Geen premier Wilders: partijleiders willen meerderheidskabinet, maar zelf in de Tweede Kamer blijven

Met de PVV valt te regeren, zolang Geert Wilders niet de premier is. Die conclusie hebben de leiders van VVD, NSC en BBB in de formatie getrokken. Over de precieze invulling van zo’n kabinet moet nog worden nagedacht, maar er is genoeg vertrouwen om door te praten over een meerderheidskabinet.

Een gewoon meerderheidskabinet met de PVV zal het niet worden, klinkt het bij de andere partijen. Zij spreken liever van een ‘extraparlementair’ kabinet, waarbij er een zekere mate van afstand zal zijn tussen de Tweede Kamerfracties en het kabinet. In het parlementaire verleden zijn er een paar keer zulke constructies bedacht, bijvoorbeeld in het kabinet-Den Uyl (1973-1977), maar het fenomeen is zeldzaam. De term is populair in Den Haag, maar er is geen vaste vorm voor.

Dit is de vorm die de vier partijleiders en informateur Kim Putters hebben bedacht: er komt een beknopt regeerakkoord, dat misschien niet eens die naam zal hebben. De vier politieke leiders gaan niet in het kabinet zitten, maar blijven in de Tweede Kamer; Geert Wilders, Dilan Yesilgöz, Pieter Omtzigt en Caroline van der Plas blijven Kamerlid.

Geen premier Wilders

Zo’n constructie lost enkele problemen op, is de gedachte. Het gewicht van de coalitie zit dan in de Kamer, die daardoor beter kan controleren. Bijkomend voordeel: er komt geen premier Wilders, wat het voor NSC en VVD makkelijker maakt om het kabinet te verkopen bij het kritische deel van de achterban.

Daarbij zal het kabinet, in ieder geval voor een belangrijk deel, bestaan uit bewindspersonen buiten de partijen. Te denken valt aan ministers die niet uit het Haagse netwerk van de partijen komen, of zelfs helemaal niets met de formerende partijen te maken hebben. Zoals PvdA’er Martin van Rijn in het derde kabinet-Rutte tijdelijk minister van Medische Zorg was.

Volgens betrokkenen zal informateur Kim Putters donderdag in zijn verslag adviseren om een kabinetsvorm met deze ingrediënten te verkennen. Dat is nieuw: met name Pieter Omtzigt (NSC) was tot nu toe sceptisch over deelname aan een rechts kabinet met de PVV als grootste partij. Omdat andere partijen niet bereid waren over andere constructies te praten, belandde de formatie in een impasse.

Putters liet dinsdagavond al merken dat hij goedgeluimd was over de gesprekken die de vier partijen begin deze week voerden in Hilversum. ,,Dat zijn goede gesprekken geweest en dat heeft ook resultaat gehad’’, zei de informateur toen, genoeg voor ,,een volgende stap’’. Meer wilde Putters niet zeggen. Hij had de afgelopen maand ook met alle andere partijen gesproken.


Lees ook
Gedogen met een of meer partners, of toch extraparlementair? Opties voor de formatie

Fractievoorzitter Pieter Omtzigt (NSC) voorafgaand aan het debat over de formatie.

Toverwoord ‘extraparlementair’

Het toverwoord waarmee de vier rechtse partijen elkaar nu alsnog lijken te vinden, heet ‘extraparlementair’. Het resultaat is een verbintenis die alle partijen genoeg beweegruimte moet bieden: hecht genoeg om betrouwbare afspraken te maken, maar afstandelijk genoeg, met name voor NSC, om vol te houden dat van een echt PVV-kabinet geen sprake is.

In de praktijk zijn de vier partijen vermoedelijk alsnog sterk op elkaar aangewezen. Omtzigt heeft in de formatie steeds zijn voorkeur uitgesproken voor een „breder, extraparlementair kabinet” waarin meer partijen actief meedoen dan alleen die van de vier onderhandelaars.

Het lijkt echter onwaarschijnlijk dat de meeste oppositiepartijen op regelmatige basis zin hebben om een PVV-kabinet overeind te houden, ongeacht de precieze constructie. Het is in ieder geval niet waarschijnlijk dat ze in deze fase van de formatie erbij worden gehaald om mee te onderhandelen.

Of het kabinet onder leiding van de PVV echt afwijkt van een ‘gewoon’ meerderheidskabinet, zal op meer manieren nog moeten blijken. Partijen nemen het zich in formaties heel vaak voor om beknopte regeerakkoorden te schrijven. Maar als de onderhandelingen eenmaal bezig zijn, blijkt hoe moeilijk dat is. Uit onderling wantrouwen of controledrift verliezen partijen zich vrijwel altijd in dikke akkoorden, waar elk risico uit is geramd.

Wilders zei dat hij premier wilde worden, maar wist dat dit een illusie is

Offer voor Yesilgöz

Dat de politieke leiders in de Kamer blijven, is alleen voor VVD-leider Dilan Yesilgöz een offer. Zij is nu demissionair minister van Justitie en Veiligheid. Pieter Omtzigt zei al tijdens de campagne dat de Kamer zijn voorkeur heeft. En bij BBB zien ze niet Caroline van der Plas, maar Kamerlid Mona Keijzer uit de fractie naar het kabinet gaan.

Wilders zei weliswaar dat hij premier wilde worden, maar weet al vanaf de verkiezingsdag dat dat een illusie is. Hij schreef woensdagavond op X: „Ik kan alleen premier worden als alle partijen in de coalitie dat steunen. Dat was niet zo. (…) De liefde voor mijn land en kiezer is groot en belangrijker dan mijn eigen positie.”

Niet alleen lag het premierschap van Wilders zeer gevoelig bij NSC- en VVD-kiezers, Wilders weet zelf hoe belangrijk hij is om de fractie in toom te houden. De PVV, een partij met maar één lid, is een eenmansorganisatie. En nu de 37-koppige fractie grotendeels bestaat uit onervaren Kamerleden, is hij daar harder nodig dan in een kabinet.

De vraag is dan ook of de bewindspersonen echt grotendeels van buiten de Tweede Kamerfractie of partijtop zullen komen. Bij de PVV kan dat bijna niet anders, op een paar uitzonderingen na, want er is geen breed partijkader. Ook NSC en BBB hebben weinig partijkader, maar wel Kamerleden die graag het kabinet in willen. Dat geldt al helemaal voor de VVD, waar het wemelt van de bewindspersonen en ambitieuze Kamerleden.

Niet alleen procesmatig hebben PVV, VVD, NSC en BBB een grote stap gezet. Dat draait om het feit dat de drie andere partijen bereid zijn toe te treden tot een meerderheidskabinet met de PVV als grootste partij. Dat was tot voor kort ondenkbaar. Vanaf nu is regeren onder de PVV in Den Haag niet langer taboe. Dat is de echte stap die deze week gezet is.