N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
‘Kanaalstraat, Be there!!! Neem je matties & vuurwerk mee.” Dit was een oproep die een 17-jarige jongen op 26 november 2021 deed op Telegram, met het bijschrift „Utrecht laten zien hoe het moet”. Een dergelijke oproep is opruiing en dus strafbaar. Maar voorkomen dat iemand zo’n oproep – met alle gevolgen van dien – doet, mag niet. Dat bepaalde een bestuursrechter afgelopen week. Daarmee ging een streep door het instrument dat Utrecht inzette om in te grijpen tegen een online oproep tot rellen in de hoop daarmee ongeregeldheden te voorkomen. Het wordt tijd dat Den Haag zich buigt over de mogelijkheid voor burgemeesters om vooraf iets te doen tegen online aangejaagde rellen en ander geweld.
De oproep werd gedaan in een tijd waarin meerdere steden te maken kregen met coronarellen. In die tijd werd ook meer dan eens duidelijk hoe groot de rol en daarmee het bereik is die online oproepen spelen bij het ontstaan van rellen en ongeregeldheden. Daarom besloot Utrecht tot het opleggen van een online gebiedsverbod: op het moment dat de persoon opnieuw een soortgelijke oproep zou doen, zou een dwangsom volgen. Hoewel dit instrument inmiddels ook in andere steden, waaronder in Haarlem en Arnhem, effectief is ingezet, zette de rechter daar deze week in Utrecht een streep doorheen.
Als burgemeesters zijn wij verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid in onze gemeenten. Een moeilijke taak waarbij voortdurend de balans wordt gezocht tussen het beschermen van de vrijheden die we in onze maatschappij genieten en de bescherming van onze inwoners tegen gewelddadige excessen. Deze taak is wezenlijk anders geworden dan pakweg twintig jaar geleden, omdat een groot deel van ons leven en de manier waarop we met elkaar communiceren online plaatsvindt. Online oproepen tot geweld hebben daarmee in potentie een enorm bereik maar vallen in sommige gevallen blijkbaar buiten de wet. Dat geldt overigens niet alleen bij oproepen tot gewelddadige rellen, maar bijvoorbeeld ook wanneer drillrappers elkaar online uitdagen, waarna het offline tot geweld komt. Met (drill)rap als muzikale uitingsvorm is op zichzelf natuurlijk niets mis, maar een oproep tot geweld onder het mom van muziek gaat een brug te ver.
Verouderde wetgeving
Bij oproepen tot rellen die online worden geuit, waarbij er genoeg voorbeelden zijn dat ze daadwerkelijk zijn omgezet in actie, willen wij als burgemeester gelijk kunnen ingrijpen. En we willen ons instrumentarium inzetten dáár waar rellen daadwerkelijk voorkomen kunnen worden: ook online dus. Het gaat hier nadrukkelijk niet om het inperken van de vrijheid van meningsuiting. Wij staan pal voor dit grondrecht. Wie een online gebiedsverbod krijgt, mag zijn mening blijven geven en zijn ongenoegen uiten. Hoe ongezouten ook.
Het probleem dat zich nu aandient, komt voor een groot deel door verouderde wetgeving. Omdat onze huidige wetgeving van vóór het digitale tijdperk is, gaat deze niet expliciet over het onderscheid tussen online en fysiek. Hoe er met de online wereld wordt omgegaan, hangt dus volledig af van de interpretatie van die verouderde regels. Dit zorgt voor gaten in het instrumentarium van degenen die verantwoordelijk zijn voor de openbare orde en veiligheid in het land.
Nu de rechter in dit geval een waardevol, preventief instrument uit handen heeft genomen, lijkt het noodzakelijk dat Den Haag met landelijke wetgeving komt. Zodat burgemeesters in staat worden gesteld om preventief te kunnen optreden tegen online oproepen tot rellen en geweld, en zo hun gemeente veilig te houden.