Frauduleus, dubieus of juist handig: universiteiten oordelen wisselend over ChatGPT als scriptiehulp

Kunstmatige intelligentie Mogen studenten ChatGPT gebruiken voor hun scripties? En hoe dan? Universiteiten worstelen met die vraag. „Waarom kan je zoiets niet zelf?”

Studenten aan de studie in de bibliotheek van het Forum Groningen.
Studenten aan de studie in de bibliotheek van het Forum Groningen. Foto Kees van de Veen

„Aan het begin voelde het als valsspelen”, zegt een masterstudent pedagogiek over het gebruik van ChatGPT bij het schrijven van haar scriptie. „Daarna dacht ik: dit gaat blijven – nu moet je ermee om leren gaan. Sindsdien gebruik ik het dagelijks.”

Het scriptieseizoen is in volle gang en voor het eerst kan een lichting afstudeerders gebruikmaken van de kunstmatige intelligentie van chatbots: computerprogramma’s die op verzoek coherente en grammaticaal  correcte teksten kunnen produceren.

Vooral de gratis versie van ChatGPT is populair. Sinds de lancering afgelopen november gebruikte ongeveer 30 procent van de studenten in Nederland de chatbot van het in kunstmatige intelligentie gespecialiseerde bedrijf OpenAI, meldt onderzoeksbureau GfK. ChatGPT is nog niet geavanceerd genoeg om scriptieschrijvers kant-en-klaar academisch werk te bezorgen, maar blijkt voor studenten wel een geliefde denkpartner, spellingcontroleur of schrijfhulp.

De populariteit en snelle ontwikkeling van kunstmatige intelligentie confronteren universiteiten met de vraag welk gebruik van ChatGPT is geoorloofd, en waar fraude begint.

Uit een rondgang van NRC blijkt dat universiteiten met werkgroepen en klankborden naar een antwoord op deze vraag zoeken, waardoor het beleid over de chatbot dit scriptieseizoen varieert van aanmoedigende tolerantie tot een verbod op elk gebruik.

Grensgevallen

Naast mogelijkheden ziet de academische wereld namelijk risico’s in het gebruik van kunstmatige intelligentie door studenten. Zo liggen bij vijf universiteiten al de eerste gevallen van fraude met ChatGPT bij de examencommissies. Daarbij ging het om studenten die de chatbot als ghostwriter hadden gebruikt door hele stukken tekst ervan over te nemen.

ChatGPT is ook subtieler te gebruiken. Studenten die hun scriptie schrijven met behulp van de chatbot vertellen NRC over de manieren waarop ze dat doen. Ze willen niet met hun naam in de openbaarheid, „voor als de scriptiebegeleider meeleest”.

Eén optie is ChatGPT te gebruiken als brainstormpartner. Een 25-jarige masterstudent pedagogiek aan de Universiteit Utrecht zegt dat de bot haar helpt „bij de moeilijke stap van niets tot iets”. Om op gang te komen laat ze de bot onderzoeksvragen voorstellen en bijpassende literatuur zoeken.

Ook als schrijfhulp komt de chatbot van pas. Een student van 24 die afstudeert aan de masteropleiding political science aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, vertelt dat ze de chatbot als „persoonlijke schrijfassistent” gebruikt. Broksgewijs voert ze haar scriptie aan de bot, die alinea’s beter op elkaar laat aansluiten en taalfouten verbetert. Ook vertelt ze dat ChatGPT concepten uit wollige teksten kan uitleggen.

Lees ook dit artikel: Verbieden of juist omarmen, die tekstrobot in het onderwijs?

Valse positieven

Omdat er nog geen consensus is over wat kunstmatige intelligentie voor het wetenschappelijk onderwijs betekent, verschilt het per universiteit of zulke ‘grensgevallen’ zijn toegestaan. Zo mag op de Tilburg University ChatGPT „als hulpmiddel” worden gebruikt, maar alleen als dat in een voetnoot wordt vermeld. Op de Erasmus Universiteit mag de chatbot wel worden ingezet voor „verkennend gebruik”, maar niet om teksten te herschrijven.

Het kan ook rigoureuzer: op de Vrije Universiteit in Amsterdam is het uitgangspunt dat al het gebruik van ChatGPT is verboden, tenzij een docent besluit daarvan af te wijken.

Daarbij is het de vraag of zo’n verbod niet een dode letter is, aangezien moeilijk is te achterhalen of en op welke wijze de chatbot is gebruikt. Er bestaan wel ChatGPT-detectoren, maar vooralsnog hanteert geen enkele universiteit die vanwege het hoge risico op „valse positieven”.

Veel universiteiten adviseren hun docenten om niet alleen teksten van studenten te toetsen, maar ook – bijvoorbeeld – video’s, presentaties en posters. Daarnaast tipt de Universiteit van Amsterdam (UvA) docenten: eis dat opdrachten actuele data bevatten. ChatGPT geeft namelijk geen informatie van na 2021 omdat het volgens OpenAI te weinig data heeft om betrouwbare antwoorden te kunnen geven. Andere chatbots kunnen dat overigens wel.

Hoewel het risico op misbruik bij bachelor- en masterscripties vooralsnog laag wordt ingeschat vanwege hun complexiteit en de nauwe betrokkenheid van een begeleider, staat ook de vorm van het scriptieonderwijs ter discussie. De Rijksuniversiteit Groningen noemt als overweging om scripties minder te beoordelen op „kennis en inzicht” en meer op „toepassing en oordeelsvorming”. De UvA en de Universiteit Leiden overwegen om de mondelinge verdediging van scripties bij meer studies in te voeren. Als bijkomend voordeel wordt genoemd dat studenten dan oefenen in het presenteren van een onderzoek.

Eerste hulp bij writer’s block

Op dit moment maakt een aantal universiteiten onderscheid tussen het gebruik van ChatGPT voor onderzoek en als hulp bij het schrijven. Zo stelt de Universiteit Leiden dat het gebruik van kunstmatige intelligentie bij het schrijfgedeelte een „nuttige toevoeging kan zijn aan het wetenschappelijk onderzoek”.

Volgens docent Virginia Dignum, die zich aan de TU Delft bezighoudt met ethische vraagstukken rond kunstmatige intelligentie, past het onderscheid tussen ChatGPT als ‘schrijfhulp’ of ‘denkhulp’ bij de competenties van de chatbot. „ChatGPT is goed in correct schrijven, maar niet competent om te bepalen of het waar is wat hij zegt. Ook geeft de bot soms zelfbedachte antwoorden, terwijl hij doet voorkomen alsof hij die ergens heeft opgezocht. Alleen al vanwege dat ‘hallucineren’ is de chatbot voor onderzoek ongeschikt.”

Sommige faculteiten staan schrijven met behulp van ChatGPT expliciet toe. Joost Keizer, vicedecaan van de faculteit Letteren aan de Rijksuniversiteit Groningen, zegt dat de chatbot het writer’s block kan overwinnen waarmee veel studenten kampen tijdens het schrijven van hun scriptie. „Onze studenten mogen een opzet maken met ChatGPT, als die daarna maar wordt herschreven. Je wilt dat ze gebruik kunnen maken van de voordelen van een schrijfmachine. Een chatbot kan enorme tijdswinst opleveren, net als een rekenmachine doet.”

Lees ook dit artikel: ‘Juist analytische filosofie is relevant bij vraagstukken over AI en technologie’

Volgens Keizer heeft het feit dat ChatGPT gratis is bovendien een nivellerend effect. Hij wijst erop dat het voltooien van een scriptie tegen betaling al op diverse manieren is te vergemakkelijken. Studenten kunnen gebruikmaken van de spellingscontrole van website Grammarly, of een scriptiebureau inhuren om de tekst na te kijken. Keizer: „Als vicedecaan werd ik er niet blij van dat vermogender studenten een grotere kans hadden om een betere scriptie te schrijven.”

Wat een student vermag

Keizer is niet bang dat studenten door ChatGPT hun schrijfvaardigheden verliezen, omdat het herschrijven van een gegenereerde tekst die vaardigheden volgens hem ook bevordert. „En op het moment dat we het idee hebben dat studenten moeite beginnen te krijgen om zelf een zin te formuleren of een concept op papier te zetten, zullen we zeker ingrijpen.”

Anderen maken zich meer zorgen over de impact van ChatGPT als ‘schrijfmachine’. De voorzitter van een examencommissie van de Tilburg University, Jac. Kragt, zegt dat niet mag worden vergeten dat studenten basisvaardigheden leren van schrijfopdrachten. „Als studenten chatbots gebruiken om alinea’s beter op elkaar aan te laten sluiten, denk ik: waarom kan je zoiets niet zelf? Het is niet per definitie slecht om geavanceerde hulpmiddelen aan te wenden, maar sommige dingen moet je ook zelf kunnen doen. Net als dat studenten die een rekenmachine gebruiken, nog steeds zelf moeten kunnen optellen en aftrekken.”

Volgens Jan Broersen, hoogleraar kunstmatige intelligentie aan de Universiteit Utrecht, gaat het uiteindelijk om de vraag wat studenten precies moet worden bijgebracht. „De opkomst van AI is als een spiegel voor universiteiten. Het bepalen wat studenten er wel en niet mee mogen, komt neer op het bepalen welke vaardigheden studenten in de toekomst zelf nog moeten hebben.”

Lees ook dit artikel: AI: het nieuwe goud in San Francisco