeuwige. De irritante klap op je kont die iedere peuter je geeft als je ook maar even gebukt staat. De pasgeboren baby in je armen die niet dood mag, vanaf dat moment, wat het je ook zal kosten.

Ik steeg bijna op, hoewel ik klam was van het hormonale zweet en ongemak, helemaal alleen, in trance door wat zich voor mijn ogen ontvouwde. Gegrepen door een onaards besef van leven dragen en ontvangen. Ik denk dat ik de enige vruchtbare vrouw in het publiek was en daardoor ook eventjes heilig, uniek, een gróót geschenk voor de wereld. Water sijpelde uit mijn ogen, ik vergat het weg te vegen, natte hals. Ik was diep onder de indruk, van de actrice, van Maria, van mezelf.

Ik haastte me na afloop naar huis, juichend om mijn leven.

Bij thuiskomst kon ik alleen maar stamelen over wat ik had meegemaakt. Er werd geduldig geluisterd, maar het alledaagse nam het langzaam en geruisloos van me over. ’s Avonds kon ik de vreugde al niet meer terugvinden in mijn lijf. Zoals dat gaat.

Een paar weken geleden speelden ze weer. Wederom trof ik een zaal waar jongere mensen het, ze moeten zich schamen, af lieten weten.

De voorstelling was even goed als de vorige keer, maar in mij bleef het kalm. In de pauze voerde ik een keuvelend gesprek met twee boomers over hun kleinkinderen en mijn kinderen. Ik voel me opeens dichter bij hen staan dan bij de verse moeders.

Ik wil nog geen jekker. Ik wil extase.