De Arnhemse brandweer heeft geen meldingen ontvangen over vermisten of gewonden, en gaat er vooralsnog niet vanuit dat er dodelijke slachtoffers zijn gevallen bij de grootschalige brand in de binnenstad. Dat zei Albert-Jan van Maren van de Veiligheidsregio donderdagmiddag tijdens een speciaal ingelaste persconferentie in de raadszaal van Arnhem. Vermoedelijk zijn er wel huisdieren omgekomen bij de brand, die in de nacht van woensdag op donderdag uitbrak.
Inmiddels is de brand beperkt, maar nog altijd niet uitgedoofd. Volgens Van Maren gaat het om een complexe brand, omdat het gaat om oude panden die vertakt zijn met elkaar. De brandweer sloopt een deel van de panden om de laatste brandhaarden te doven, zij hij. Er zijn een aantal panden in de Jansstraat die de brandweer nog niet heeft kunnen betreden, dus kan nog niet volledig worden uitgesloten of daar slachtoffers zijn, al is er „geen aanleiding” volgens Van Maren om dat te denken. „Er waren geen gewonden tussen alle mensen die geëvacueerd zijn.”
‘Berichten over opzet serieus genomen’
Verder liet Van Maren bewoners weten dat er geen asbest is vrijgekomen en dat deeltjes van verbrande gebouwen „veilig” met zeep en water kunnen worden weggepoetst.
Politiechef van Arnhem Erik Bomhof vond het nog te vroeg om conclusies te trekken over mogelijke opzet. Hij sluit niks uit, zei hij, maar kan ook nog niks bevestigen. Volgens lokale media gaan er verhalen rond over personen die gesignaleerd zouden ten tijde van de uitbraak van de brand. „Alle berichten worden serieus genomen en er is een rechercheteam dat daarmee aan de slag gaat”, beloofde de politiechef. Omdat de afgebrande panden door instortingsgevaar nog niet betreden mogen worden, is sporenonderzoek niet mogelijk en is het nog „te vroeg” voor antwoorden.
‘Niet alle bewoners terug’
Locoburgemeester Cathelijne Bouwkamp (GroenLinks) spreekt van een zwarte dag voor Arnhem. „Verschillende woningen liggen in puin, bewoners moesten op stel en sprong hun woning verlaten. Ondernemers zagen hun zaak verloren gaan. Het verdriet is groot.”
Vanmiddag wordt er met de geëvacueerde bewoners van huizen die niet zijn afgebrand besproken wanneer ze kunnen terugkeren naar hun huizen. „Een aantal bewoners kunnen niet terug, een aantal wel”, zei de locoburgemeester daar over.
Robertine loopt naar het bureau dat bezaaid ligt met beschreven notitieblokjes, dossiermappen en blikken tabak. In de hoek staat een wapenkluis met een groene helm erop. „Dit was ons kantoor”, zegt ze. Het kantoor van Common Law, afdeling Noord-Holland.
„Hier hielpen wij mensen.” Vaak waren dat mensen met betalingsachterstanden. Die konden zich meldden in Robertines rijtjeshuis in Schagen. „Wij stuurden dan een brief voor ze terug. Dat er helemaal geen schuld ís.”
Je zou haar kunnen zien, zegt ze met een ernstige blik, „als een moderne Robin Hood”.
Nu is het kantoortje gesloten. De kopstukken van de organisatie zitten in de gevangenis. Negen leden van Common Law en aanverwante milities vormen volgens het Openbaar Ministerie een terroristische organisatie. De meesten komen uit dorpen uit het oosten van Nederland. Common Law zou worden geleid door Neeltje de B., een 66-jarige Zeeuwse. Volgens het OM vaardigde de groepering eigenhandig arrestatiebevelen uit en zou ze burgemeesters willen oppakken en die voor een volkstribunaal willen brengen. Vrijdag 7 maart staan de negen voor de rechter in een tussentijdse zitting.
Common Law past binnen een bredere beweging van zelfverklaarde soevereinen, volgens het OM. Die willen zich niet onderwerpen aan het gezag van de overheid. Daarom weigeren ze onder meer belasting te betalen. Steeds meer burgers blijken ontvankelijk voor deze ideeën, signaleerden veiligheidsdiensten AIVD, NCTV en de politie vorig jaar in een gezamenlijk rapport. Enkele tienduizenden Nederlanders zouden „in meer of mindere mate” het soevereine gedachtegoed aanhangen.
Het is een zeer gevarieerde beweging, beschrijft het rapport: van vreedzame burgers die denken dat ze zich kunnen ‘uitschrijven’ bij de Nederlandse staat, tot aan groepen die eigen burgermilities proberen op te zetten. Het perspectief van de soevereinen biedt volgens de veiligheidsdiensten „een uitweg voor uiteenlopende mensen die zich onvoldoende gehoord voelen door de overheid”.
Gelijkgestemden
In het rijtjeshuis in Schagen eten Koen (50), Rob (60) en Robertine (62) pompoensoep. De drie, die niet met hun achternaam genoemd willen worden, waren lid van de Common Law-groepering. Al willen ze zelf niet van een ‘groepering’ spreken. Een organisatie dan? „Ook niet.” Soevereinen? „Zo worden we gelabeld.” Koen: „Wij zijn gelijkgestemden die elkaar hebben gevonden in het onderzoeken van het onrecht dat ons wordt aangedaan.”
Tijdens corona werd het Koen, interim finance manager, echt duidelijk. Toen hij in maart 2020 de televisietoespraak zag waarin Mark Rutte de pandemie afkondigde, vóélde hij dat iets niet klopte. „Het hele land in rep en roer om een virus. Ik geloofde het gewoon niet.”
In de kapsalon oordeelde de volksraad: de fiscus mocht de zaak van Hettie, die weigerde btw te betalen, helemaal niet veilen
Koen ging op zoek naar medestanders en vond die onder corona-activisten die het virus afdeden als griepje. Hij ging demonstreren en hielp folders uitdelen bij vaccinatiecentra, om te waarschuwen voor het „giftige” vaccin. Veel informatie haalde hij uit ‘alternatieve’ bronnen, die hij in Telegramgroepen tegenkwam. Zo raakte hij alsmaar dieper verzeild in een beweging die niet alleen de coronapandemie, maar ook bijvoorbeeld de aanslagen op de Twin Towers of de recente bosbranden in Los Angeles beschouwt als samenzweringen.
„Ze noemen het ook wel een rabbit hole”, zegt Koen. Een konijnenhol. „Als je daar eenmaal induikt, kom je steeds meer zaken tegen die je niet wil weten.”
Neeltje
In deze beweging van oorspronkelijk corona-activisten leert Koen ook Rob en Robertine kennen. Ze organiseren wandelingen, om hun zorgen met elkaar te kunnen delen. „En elkaar wakker te maken”, zegt Robertine. Ze komen bij elkaar in huiskamers en buurthuizen, met zo’n twintig tot dertig mensen.
Neeltje de B., de door het OM verdachte leider van de groep, was vaste bezoeker van de bijeenkomsten. In de huiskamer in Schagen kennen ze haar als „een schat” en „een heel intuïtieve en wijze vrouw”, die bovenal veel weet van het gedachtegoed van Common Law. Wat dat precies inhoudt? „Het komt erop neer”, zegt Robertine, „dat de Nederlandse regering een bedrijf is.” En niet alleen de regering. Ook alle andere overheidsinstanties zoals de politie, de rechtbank of de belastingdienst, zouden bedrijven zijn.
Die overtuiging leidt ertoe dat soevereinen zich niet gebonden achten aan het gezag van deze overheden. „Een bedrijf kan ons niet verplichten belasting te betalen”, legt Robertine uit. Ze voelen zich alleen gebonden aan een paar basisregels: „Gij zult niet doden, niet stelen, niet dwingen en niet liegen.”
De groep besluit om Common Law op te richten. Die is vooral actief op sociale media en wil common law, het gewoonterecht, invoeren in Nederland. Door het hele land ontstaan regionale afdelingen. Soms op een fysieke plek, zoals Robertine vanuit haar huis in Schagen de Noord-Hollandse tak bestiert. En soms hadden ze niet meer om het lijf dan een Telegramgroep. „Maar daar bleef het zo stil, dat we die groepen in het najaar van 2023 maar hebben opgeheven”, zegt Koen. „Vanaf dat moment gingen we ons focussen op de volksraad.”
Lees ook
De ‘autonomen’ van Youri Plate blijven ook na zijn arrestatie in hem geloven
Mensenrechten
De kapperszaak in Schijndel staat in januari 2024 vol mensen. Op tafel staan kannen met koffie en thee. De volksraad heeft zich verenigd om voor de „mensenrechten” van kapster Hettie op te komen, zegt een van hen.
Buiten staan een deurwaarder en een politieagent. Hettie legt beide handen op haar hart, vouwt ze daarna samen en kijkt hoopvol naar boven. Dan gaat de volksraad naar buiten. Voor de kapperszaak houdt Neeltje de B. een toespraak: „Het is nu de verantwoordelijkheid van het volk om het vonnis ten uitvoer te brengen”, zegt ze. „We moeten de veroordeelden, maar ook toekomstige aangeklaagden, duidelijk maken dat wij als volk aanspraak maken op onze onvervreemdbare rechten en ons niet langer laten koeioneren door een kleine elite.”
Toen Rutte de pandemie afkondigde, vóélde Koen dat iets niet klopte: ‘Het hele land in rep en roer om een virus: ik geloofde het gewoon niet’
Wanneer Neeltje is uitgepraat, gaan de deurwaarder en agent naar binnen. De inventaris van de kapperszaak van Hettie moet worden verkocht, na een conflict met de Belastingdienst. Als soeverein vond Hettie dat ze geen btw meer hoefde af te dragen over haar inkomsten. De Belastingdienst gaf haar een boete. Omdat ze die weigerde te betalen, wilde de fiscus haar spullen laten veilen.
Toen had Hettie de hulp van ‘het volk’ ingeroepen. Via de site van Common Law kon iedereen een tribunaal inschakelen. Je hoefde alleen een formuliertje in te vullen. „Als iemand u of uw gezin op enigerlei wijze schade heeft berokkend, start u op deze manier een gerechtelijke procedure binnen Common Law”, stond daarbij.
Dus kwam Common Law in december 2023 naar de kapperszaak, zo toont een video op Facebook. Een volksjury met meer dan een dozijn buurtbewoners en Koen en Neeltje de B. als ‘procesbegeleiders’. Na een vergadering van acht uur deed de ‘volksraad’ uitspraak: de Belastingdienst had kapster Hettie onvoldoende kans gegeven om in overleg te gaan over een oplossing. De veiling kon dus niet doorgaan.
„Een mooie uitspraak”, vond Koen. Het vonnis werd overhandigd aan de Belastingdienst en de burgemeester van Meierijstad, de gemeente waar Schijndel deel van uitmaakt. Toch moesten de Common Law-leden op 18 januari 2024 lijdzaam toezien hoe de Belastingdienst zich niets aantrok van hun vonnis en de zaak in de verkoop deed.
Sheriffs
In een afgeluisterd gesprek zeiden verdachten Arjan van den B. en Marco M. volgens het OM dat ze met te weinig waren om met geweld de verkoop tegen te houden. Maar die ambitie zou Common Law wel hebben gehad, denkt justitie: de groep wilde de juryoordelen laten handhaven door zelf aangestelde sheriffs, ook wel ‘vredesofficieren’ genoemd. In een speciale ‘Sheriffshandleiding’ op hun site staat dat die „gewapend zijn met volledige bevoegdheden zoals onderzoek doen, arrestatie en gevangenneming”. De ‘bewapende’ sheriffs mogen volgens de handleiding ook „voormalige agenten van het oude regime afzetten” en opsluiten.
Deze ideeën stonden niet alleen in hun manifesten maar leefden volgens het OM daadwerkelijk binnen de groep. Zo komt verdachte Marco voor de veiling van de kapperszaak verontwaardigd naar het politiebureau, omdat de deurwaarder niet wil luisteren. Marco stelt zich voor als ‘vredesofficier’ en zegt: „Als vredeshandhavers hebben wij hetzelfde doel als jullie, de politie: de openbare orde beschermen.”
Ook zouden ze op een bijeenkomst in een buurthuis hebben gesproken over het ‘met militaire precisie van het schaakbord halen’ van gezagsdragers, waarmee volgens het OM een moordaanslag wordt bedoeld. Onder de doelwitten bevond zich volgens justitie Ron König, de burgemeester van Deventer.
Spinnen
In de huiskamer in Schagen begint Robertine te schaterlachen. Hahá! Zij, gewelddadig? Hoe kómen ze erbij. De groep wil in verzet komen, dat zeker, maar niet met wapens. „We willen ze met de wáárheid om de oren slaan.”
Volgens Robertine heeft ze haar eigen wapens onlangs ingeleverd, maar ze heeft nog wel twee luchtbuksen, want „die mag je gewoon hebben”. „Wacht”, zegt ze. Ze loopt naar de keuken en komt terug met een schietroos. „Hier schiet ik alleen op. Gewoon, omdat het leuk is. Je eigen kundigheid ontwikkelen. Het wapen zo afstellen dat je negen van de tien keer de roos raakt. Ik schiet alleen op papier. En op plastic spinnen.”
In de rest van de groep zouden geen wapens rondgaan, zegt het drietal. Op één van de leden na, die zou thuis een kruisboog hebben liggen. Robertine: „En dat mag gewoon.”
Common Law-leden hebben een paar basisregels: ‘Gij zult niet doden, niet stelen, niet dwingen en niet liegen’
De agressieve taal die volgens het OM klonk op afgeluisterde bijeenkomsten en in de chatgroepen van Common Law, herkennen ze deels. Dat moet je zien als een „uiting van frustratie”. Koen: „Mensen weten zich geen raad. Wat doe je dan? Dan floep je er wat uit.”
Zo wordt de groepering die door het OM tot terroristische organisatie is bestempeld, in Schagen beleefd: als een praatgroep van mensen die elkaar hebben gevonden in hun radeloosheid. En in de ontdekking van een groot geheim, dat hoop biedt: dat ze zich als ‘soeverein’ kunnen onttrekken aan de overheid die ze als hun vijand zien.
Het is slechts een kwestie van tijd voordat de rest van de wereld de schellen van de ogen vallen. Rob wijst op de verkiezing van Donald Trump en de aanstelling van antivaxxer Robert Kennedy Jr. als Amerikaans minister van Volksgezondheid, mensen die hij als medestanders ziet. „Zij zullen common law weer invoeren.”
Lees ook
Hoe gevaarlijk zijn complotdenkers nu werkelijk voor de democratie?
Handtekening
Na het interview wil Robertine nog één misstand onthullen. Ze loopt naar haar kantoortje en opent op de computer het politieonderzoek van een Common Law-verdachte, dat ze kreeg doorgestuurd van de advocaat. Ze laat een foto zien van een wapen dat bij de verdachte thuis is gevonden. Het ligt op de trap voor een witte Actiontas. „Dat wapen hebben ze dus uit die tas gehaald. Knoeien met bewijsmateriaal, noem ik dat.”
Ze scrolt met haar muis door het onderzoek en stopt bij een proces-verbaal. Het is ondertekend door een anonieme agent. „Zie je dat? Ze geven alleen een registratienummer.” Dat klopt niet, zegt Robertine. „Daar hoort een volledige naam te staan, ondertekend met een natte handtekening.”
Rob en Robertine kijken elkaar opgetogen aan. „Het onderzoek is dus niet geldig.”
Lees ook
Hoogleraar radicalisering: ‘Complotdenkers zijn niet kritisch, maar juist goedgelovig’
De Arnhemse brandweer heeft geen meldingen ontvangen over vermisten of gewonden, en gaat er vooralsnog niet vanuit dat er dodelijke slachtoffers zijn gevallen bij de grootschalige brand in de binnenstad. Dat zei Albert-Jan van Maren van de Veiligheidsregio donderdagmiddag tijdens een speciaal ingelaste persconferentie in de raadszaal van Arnhem. Vermoedelijk zijn er wel huisdieren omgekomen bij de brand, die in de nacht van woensdag op donderdag uitbrak.
Inmiddels is de brand beperkt, maar nog altijd niet uitgedoofd. Volgens Van Maren gaat het om een complexe brand, omdat het gaat om oude panden die vertakt zijn met elkaar. De brandweer sloopt een deel van de panden om de laatste brandhaarden te doven, zij hij. Er zijn een aantal panden in de Jansstraat die de brandweer nog niet heeft kunnen betreden, dus kan nog niet volledig worden uitgesloten of daar slachtoffers zijn, al is er „geen aanleiding” volgens Van Maren om dat te denken. „Er waren geen gewonden tussen alle mensen die geëvacueerd zijn.”
‘Berichten over opzet serieus genomen’
Verder liet Van Maren bewoners weten dat er geen asbest is vrijgekomen en dat deeltjes van verbrande gebouwen „veilig” met zeep en water kunnen worden weggepoetst.
Politiechef van Arnhem Erik Bomhof vond het nog te vroeg om conclusies te trekken over mogelijke opzet. Hij sluit niks uit, zei hij, maar kan ook nog niks bevestigen. Volgens lokale media gaan er verhalen rond over personen die gesignaleerd zouden ten tijde van de uitbraak van de brand. „Alle berichten worden serieus genomen en er is een rechercheteam dat daarmee aan de slag gaat”, beloofde de politiechef. Omdat de afgebrande panden door instortingsgevaar nog niet betreden mogen worden, is sporenonderzoek niet mogelijk en is het nog „te vroeg” voor antwoorden.
‘Niet alle bewoners terug’
Locoburgemeester Cathelijne Bouwkamp (GroenLinks) spreekt van een zwarte dag voor Arnhem. „Verschillende woningen liggen in puin, bewoners moesten op stel en sprong hun woning verlaten. Ondernemers zagen hun zaak verloren gaan. Het verdriet is groot.”
Vanmiddag wordt er met de geëvacueerde bewoners van huizen die niet zijn afgebrand besproken wanneer ze kunnen terugkeren naar hun huizen. „Een aantal bewoners kunnen niet terug, een aantal wel”, zei de locoburgemeester daar over.
De productie van rozen kan je niet opvoeren voor Moederdag of voor Valentijn. Het zijn geen koekjes waarvan je er meer of minder kunt bakken. Als je ze pusht tot groeien met extra licht of voedsel, wordt dat later afgestraft. Voor rozen geldt: alles komt neer op balans.
Aan het woord is Aad van Luijk, 61, rozenkweker sinds 1984. Dat was toen nog op zijn (kleinere) bedrijf in Honselersdijk. In 2006 fuseerde zijn kwekerij met de bedrijven van twee andere rozentelersfamilies. Dat werd Porta Nova in Waddinxveen, waar 300 mensen werken in een strak lichtgrijs, loodsachtig gebouw in een uitgestrekt kaarsrecht kassengebied.
De rozenteelt maakte lastige jaren door. Begin deze eeuw was er rond 1.200 hectare aan rozenkassen in Nederland. Nederlandse familiebedrijven produceerden jaarlijks miljoenen rozen. Tegenwoordig is in Nederland nog zo’n 120 hectare in gebruik voor rozenteelt. Er zijn nog maar zestien rozenkwekers in Nederland, inclusief die van trosrozen. De teelt is goeddeels verplaatst naar Kenia en Ethiopië, Ecuador en andere Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen. Het warme, vochtige klimaat is er perfect voor de rozen, ze kunnen daar gewoon buiten groeien, zonder kas. Bovendien ligt het arbeidsloon er een stuk lager en zijn er minder milieuregels waaraan telers zich moeten houden. Er kleeft ook een fiks nadeel aan: de CO2-voetafdruk is groot. De rozen komen met het vliegtuig naar Europa. En het is minder duidelijk welke bestrijdingsmiddelen de telers daar gebruiken en hoe zuinig, of juist niet, ze met water omgaan.
Porta Nova is winstgevend, maar de marge staat onder druk, zegt marketingmanager Marc Eijsackers. De omzet over de jaren 2020-2024 is gemiddeld 36 miljoen per jaar.
Tegenstanders van de rozenteelt noemen rozen wel gifbommen en raden af die cadeau te doen. Foto Sebhi Öztas
Lang vaasleven
Ook in Nederland was rozenteelt lange tijd niet bepaald milieuvriendelijk. Denk aan de met gas verwarmde kassen, om niet te spreken over de middelen om schadelijke insecten en schimmels te bestrijden. Tegenstanders noemen rozen wel gifbommen en raden af die cadeau te doen – al zijn er snijbloemen die nog vervuilender zijn. Wie snijbloemen op tafel zet, zeggen critici, heeft geen oog voor het milieu.
Het gebruik van zeer milieubelastende bestrijdingsmiddelen in de sierteelt is de laatste tien, twaalf jaar verminderd. Dat blijkt althans uit cijfers van de MPS, een organisatie die opgericht is door kwekers om de sector te ondersteunen bij innovatie.
In Waddinxveen vonden ze ook dat het anders moest. Porta Nova heeft het gebruik van milieubelastende gewasbescherming intussen met 85 procent verminderd, en wil nog verder terug. Sinds 2019 investeert het jaarlijks 10 tot 15 procent van de omzet in duurzaamheidsmaatregelen, zoals ondergrondse warmte- en koudeopslag, warmtewisselaars, ledverlichting. Voor sommige projecten krijgen het subsidie.
De CO2-uitstoot per Waddinxveense roos is vergelijkbaar met die van een buitentulp, zegt Van Luijk: bijzonder laag. Maar je kan niet anders als je in deze tijd teelt, vindt hij. Zijn klanten, groothandelaren, willen het. En hun klanten, de consumenten, vragen er ook steeds vaker om.
Tegenstanders noemen rozen gifbommen en raden af die cadeau te doen
Kweker Aad van Luijk met een van zijn rozen. Foto Sebiha Öztas
De rozen zijn wel een stuk duurder dan het bosje dat je bij de supermarkt koopt. Porta Nova concurreert met bloemen uit het buitenland op kwaliteit en duurzaamheid, zegt Marc Eijsackers. Het bedrijf biedt grootbloemige rozen, die Red Naomi heten. Rozen op dikke, lange stelen, met een lang vaasleven zoals dat in kwekersjargon heet. Ze worden verkocht door bloemisten en arrangeurs in ‘het hogere segment’. Hun klanten zijn bereid meer te betalen voor een beter product.
Hoeveel meer? Lastig te zeggen, zegt Eijsackers. Het hangt af van de tijd van het jaar, en van het land waar de koper zit. Maar vier euro voor één lange steel is geen uitzondering. „Ik zag dat er in Londen rondom Valentijn voor een boeket van vijftig stelen 1.250 pond werd gevraagd. En het wordt betaald ook. Maar het is wel een uitzondering.”
Regenwater
Aad van Luijk leidt zijn beoek door het bedrijf. Eerst langs het ‘restaurant’. Dat is de loods waar de voeding voor de rozen wordt samengesteld en toegevoegd aan het water. De rozen drinken enkel regenwater dat wordt opgevangen op het daken van de kassen en van bedrijven in de buurt. Wat niet direct gebruikt kan worden, wordt onder de grond bewaard in bassins.
Een zandfilter zuivert het water. Van Luijk opent een deur naar een volgende loods en laat een enorme bak duinzand zien, twaalf meter in doorsnee. Aan het schone water wordt een uitgekiende mix toegevoegd van onder meer calcium, magnesium, fosfor, natrium en zwavel.
Voor rozenteelt is vier liter water nodig per vierkante meter. Dat is meer dan de rozen drinken. Het water dat langs de wortels spoelt, zorgt ervoor dat die niet verzouten. Overtollig water wordt opgevangen en opnieuw gebruikt. Dagelijks wordt het ‘spoelwater’ getest om te zien of de rozen meer of minder toevoegingen nodig hebben.
En verder gaat het, door brede, strakke gangen. Na de volgende deur slaat de vochtige warmte in het gezicht. Zover het oog reikt, strekt de zee van rode rozen. Dit is de kas zelf, verlicht door ledlampen. Werknemers in T-shirt rijden op karretjes tussen de rijen struiken door. De bloemen worden geteeld op stellages op tafelhoogte, de wortels staan in steenwol.
Van Luijk trekt een pluk tussen de wortels vandaan. „Er komt geen aarde aan te pas.” Volgens hem hebben de rozen het „reuzelekker” op de steenwol.
Vroeger werden de kassen verwarmd met aardgas, wat veel CO2-uitstoot veroorzaakt. De kassen in Waddinxveen worden nu gasloos verwarmd. Grote warmtepompen in een gesloten systeem voeren in de winter warm water aan, dat honderd meter onder de grond bewaard wordt. Koud water wordt onder de grond opgeslagen om in de zomer de kas te koelen.
Porta Nova biedt grootbloemige rozen, die Red Naomi heten. Rozen op dikke, lange stelen, met een ‘lang vaasleven’. Foto Sebhia Öztas
Roofmijt
Voor rozenkwekers loeren een aantal gevaren, zegt Van Luijk. Het meest beducht zijn ze voor trips, kleine geelbruine insecten die eitjes leggen in de bloemknop. Trips worden bestreden met de roofmijt cucumeris, zegt hij trots. Hij trekt een wit zakje tussen de planten vandaan. Dat zit vol met cucumeriseitjes. Op elke vierkante meter ligt een zakje.
Schimmels, zoals meeldauw, kunnen de roos ook aantasten. Die worden aangepakt met uv-licht. De lampen rijden op rails langs de rozen, in de nachtelijke uren als er geen mensen aan het werk zijn. Voor mensen is het licht schadelijk, rozen kunnen er goed tegen, tenzij de lamp stilstaat. Dan zou ook een roos verbranden.
Een rozenstruik gaat zo’n tien jaar mee. De cyclus van een individuele roos is zes weken. Daarbij is heel wat zorg nodig. Zo moeten de knoppen rondom de grootste knop in een vroeg stadium van de groei worden geplukt – pluizen, in bloementelersjargon. Zo gaat alle energie naar die éne knop, die dus groot kan worden, en wordt ze niet verdeeld over verschillende kleinere bloemen.
Rozen die scheef groeien of bloemkoppen die beschadigd zijn, moeten vroeg worden opgemerkt: de kop wordt dan van de steel geplukt en de steel naar de grond gebogen. Van Luijk doet het voor en haakt een steel onder een andere tak. „Door de steel niet af te knippen, kan die de rest van de plant helpen met groeien”, zegt hij. „Zonder zelf energie te slurpen voor de bloem.”
Het moment van oogsten luistert nauw. Medewerkers worden daarop getraind; het kost wat oefening. Wordt de roos te vroeg geoogst, dan is hij te ‘rauw’. Ben je te laat, dan is de bloem te ver open. Afsnijden van de struik is een schok voor de roos. Door de stelen in koud water met extra voeding te zetten, herstellen ze het best, zegt Van Luijk.
Verder gaat het, trap op, trap af. Een volgende deur door, naar weer een enorme loods. Nu slaat de kilte in het gezicht. Hier is het net boven het vriespunt en werken mensen met dikke jassen, mutsen en handschoenen. Een machine biedt hun de geoogste rozen stuk voor stuk aan, waarna ze razendsnel worden gesorteerd op lengte, steeldikte en bloemgrootte. Dat gaat machinaal, maar elke roos wordt ook nog door een mensenoog gecheckt. Vrouwen kijken mee en vissen afwijkende exemplaren eruit – volgens Van Luijk zijn vrouwen daarin veel beter dan mannen. De machine maakt er vervolgens bossen van gelijke steellengte van. En bossen met even grote rozenkoppen.
De allerlangste (80 en 90 centimeter), met perfecte, vuistgrote bloemen, worden verpakt in glanzend goudkleurige kartonnen boxen, waardoor de rozen er nóg chiquer en duurder uitzien. Dat hebben we afgekeken van de parfumbusiness, zegt Van Luijk. „Als je iets moois hebt, moet je het mooi verpakken.”
Uit de koude loods gaan de bossen gekoelde vrachtwagens in. Een klein deel blijft in Nederland. De meeste rozen gaan naar andere Europese landen. Duitsland, Engeland en Zwitserland zijn grootafnemers.