Als op dinsdagmiddag 14.00 uur de bel bijna treiterend lang rinkelt, stroomt de plenaire zaal vol met Tweede Kamerleden. De parlementaire week begint, zoals altijd, met het mondelinge Vragenuur. Hét moment om vooraan te staan. Zeker als het over jóúw onderwerp gaat. En al helemaal als dat het gesprek van de dag is. Deze week staat een brandende kwestie op de agenda: de pro-Palestijnse activisten die twee dagen eerder een concert van Lenny Kuhr hadden verstoord.
Je zou zeggen: een ideaal moment voor de PVV om zich te laten zien. De verontwaardiging is groot, de PVV is uitgesproken pro-Israël, en de staatssecretaris, Fleur Gräper (Cultuur, D66), maakt een weifelende indruk op vragen van BBB. Ze heeft het over „allerlei emoties in de samenleving”, „in gesprek gaan met de sector”, en wijst naar collega’s die er niet zijn.
Het ene na het andere Kamerlid staat woedend achter de interruptiemicrofoon. Wie er het eerst staat, krijgt als eerste het woord. Mirjam Bikker (ChristenUnie) hekelt de stilte in de culturele sector. Caroline van der Plas (BBB) zegt: „Dit is gewoon pure, pure Jodenhaat.” Nicolien van Vroonhoven (NSC) hoort „bitter, bitter, bitter weinig” over de veiligheid van artiesten.
PVV’er Martine van der Velde, Kamerlid sinds november, schrijft háár vraag aan de staatssecretaris op een notitieblok. Ze wordt bijgestaan door vice-fractievoorzitter Fleur Agema, die naast haar zit. Ze krijgt als negende het woord. Wat onzeker leest ze op van papier. Ze vraagt of het incident niet duidt op een groter maatschappelijk probleem dan alleen een probleem in de culturele sector. Gräper geeft haar grotendeels gelijk. Van der Velde wil nog een vraag stellen, maar Agema steekt twee vingers de lucht in, en gebaart dat ze moet gaan zitten. Elke fractie krijgt twee vragen, en Raymond de Roon wil ook nog een vraag stellen, over Gaza.
Bijna vier maanden geleden stapten 37 Kamerleden van de radicaal-rechtse PVV van Geert Wilders het Kamergebouw binnen. De meesten waren totaal onervaren en zeilden op de golven van Wilders’ succes Den Haag binnen. NRC observeerde hen gedurende een week.
Wilders’ politieke eenmansproject, in 2004 begonnen op een zolderkamertje in het oude Tweede Kamergebouw, heeft een hoogtepunt bereikt. De PVV, de partij die wil afrekenen met „de elites” en „de multiculturele samenleving”, en die „Nederland wil teruggeven aan de Nederlanders”, is in het centrum van de macht beland en neemt het voortouw in de formatie van een nieuw kabinet, met VVD, NSC en BBB. PVV’er Martin Bosma werd gekozen tot Kamervoorzitter. Als Wilders ooit dicht bij zijn doelen is geweest, dan is het nu.
Stilte
De macht van de PVV, vindt de PVV zelf, zit hem vooral in het getal. „Wat wel duidelijk is, is dat links met vijftig zetels niks bereikt zonder onze steun”, zegt Fleur Agema. Ze wijst op een serie moties en amendementen van de SP over de gaswinning in Groningen, eerder deze maand aangenomen dankzij steun van de PVV. En het is waar: met 37 stemmen legt de partij een enorm gewicht in de schaal.
Maar opvallend vaak wordt dat gewicht deze week niet gebruikt, ondanks het radicale verkiezingsprogramma waarvoor de kiezer de partij beloonde. Die stilte is bijvoorbeeld te zien in de zogeheten regeling van werkzaamheden op dinsdag, waar de Kamer de agenda voor de komende dagen bepaalt. Op de agenda staat een heikele kwestie: de Europese Natuurherstelwet. Onlangs wist een rechtse meerderheid, waaronder de PVV, ervoor te zorgen dat Nederland de steun voor die wet intrekt. Ook Hongarije trok de steun in; de wet is nu wankel.
Alleen: de Kamer had nog nooit behoorlijk gedebatteerd over de wet en moet dat deze week alsnog doen. Dat debat proberen CDA en de VVD in de regeling voorlopig van de agenda te krijgen. Een tactisch handigheidje: niemand wil een discussie heropenen als de overwinning al binnen is.
Om dat te kunnen bereiken, hebben de partijen een Kamermeerderheid nodig. Rechtse partijen zijn grotendeels voor, linkse tegen. De blikken gaan steeds meer naar de bankjes van de PVV, waar enkele Kamerleden onverstoorbaar luisteren. Maar niemand zegt iets, ook Jeanet Nijhof niet, de Landbouwwoordvoerder. Zonder steun van de PVV is er geen meerderheid, en moet de Kamer alsnog urenlang debatteren over de wet, tot donderdagavond 21.00 uur. Waarom laat de PVV dat gebeuren? „De reden is niet relevant”, zegt Jeanet Nijhof tegen Trouw. „Je hoeft geen voor of tegen aan te geven, je mag het ook aan de rest overlaten.”
is geweest, dan is het nu
Vaak gaat het in de Tweede Kamer over de afwezigheid van PVV’ers bij debatten. Deze woensdag ook. De Kamer debatteert over een wetsvoorstel van FVD om een raadgevend referendum te houden over uittreding uit de Europese Unie. De PVV heeft dit in het verkiezingsprogramma staan, dus zou hier hartstochtelijk voor moeten zijn. Maar bij het debat was geen PVV’er te zien, behalve de Kamervoorzitter. Jesse Klaver (GroenLinks-PvdA) begint het debat met het verzoek aan Bosma om te wachten tot de PVV er is. „Wel zo collegiaal.” Maar Bosma heeft daar geen zin in. „Die gaan over hun eigen aanwezigheid.”
Het hele debat, dat volledig uit de hand loopt en eindigt in een bedreiging door Thierry Baudet aan het adres van Klaver, laat de PVV zich niet zien. Klaver zegt in het debat: „Er zijn met de PVV 37 zetels, ik schrik er soms nog steeds van als ik het hardop zeg, die FVD voor dit voorstel zou hebben.” En straks, zegt Klaver, leidt de partij die een Nexit wil een nieuw kabinet, en die dat mág nastreven van de andere drie formerende partijen.
Cijfers van de Tweede Kamer laten zien dat de PVV iets vaker afwezig is dan andere grote partijen. Maar wat andere fracties opvalt, is dat de PVV het vooral laat afweten als het spannend of politiek gevoelig wordt. Zo was de PVV eerder deze maand niet bij een debat over twee jaar oorlog in Oekraïne, wegens ziekte van woordvoerder Raymond de Roon. Er werd geen vervanger gestuurd. Ook Joeri Pool niet, de Defensiewoordvoerder die tegen militaire steun aan Oekraïne is. Wilders vond de afwezigheid van de PVV geen probleem, zei hij in de Kamer: „Wij hebben later in ons stemgedrag laten zien wat we ervan vinden.”
Volt-fractievoorzitter Laurens Dassen noemt de „tactische afwezigheid” van de PVV bij grote debatten zorgwekkend. „We voeren debatten zonder dat de grootste partij erbij is, en moeten op dinsdag, bij de stemmingen, maar afwachten hoeveel handen er omhoog gaan. Democratie is ook transparant zijn, en dat zijn ze niet.”
Gesloten bolwerk
Zijn collega Mirjam Bikker (ChristenUnie) zegt: „Parlementariër zijn is niet alleen een standpunt vertolken, maar ook je eigen ideeën in het debat scherpen, praten over wat de beste keuzes zijn, en zo als samenleving verder komen. Daar doen ze nog niet aan mee. En ik mis dat wel. Het is nu moeilijk ze te bereiken, te horen wat ze willen. Zeker de nieuwe Kamerleden zijn heel terughoudend. En de formatie maakt alles extra moeilijk. Daardoor durven Kamerleden waarschijnlijk minder initiatief te nemen.”
Dassen noemt de PVV „een gesloten bolwerk”. „Een telefoonnummer krijgen is bijna onmogelijk. Achter de schermen is contact heel lastig. Ze willen nergens hun vingers aan branden.” Het gevolg is een PVV-vormig gat in het parlement. De fractie dient opvallend weinig moties in. Alleen hoogst zelden laat de PVV zich verleiden een motie van een andere fractie mede te ondertekenen. Er zijn even geen moties van wantrouwen meer, en alleen als Wilders zelf het woord voert, gaat hij nog ouderwets verbaal los.
Paradoxaal genoeg werd Wilders’ beweging groot omdat hij de parlementaire mores zo goed kende en die maximaal inzette om ophef te creëren. Zo diende hij in 2007 een motie van wantrouwen in tegen twee staatssecretarissen van islamitische afkomst, nog voordat ze iets gezegd hadden. Juist in zijn kennis van de parlementaire werkwijze lag altijd zijn kracht.
Niemand buiten Wilders
Als hij in de plenaire zaal zit, wat deze formatieperiode zelden gebeurt, verandert er meteen iets. Kamerleden van andere fracties komen naar zijn stoel. Ze maken grappen, stellen vragen. Wilders stelt in de Kamer voor zo snel mogelijk te debatteren over het nieuws dat Rusland Europese partijen, ook in Nederland, zou hebben betaald. Hij krijgt brede steun.
Maar buiten Wilders is er niemand bij de PVV die die rol ook speelt. De passiviteit van de PVV is goed te zien op woensdagochtend, in een debatje over leraren. Er ontstaat al snel een ware koehandel met moties. D66 wil een motie van NSC mee ondertekenen. GroenLinks-PvdA wil onder een motie van D66. Zo gaat het achttien moties lang. PVV’er Patrick van der Hoeff kijkt toe, dient niet één motie in, vraagt nooit een motie mede te ondertekenen, en voert niet het woord.
Niet alleen Kamerleden hebben moeite PVV-collega’s te spreken, ook journalisten. Verzoeken voor langere gesprekken voor dit verhaal worden afgewezen. Sommige Kamerleden zijn bereid kort te praten of te appen, of alleen op achtergrondbasis. Ze weten dat Wilders wil dat ze afstand bewaren tot journalisten. In de fractie bestaat een strakke hiërarchie. Wilders is de baas. Daarna volgt het groepje Kamerleden van de lichting-2006, toen de PVV negen zetels haalde, en een paar jongere vertrouwelingen. Jonge Kamerleden worden begeleid door oudere.
In de gesprekken wordt duidelijk dat Wilders van zijn onervaren fractie (23 nieuwe gezichten sinds november) terughoudendheid vraagt, zeker op beladen thema’s. Een gebrek aan terughoudendheid kan de formatie verstoren en leiden tot interne onrust. Hij wil zichzelf niet in verlegenheid brengen bij de andere formerende partijen en al helemaal geen ruzie in de fractie. Daarom staat de PVV, zoals fractieleden het omschrijven, op de rem.
Bunkermentaliteit
Wat dat betekent, blijkt in een debat over de crisis in de jeugdzorg, op donderdagochtend. Faith Bruyning van formatiepartner NSC stelt met Lisa Westerveld van GroenLinks-PvdA voor om een beknopte parlementaire enquête te houden. Ze willen onderzoeken waarom de jeugdzorg al zo lang faalt. En ze rekenen de PVV alvast in hun kamp. Fleur Agema was altijd heel kritisch over de misstanden in de jeugdzorg. Maar de PVV heeft er geen zin in. Kamerlid Patrick Crijns noemt het plan „een auto die meteen naar de vierde versnelling gaat”. Bruyning en Westerveld kijken elkaar verbijsterd aan, maar de enquête gaat nu waarschijnlijk niet door. Er is geen meerderheid voor.
Op andere momenten maken partijen juist gebruik van de stilte bij de PVV. Laurens Dassen zegt: „Toen de VVD nog de grootste partij was, had je hen altijd nodig, anders kreeg je niks voor elkaar. De VVD was voor iedereen het schakelpunt, daar moest je langs. Nu weet je meestal meteen al dat je de PVV niet meekrijgt. Anderen weten dat ook, en zo ontstaat er meer samenwerking tussen fracties om toch meerderheden te krijgen.”
Onervarenheid is het eerste probleem. De formatie het tweede. Maar ook de slechte organisatie van de PVV breekt de partij meer en meer op, zegt de Nijmeegse politicoloog Koen Vossen, die het boek Rondom Wilders schreef. „De PVV was intern totaal gestagneerd, toen de partij in november een enorme groei doormaakte. Er is een enorm gebrek aan organisatie, een groot amateurisme.”
De PVV werd gekozen met een radicaal-rechts verkiezingsprogramma, waarin staat dat de partij de grenzen wil sluiten vanwege „de voortdurende asieltsunami”, moskeeën en islamitische scholen moeten dicht, de Koran moet verboden worden. Sommige van die onderwerpen deed de PVV tijdelijk ‘in de ijskast’, zoals Wilders het zelf noemt. Maar haast om de andere onderwerpen te agenderen, heeft de PVV niet.
Dat de PVV zich weinig laat zien in debatten en weinig moties indient, is volgen Vossen „puur wantrouwen”. „Er heerst een bunkermentaliteit. Wilders vertrouwt de buitenwereld niet, maar zijn eigen mensen ook niet. Hij laat ze zo min mogelijk naar buiten treden, zeker de nieuwe fractieleden. Je ziet ze zelfs niet of nauwelijks bij Ongehoord Nederland. Een PVV’er zei gekscherend tegen me: op partijbijeenkomsten blaast Wilders zelf de ballonnen nog op.”
Dat de PVV een eenmanspartij is met maar één lid, Geert Wilders, is algemeen bekend. Maar, zegt Vossen: „Over de consequenties daarvan gaat het te weinig. We kijken naar een groot politiek experiment, dat ook voor Europese begrippen bijna uniek is. Wat betekent het dat in het centrum van de macht een partij zit die disfunctioneel is en tegelijk maar door één iemand wordt geleid?”