N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Milieuvervuiling De roep om plastic verpakkingen te weren uit supermarkten, of deze tenminste recyclebaar te maken, klinkt al langer. Zo bleek eind 2021 dat twee derde van het plastic in supermarkten niet hergebruikt kon worden.
Supermarkten willen in 2025 het aantal plastic verpakkingen in de schappen met 20 procent verlagen.
Foto Richard Brocken/Hollandse Hoogte
Plastic zakjes voor groente en fruit verdwijnen dit jaar uit vestigingen van Aldi, Jumbo, Lidl en Plus. Dat maken de supermarkten, die zich verenigd hebben onder de Plastic Pact NL, donderdag bekend. Albert Heijn ging vorig jaar al over op herbruikbare verszakjes. De vijf supermarkten hopen jaarlijks zo’n 126 miljoen plastic zakjes minder te gebruiken. In plaats van plastic exemplaren komen er herbruikbare zakjes die klanten thuis kunnen wassen.
Al langer klinkt de roep om verpakkingen te weren uit supermarkten, of deze in ieder geval recyclebaar te maken. Supermarkten willen in 2025 het aantal plastic verpakkingen in de schappen met een vijfde verlagen. Zo bleek eind 2021 dat twee derde van het plastic in supermarkten niet hergebruikt kon worden. Eerder al schaften Albert Heijn en Jumbo de plastic handgrepen van multiverpakkingen frisdrank af. Albert Heijn introduceerde in 2022 verpakkingsvrije locaties in Rotterdam, Amsterdam en Leidschendam, maar concludeerde na enkele maanden dat er bij consumenten nog weinig belangstelling was.
Directeur Carlijn Röell van het Plastic Pact NL, de alliantie waar de supermarkten onder vallen, geeft in een persbericht aan dat met name het bij meerdere supermarkten tegelijk afschaffen van plastic zakjes belangrijk is: „De consument moet er zo snel mogelijk aan wennen dat hergebruik van verpakkingen normaal is. Daarom is het belangrijk dat zoveel mogelijk supermarktketens meedoen. Het Plastic Pact NL zal dit soort gezamenlijke initiatieven blijven ondersteunen.”
Staatssecretaris Vivianne Heijnen (Milieu, CDA) is enthousiast over het nieuwe initiatief in het persbericht: „Hoe minder afval we met zijn allen in de keten brengen, hoe minder we uiteindelijk moeten verwerken.” Ze roept andere supermarkten op zich ook bij de alliantie aan te sluiten.
De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) bereidt zich preventief voor op het (deels) afsluiten van de internetverbinding, zoals ook het Openbaar Ministerie (OM) noodgedwongen moest doen. Dat meldt de gevangenisorganisatie dinsdag in een persbericht. De dienst werkt scenario’s uit en „brengt in kaart” wat het zou betekenen als ook zij offline moet.
Net als het OM maakt de DJI gebruik van beveiligingssoftware NetScaler van het bedrijf Citrix, waarmee medewerkers op afstand kunnen inloggen in de digitale werkomgeving. Drie weken geleden werd bekend dat de software kampte met een beveiligingsprobleem. Enkele dagen later werd duidelijk dat hackers daardoor konden inbreken bij het OM.
De hack bij het OM is voor de DJI reden voor „uitgebreid onderzoek”, dat vanwege de omvang van het systeem en de complexiteit van een eventueel hack veel tijd in beslag neemt. De dienst spreekt van „zoeken van een speld in een hooiberg, terwijl je eigenlijk niet weet hoe de speld eruitziet”.
Digitale stilstand
Als uit het onderzoek blijkt dat hackers evenals bij het OM zijn binnengedrongen, moet mogelijk de internetverbinding „gedeeltelijk of geheel” worden uitgezet, „met alle gevolgen van dien”. De DJI zegt vooralsnog „geen signalen” te hebben „die doen vermoeden” dat dit daadwerkelijk het geval is.
De kwetsbaarheid in Netscaler, de software van het Amerikaanse bedrijf Citrix, werd op 17 juni bekend. Eerder wilde een woordvoerder van de DJI tegenover NRC niet zeggen wanneer hun Citrix-installatie gepatched is, wat nodig is om het softwarelek te dichten. De vraag is nu of kwaadwillenden vóór die tijd misbruik hebben gemaakt van het lek.
Bij het OM, waar lek tot bijna volledige digitale stilstand heeft geleid, zijn de gevolgen groot. Dossiers kunnen moeilijk ingezien worden, e-mail werkt niet, op afstand werken is niet mogelijk. Men verwacht dat het nog weken kan duren voordat medewerkers weer gebruik kunnen maken van de digitale werkomgeving.
Lees ook
Een klein lek legt de kwetsbaarheid van de digitale overheid bloot
De Tweede Kamer onderbreekt toch het zomerreces voor een debat over Gaza en de opstelling van Nederland en de EU tegenover de regering-Netanyahu. Dat melden Kamerleden dinsdagavond aan NRC. Waarschijnlijk zal het debat op zijn vroegst begin volgende week plaatsvinden.
Mensenrechtenorganisaties en lokale journalisten stellen dat mensen momenteel omkomen van de honger door Israëlische beperkingen op het doorlaten van voedsel. Eerder vandaag meldde VN-voedselwaakhond IPC dat in het grootste deel van de Gazastrook de grens van hongersnood is bereikt.
Het verzoek tot een debat kwam van SP-Kamerlid Sarah Dobbe, meldt persbureau ANP. Een eerder debatverzoek in de Kamercommissie Buitenlandse Zaken van GroenLinks-PvdA en D66 behaalde vorige week geen meerderheid. Enkel SP, Partij voor de Dieren, Volt en Denk steunden toen het initiatief. Coalitiepartijen NSC en BBB stemden tegen, evenals oppositiepartijen PVV en SGP. De VVD, CDA, ChristenUnie, Forum voor Democratie en JA21 lieten niets weten. D66-Kamerlid Jan Paternotte sprak op X van „een zwaktebod„.
Bericht uit Brussel
Nu lijken VVD, CDA en ChristenUnie wel voorstander van een debat. Andere partijen zouden nog willen wachten op bericht uit Brussel en de beantwoording van Kamervragen door minister Caspar Veldkamp (Buitenlandse Zaken, NSC).
De EU maakt dinsdagavond bekend of het sancties oplegt aan Israël. Bijvoorbeeld door het land uit te sluiten van Horizon Europe, het belangrijkste Europese onderzoeks- en innovatieprogramma voor de periode 2021-2027.
Maandagavond voerde het Nederlandse kabinet voor het eerst de druk op Israël op. Nederland zal een inreisverbod instellen voor de extreemrechtse ministers Itamar Ben-Gvir (Nationale Veiligheid) en Bezalel Smotrich (Financiën) en de Israëlische ambassadeur in Nederland ontbieden. Ook komt er een beperking op de export van wapens naar Israël, kondigde Veldkamp aan.
Met medewerking vanPim van den Dool.
Liveblog Crisis in het Midden-Oosten
Israël roept Nederlandse ambassadeur op het matje om inreisverboden extreemrechtse ministers
Harige benen steken onder het douchehokje uit. Badmeester Amr ziet me ernaar kijken en begint op de deur te bonzen. Het probleem: het bad is op dit tijdstip gereserveerd voor vrouwen. Nog een probleem: de benen zijn niet van een zwemmer, maar van een van de mannen uit Bangladesh die het zwembad onderhouden en schoonmaken. En, zegt Amr, het is niet de bedoeling dat zij hier douchen.
Schuldbewust stapt de man uit het hokje. Donker haar, mager, ik schat hem begin twintig. Ik vraag waarom hij hier doucht. Hij had gezweet van het werk, zegt hij. Dat is niet heel logisch, want de werkdag is net begonnen. Ik vraag hem waar hij woont. In Khaitan, een overvolle wijk vol slechtbetaalde migranten in appartementenblokken in erbarmelijke staat.
In Koeweit bestaan villawijken en vervallen buurten naast elkaar. In de villawijken wonen Koeweiti’s en expats, in de vervallen wijken de armste arbeidsmigranten. Zoals de zwembadwerker; hij deelt er een kamer met zeven anderen. Ik snap dat douchen op het werk prettiger is.
Hij is niet de enige die van het Swimming Pool Complex zijn thuis lijkt te hebben gemaakt. Het is het enige openbare buitenbad van Koeweit. Ik kom er geregeld en vaak is er zo goed als niemand, althans qua zwemmers. Soms tref ik een schoonmaakster aan, slapend op een matje in de douches in de kelder, slippers en telefoon naast zich. Ze komt uit Nepal. Dat zei ze toen ze een keer verschrikt wakker werd en ik een praatje probeerde te maken. Of ik zie de dames die de wc-blokken schoonmaken hun kleren en potten en pannen wassen onder de buitendouche. In hun blauwe outfits en kleurige hoofddoek zitten ze gehurkt te boenen. Een fles Fairy – de regionale variant van Dreft – naast zich.
Het Swimming Pool Complex, het enige openbare buitenbad van Koeweit.
Foto Mohammed Alkouh
Ik vind dat om meerdere redenen een beetje onprettig. Dat ik tussen de etensresten sta te douchen, is er een van. Maar meer nog word ik overmand door een gevoel van triestheid; dat deze mensen in wezen geen thuis hebben, terwijl ik lekker diervriendelijke conditioner in mijn haar sta te smeren.
Eigenlijk ziet iedereen die in het Swimming Pool Complex werkt er sjofel en moe uit. Ze sloffen door het complex met een vaatdoekje in de hand, proberen zuchtend een kapotte parasol omhoog te krijgen of hangen verveeld achter de balie.
Het complex, gebouwd in 1988, bestaat uit veel beton en weinig groen. Het water komt uit zee – zoals al het water in Koeweit – en is ontzilt in een van de acht ontziltingscentrales in het land. Watertekort is er niet echt, maar al dat ontzouten trekt wel een zware wissel op de elektriciteitsvoorziening en dus de planeet.
Van half zes ’s morgens tot half elf ’s avonds houdt Nurnahar de boel schoon
„Kip, rijst, vis, groente, peper, kruiden.” Nurnahar (48), rond gezicht, glinsterend neussierraad en een zwart-witte hoofddoek die als een soort cape over haar werkkleding uitloopt, beschrijft de lunch die ze elke dag van huis meeneemt. Van half zes ’s morgens tot half elf ’s avonds houdt ze de boel schoon. Lange werkdagen, maar dat deert Nurnahar niet. Thuis is het niet per se comfortabeler; ook zij deelt een kamer met vijf anderen. Het bedrijf waarvoor ze werkt, regelt huisvesting en transport naar het werk, verder niets. Eten koopt en kookt ze zelf, en neemt ze dus mee naar het zwembad. Ze verdient 350 euro per maand, komt uit Mumbai, is ongetrouwd en begrijpt niet wat ik bedoel met de vraag of ze haar werk leuk vindt.
Wat ze vooral belangrijk vindt, is dat ze „over een tijdje” drie maanden met verlof gaat naar huis. Haar familie woont „niet ver van de Gateway of India”. Ze begint me tot in detail uit te leggen hoe je bij haar huis in Mumbai komt. Dan vindt ze het mooi geweest en schiet het wc-blok in. Ik heb dan mijn baantjes, die ik elke vrijdagochtend trek, er al op zitten. Binnen, want dat bad is langer en buiten is voor families; dat betekent kinderen. Voor baantjes trekken geldt: hoe minder zielen, hoe meer vreugd. Ik douch buiten, droog vijf minuten op in de zon. Dan trek ik jurk en gympen aan, zeg gedag tegen de badmeesters en stap in de auto.
Op de terugweg rij ik even langs het gebouw waar Nurnahar woont – dat had ze me ook tot in detail uitgelegd. Het is een grijs woonblok in een dichtbevolkte buurt met stoffige straten, veel Indiase winkeltjes en hete zanderige vlakten waar tientallen oude Tata-bussen geparkeerd staan waarin iedereen naar zijn werk vervoerd wordt. Het is 45 graden en niemand loopt voor zijn plezier op straat. Ik denk dat het zwembad niet alleen een werkplek en praktische (af)wasplek is voor Nurnahar. Het is ook een plek waar je tenminste kunt ademhalen.