Het Soedanese regeringsleger en de paramilitaire Rapid Support Forces (RSF), de twee hoofdrolspelers in het gewapende conflict in Soedan, hebben toegezegd de levering van humanitaire hulp te versoepelen. Dat is de uitkomst van bemiddelingsgesprekken die in het Saoedische Jeddah werden gehouden, zo meldt het Saoedische staatspersbureau SPA dinsdag.
De gesprekken, die afgelopen maand van start gingen, vonden plaats onder bemiddeling van Saudi-Arabië, de Verenigde Staten en de Oost-Afrikaanse organisatie Intergovernmental Authority on Development. De afspraken betreffen echter geen wapenstilstand en zullen het geweld niet noodzakelijk afremmen, tot teleurstelling van de bemiddelende landen. Die deden een oproep aan het regeringsleger en de RSF om een einde te maken aan het conflict.
Lees ook Paramilitairen RSF boeken zege na zege: Soedan steeds meer in tweeën gesplitst
Lees ook Weg uit Khartoem met vier gewapende soldaten op de achterbank
Vertrouwdheid, dat moeten de twaalf winkels uitstralen die Blokker woensdag heropende. De schappen zijn als vanouds gevuld met de huishoudproducten waar de keten tot het faillissement afgelopen november om bekendstond: koekenpannen, stofzuigers, dweilemmers, mokken en boodschappentrolleys. „Welkom bij jouw Blokker”, staat op de beveiligingspoortjes bij de ingang. „Leuk dat je er bent!”, valt op de muur achter de kassa te lezen.
Volgens medewerker Kayleigh van Galen (25) stond de eerste klant om half 8 al voor de deur bij het heropende filiaal aan de Rozengracht in Amsterdam. „Terwijl we pas om tien uur opengingen.” Van gigantische drukte is vlak na lunchtijd geen sprake, maar regelmatig stappen er mensen naar binnen. Op zo’n zonnige dag ondervinden winkels altijd concurrentie van de terrassen, zegt Van Galen.
Een woordvoerder van het hoofdkantoor wil geen exacte bedragen noemen, maar zegt in de namiddag wel dat de omzetcijfers „veel hoger dan verwacht” zijn.
Cynthia Hendriks (72) heeft op de eerste dag gelijk een strijkplank met vrolijke opdruk van het huismerk gekocht. „Ik was hier vaste klant, de winkel is dicht bij mijn huis.” Ze is blij dat Blokker terug is. „Hier haal ik vazen en serviesgoed, plastic opbergboxen. Allemaal dingen die ik toch eerst wil zien voor ik ze koop.”
Meer online kopen
Sinds Blokker eind vorig jaar zijn deuren sloot, zijn consumenten meer huishoudelijke artikelen online gaan kopen. Dat signaleert brancheorganisatie Thuiswinkel.org in haar kwartaalonderzoek over de onlinewinkelmarkt. In de eerste drie maanden van dit jaar werd voor 620 miljoen euro aan spullen in de huishoudcategorie besteld, 46 procent meer dan een jaar eerder. Webwinkels weten nu 36 procent van de huishoudmarkt te bedienen, dat was een jaar eerder nog 24 procent.
Online spullen kopen piekte tijdens de coronapandemie begin 2021 en liep daarna iets terug. Afgelopen kwartaal was voor het eerst weer sprake van groei, waarbij de categorie huishoudproducten de voornaamste drijver was.
Hendriks moet daar niets van weten. „Online bestellen doe ik alleen maar als ik het niet kan tillen”, zegt ze, voor ze haar nieuwe strijkplank van de grond oppikt om ermee naar huis te lopen. Het heropende Blokker heeft nog geen webwinkel. Die moet er op termijn wel komen.
Personeel terug
Vertrouwd is ook het personeel, zegt Van Galen. Ze werkte bijna tien jaar lang bij Blokker. Na het faillissement ging ze aan de slag bij bouwmarktketen Gamma. Daar had ze het naar haar zin, maar al na een paar maanden benaderde Blokker haar om terug te komen. „Ik moest er een halve dag over nadenken, maar ging het heel snel alweer voor me zien.” Binnenkort heropent ze ‘haar’ winkel in Lelystad, waar ze eerder ook al leiding aan gaf.
Tot het faillissement vorig jaar had Blokker bijna 400 winkels. Die komen niet allemaal terug: het bedrijf wil de komende periode nog zo’n dertig vestigingen openen. Daarnaast zijn er 39 franchisewinkels van zelfstandige ondernemers, die niet bij het faillissement betrokken waren. Gesprekken tussen de franchisers en het nieuwe Blokker lopen nog. Voorlopig opereren ze los van elkaar, maar wel met dezelfde winkelnaam.
Blokker NEW
In de heropende winkels zijn veel stellingkasten en toonbanken hergebruikt. Kleine aanpassingen zijn wel gedaan. Daarin valt de hand van Roland Palmer te herkennen, de telg van de Blokker-familie die na het faillissement voor 1 miljoen euro de merkrechten opkocht. Tussen 2011 en 2015 leidde hij het winkelconcern ook al. Bij zijn aantreden toen waren de winkels zwaar verouderd – in veel filialen lag al decennialang hetzelfde bruine tapijt op de vloer. Onder zijn bewind kwam er in 2014 een „nieuwe Blokker”: weg met het tapijt, schappen werden verlaagd om klanten meer overzicht te geven en muren van onafgewerkte baksteen moesten de winkels ‘huiselijker’ maken.
Lees ook
Oud-topman Roland Palmer werd ontslagen, maar krijgt nu Blokker in handen. Wie is hij?
Het was een moeizame en dure operatie, waarbij Palmer werd tegengewerkt door zijn oom en mede-bestuurder Ab Blokker. Uiteindelijk was Palmer gedwongen te vertrekken. Daarna kwamen buitenstaanders aan het roer. Zij voerden een nog veel ingrijpender verbouwing uit, waarbij winkels een totaal andere uitstraling kregen onder de naam „nieuwste Blokker”. Filmster Sarah Jessica Parker werd als boegbeeld aangetrokken, klassieke Blokkerspullen werden vervangen door hippe designproducten. Te hip, zouden retailexperts later oordelen: de traditionele doelgroep raakte erdoor vervreemd, terwijl nieuwe klanten er niet in groten getale door aangetrokken werden.
‘Het ouderwetse gevoel’
Onder de tweede keer Palmer – het bedrijf heet inmiddels Blokker NEW – keert de keten deels terug naar zijn plannen uit 2014. Het moderne logo dat na zijn eerdere vertrek werd ingevoerd – kleine letters met een oranje punt achter de naam – heeft weer plaats moeten maken voor de klassieke versie van zeven oranje blokjes met de naam in hoofdletters. Dat moet voor herkenbaarheid, nostalgie en „het ouderwetse gevoel” zorgen.
De wanden die tijdens de vorige opfrisbeurt grijs waren geschilderd, hebben een behangetje met baksteenlook gekregen. „Dat geeft meer sfeer”, zegt Van Galen. „We willen dat klanten zich weer bij ons thuis voelen.” Gangpaden zijn breder geworden, wat de winkel toegankelijker moet maken voor zowel bezoekers met een kinderwagen als met een rollator.
Sommige zaken zijn geschrapt. „We hebben geen DHL-punten meer. Eerst was je vooral afhaalpunt en probeerde je daarnaast klanten te helpen, nu ligt de focus weer op onze eigen klanten.”
Sommige mensen kunnen het, sommige vogelsoorten ook. Maar nooit eerder was er een ongewervelde ontdekt die lange afstanden kan navigeren op de sterren. De Australische bogong-mot brengt daar verandering in: die gebruikt een ‘sterrenkompas’ om zo’n duizend kilometer te vliegen naar een plek waar hij nooit eerder is geweest. Dat schrijft een internationaal biologenteam in Nature. Daarmee zijn de prestaties van de nachtvlinder imposanter dan die van de mestkever, die zich óók op de Melkweg kan oriënteren maar dan alleen voor korte afstanden.
Dat motten gek zijn op licht is geen verrassing: iedereen kent het dramatische lot van nachtvlinders die in een kaarsvlam vliegen. Uit ander onderzoek is al langer bekend dat motten de maan kunnen gebruiken om zich te oriënteren. Volgens sommige theorieën zouden motten kaarslicht voor de maan aanzien en daardoor hun ondergang tegemoet vliegen.
Het huidige onderzoeksteam wilde weten of motten ook het licht van verre sterren kunnen onderscheiden. Die zijn in tegenstelling tot de maan immers de hele maand te zien: veel makkelijker bij het navigeren tijdens een lange tocht. De biologen ontdekten eerder al dat de centimetersgrote bogong-motten (Agrotis infusa) zich ook kunnen oriënteren met behulp van het aardmagnetisch veld. Dat, in combinatie met visuele clues zoals maanlicht of sterrenlicht, zou ze kunnen helpen bij hun epische queeste.
Enkele maanden in zomerrust
De insecten verpoppen zich tot volwassen nachtvlinder in de Australische lente en moeten dan vóór de verzengende zomerhitte aanbreekt een koele schuilplek zoeken. Die vinden ze in hoge grotten in het uiterste zuidoosten van Australië, nabij de kust. Daar gaan ze enkele maanden in zomerrust, de zogeheten ‘estivatie’. Maar voor het zover is moeten ze die plek wel kunnen vinden, terwijl ze er nooit eerder geweest zijn (en er ook nooit meer zullen terugkeren: in de Australische herfst keren ze terug naar hun geboortegrond om daar te paren en te sterven).
De biologen vingen de motten met behulp van een speciale lichtval. Daarna werden de insecten in een vliegsimulator geplaatst, die naar behoeven kon worden aangepast. Zo kon er een nachtelijke hemel met sterren en zonder maan worden getoond, en kon ook het effect van het aardmagnetisch veld tijdelijk teniet worden gedaan. Uit die onderzoeken bleek dat de motten inderdaad kunnen navigeren op de sterren en daarbij zelfs kunnen corrigeren voor seizoensgebonden veranderingen. De biologen ontdekten in het mottenbrein ook enkele visuele neuronen die direct betrokken zijn bij de oriëntatie op het sterrenkompas.
Dat de bogong-mot ook echt individuele sterren kan zien met z’n kleine samengestelde insectenogen lijkt overigens onwaarschijnlijk. Vermoedelijk is het vooral de Melkweg die helpt bij het navigeren. Van mestkevers is ook bekend dat ze hun poepballetjes in een rechte lijn kunnen voortduwen door zich te oriënteren op de heldere baan van het sterrenstelsel. Maar, concluderen de biologen, dat doen de kevers hooguit voor een paar minuten, en niet in één specifieke richting – de enorme afstand die de nachtvlinders moeten afleggen, vele nachten achter elkaar, is veel indrukwekkender.
Eindelijk is er een schedel bekend van de denisoviërs. Die mensensoort is pas in 2010 ontdekt, op basis van oud dna in een vingerkootje uit de Zuid-Siberische Denisova-grot. En sindsdien zijn nooit aansprekende, ‘gezichtsbepalende’ botten gevonden: tanden, twee kaken en nog wat botfragmenten.
Maar het was een wijdverspreide soort, een nauwe verwant van de vooral in Europa levende neanderthalers. De denoisoviërs leefden vooral in Azië, waarschijnlijk tot hun uitsterven ongeveer 20.000 jaar geleden. In Azië zijn ook sporen van hun dna teruggevonden bij moderne mensen, met zelfs tot 5 procent in het genoom van de huidige Papoea’s op Nieuw-Guinea.
En nu dus blijkt de al eerder gevonden complete, minstens 150.000 jaar oude ‘drakenschedel’ uit het Noord-Chinese Harbin ‘denisovisch’. ‘Harbin’ heeft een grote herseninhoud: 1.420 kubieke centimeter, vergelijkbaar met neanderthalers en moderne mensen, maar met veel zwaardere wenkbrauwbogen dan Homo sapiens Ook de rugbybalachtige schedelvorm en het extreem brede gezicht werkt sterk af van de moderne mens. En hij mist het voor neanderthalers zo kenmerkende ‘puntje’ op het achterhoofd.
Materiaal uit tandplak
Zo ziet dus de denisoviër eruit, aldus de stellige conclusie van twee artikelen die woensdag zijn gepubliceerd door respectievelijk Cell en Science. In Cell is het mitochondriaal dna uit tandplak van een kies uit de schedel beschreven en in Science ging het om het eiwitmateriaal uit het schedelbot. In beide werden unieke denisova-kenmerken gevonden.
De toewijzing van de Harbin-schedel aan de denisovamens is een belangrijke doorbraak in het onderzoek naar deze prehistorische mensensoort die hiermee eindelijk een gezicht krijgt. Het is ook een nieuwe stap vooruit in de analyse van prehistorische eiwitten. Nog nooit werden uit zulk oud prehistorische botmateriaal zoveel analyseerbare menselijke paleo-eiwitten gewonnen als uit de Harbin-schedel, melden de Chinese onderzoekers onder leiding van Qiaomei Fu (Chinese academie van wetenschappen, Peking) trots in Science.
Het onderzoek van paleo-eiwitten heeft als grote voordeel dat eiwitten veel beter en langer dan dna intact blijven. Een eerste hoogtepunt in die al lang bestaande tak van onderzoek was een overigens omstreden gebleven typering van miljoenen jaar oude Tyrannosaurus rex-eiwitten. Recenter werden 800.000 jaar oude eiwitten van de menselijke voorouder Homo antecessor gepubliceerd (in 2020) en er zijn dus ook eiwitten geanalyseerd uit twee kaken die daarmee aan de denisovamens konden worden toegewezen (in 2019 en in 2025).
„Twee supertoffe artikelen!” reageert vanuit Denemarken de Nederlander Frido Welker (Universiteit van Kopenhagen). Hij is een vooraanstaande onderzoeker van paleo-eiwit en hij was ook betrokken bij de eerdere identificatie van denisova-eiwitten in de twee kaken, uit Tibet en zeer recent nog in een kaak die was opgevist voor de kust van Taiwan. „De onderzoeken lijken duidelijk aan te tonen dat de Harbin-schedel tot de denisoviërs behoort.” Dat er alleen mitochondriaal dna is teruggevonden noemt hij „opmerkelijk”, maar het botproteoom is gelukkig „redelijk groot”, aldus Welker.
Robuust en groot
Vanuit Nederland reageert ook de neanderthalerkenner en archeoloog Wil Roebroeks (Universiteit van Leiden) enthousiast. De uitgebreide eiwitanalyse noemt hij „een huzarenstukje voor een zo oude vondst” en dan ook nog mithochondriaal dna uit een kies na meer dan 146.000 jaar in rivierafzettingen, allemaal dankzij „toevalligheden, fantastische technologische ontwikkelingen op biomoleculair gebied, en de afwezigheid van goede tandplakverwijdering in het Midden Pleistoceen.”
De nu als denisoviër getypeerde Harbin-schedel is niet de enige robuuste en grote schedel uit China die uit deze periode (ca. 400.000 tot 100.000 jaar geleden) is teruggevonden. Voorheen werden deze schedels, ook al door hun relatief grote schedelinhoud, ‘archaïsche Homo sapiens’ genoemd (directe voorlopers dus van de moderne mens), maar die naam is in ongebruik geraakt. De grote vraag is nu of deze schedels van Dali (‘Homo daliensis’, ca. 250.000 jaar oud , schedelinhoud 1.120 cc), Hualongdong (fragmenten, ca. 300.000 jaar oud), Maba (300.000 à 100.000 jaar oud, schedelinhoud 1.300 cc), Xuchang (ca. 110.000 jaar oud, schedelinhoud 1.800 cc) en van Jinniushan (ca. 250.000 jaar oud, schedelinhoud 1.300 cc) dan óók allemaal denisovisch zijn.
De Dali-schedel lijkt in ieder geval érg op die van Harbin. In 2021 vond een van de betrokken onderzoekers, de Brit Chris Stringer, al dat de Harbin-schedel daarom best Homo daliensis kon worden genoemd. Maar de andere, Chinese, onderzoekers kozen er toen voor de Harbin-schedel in een aparte publicatie een eigen soortnaam te geven: Homo longi, drakenmens, naar de ‘drakenrivier’ (Long Jiang) in de buurt waarvan de schedel gevonden was. Zolang er geen dwingend eiwit- of dna-bewijs is, kunnen de andere ‘archaïsche’ Chinese schedels nog best tot andere nog onbekende mensensoorten behoren. Roebroeks sluit dat laatste niet uit. „Er lijkt meer diversiteit te zijn in het Midden Pleistoceen van Azië dan in de Harbin-Dali groep gevangen kan worden. We praten hier over honderdduizenden jaren van evolutie in een groot gebied, met een enorme variatie in landschappen en klimaat.”
Bij de ontdekking in 2010 werd aan de denisovamens expres géén eigen soortnaam gegeven, door de latere Nobelprijswinnaar Svante Pääbo, die nu weer als mede-auteur verbonden is aan het mt-dna-onderzoek in Cell. Voorlopig zou de denisoviër dus best Homo longi kunnen worden genoemd, zegt Frido Welker, „al vind ik het wel interessant dat de auteurs van beide artikelen dat expliciet dus niet doen. Misschien wel omdat er al behoorlijk wat soortnamen zijn voor menselijke fossielen uit China. Als ook maar één daarvan ook als denisoviër wordt aangewezen, dan heeft die oudere soortnaam voorrang op Homo longi.”