Préparez vos mouchoirs, pak uw zakdoekjes erbij: de Franse regisseur Betrand Blier is maandagavond op 85-jarige leeftijd overleden. Blier was een ongenadig provocateur en had oog voor acteurstalent: een combinatie die meermaals leidde tot enorm bioscoopsucces. Blier maakte achttien lange speelfilms, waaronder cultklassiekers als Les Valseuses (1974), Préparez vous mouchoirs (1978) en Merci la vie (1991).
Blier werd in 1939 geboren in Boulogne-Billancourt, een chique voorstad van Parijs, en groeide op in het milieu van de film: zijn vader was acteur Bernard Blier – hij zou meermaals in de films van zijn zoon verschijnen. Blier omarmde het zoon-van zijn en begon op zijn twintigste als assistent-regisseur. In de jaren zestig maakte hij een aantal films die nauwelijks werden opgemerkt.
In 1972 schreef hij het boek Les Valseuses, over twee outsiders wier leven draaide om seks, geweld en het ontlopen van de politie. In 1974 verfilmde hij de roman. Het culturele establishment reageerde geschokt: critici noemden de film beschamend, schandalig, vrouwonvriendelijk – er kwam een leeftijdsgrens van achttien jaar. Maar de film werd ook een enorm succes, vooral vanwege de getalenteerde acteurs die Blier castte voor de hoofdrollen: Gérard Depardieu, Patrick Dewaere en Miou-Miou. Voor Depardieu en Blier betekende Les Valseuses hun grote doorbraak.
Lees ook
De bekendste acteur van Frankrijk blijft het straatschoffie uit Châteauroux – maar de kritiek klinkt steeds luider
Overschreden grenzen
Na het matig ontvangen Calmos (1976) keerde Blier naar de succesformule Dewaere-Dépardieu, die hij met Carole Laure castte voor Préparez vos mouchoirs. Die film gaat over de mislukte pogingen van Raoul (Depardieu) om zijn immer verdrietige vrouw Solange (Laure) op te vrolijken. Solange wordt uiteindelijk verliefd op en zwanger van een dertienjarig wonderkind. Ook hiermee schopte Blier tegen conventies aan, maar de film leverde hem een Oscar op.
Hierop maakte Blier nog tal van films, waaronder de zwartgallige cultfilm Buffet froid (1979), Trop belle pour toi (1989), Merci la vie (1991) en Les acteurs (2000). Blier werd geroemd om de humoristische en absurde dialogen en zijn neus voor acteurstalent: hij castte onder meer meermaals de inmiddels zeer gewaardeerde actrices Anouk Grinberg, Carole Bouquet en Charlotte Gainsbourg. Blier was van zijn films niet alleen regisseur, ook schreef hij het script. Daarmee gaf hij zichzelf volledige vrijheid over de verhaallijn. Zijn films draaien vaak om seks, liefde en het opzoeken van maatschappelijke en sociale grenzen.
Zo gaat Merci la vie over twee jonge vrouwen die in door Duitsland bezet Frankrijk op een soort ramptoer gaan en alles wat ze tegenkomen kapotmaken. Bliers personages hebben vrijwel zonder uitzondering een grote mond, ze zijn cynisch, woest en wanhopig. „Ik houd van verdwaalden, van verliezers”, zei de regisseur daar eens over. „Kunnen we andere soorten personages überhaupt leuk vinden?”
De liefde van Blier voor verschoppelingen reikte tot buiten de cinéma. Ook de inmiddels door tientallen vrouwen van seksueel wangedrag beschuldigde Depardieu bleef Blier verdedigen. Blier laat zijn vrouw en drie kinderen na.
Israël stuurt dit jaar een overlevende van de Hamas-aanval van 7 oktober 2023 naar het Eurovisie Songfestival. In mei zal de 24-jarige Yuval Raphael het land vertegenwoordigen in het Zwitserse Basel.
Dat de zangeres een directe link heeft met die aanslagen, is opmerkelijk gezien de problemen die het Eurovisie Songfestival vorig jaar ondervond door de deelname van Israël. Buiten het festivalterrein waren iedere dag demonstraties tegen Israël wegens diens bloedige militaire campagne in Gaza. Op het festival zelf waren steeds conflicten rond de Israëlische delegatie. De Israëlische zangeres Eden Golan werd tijdens haar optredens begroet met boegeroep, maar dat werd eruit gemixt in de tv-registratie. Organisator EBU streeft ernaar om de zangwedstrijd apolitiek te houden.
Yuval Raphael overleefde de aanslag van Hamasstrijders op het Nova dancefestival. Tijdens de aanval raakte ze gewond en verborg zich acht uur lang onder de lichamen van overledenen in een schuilbunker langs de weg. Van de veertig mensen in de bunker werden er 29 doodgeschoten. Hamas vermoordde die dag zo’n twaalfhonderd Israëlische burgers en ontvoerde 250 mensen. Uit wraak begon Israël zijn campagne tegen Gaza, waarbij het Israëlische leger ruim 40.000 Palestijnse burgers doodde. Momenteel is er een wapenstilstand in Gaza.
Voorbereid op boegeroep
Over de deelname van Israël aan het Songfestival zei de woordvoerder van EBU desgevraagd in december: „We begrijpen de zorgen en diep gevoelde meningen over het conflict in het Midden-Oosten, en we zijn niet immuun voor het wereldnieuws, maar onze rol is om te waarborgen dat het festival verbinding, diversiteit en inclusiviteit blijft uitdragen via de muziek.”
Yuval Raphael uit Raänana studeerde theater en Arabisch, vervulde haar dienstplicht bij een militaire controlepost in Jeruzalem, en luistert graag naar Led Zeppelin, Beyoncé en Céline Dion. Ze begon een jaar geleden haar loopbaan als zangeres. De artiest verdiende haar plaats op het Songfestival door woensdagavond de Israëlische tv-talentenshow Hakogav Haba (Rijzende Ster) te winnen. Ze zong een ballad-versie van Abba’s ‘Dancing Queen’ en droeg deze op aan de „engelen” die door Hamas waren vermoord. In het tv-programma zei ze: „Ik wil het verhaal van het land vertellen, niet als slachtoffer, maar vanuit een positie van kracht. Zodat ik krachtig zal staan als ik geconfronteerd wordt met het boegeroep van het publiek, dat zeker zal komen.”
Tring, tring, tring. Iedere minuut scheert er wel een tram langs de hoge, moderne kantoorpanden op de Laan op Zuid in Rotterdam. Eenmaal de hoek om trekken ze energie uit de bovenleidingen om de Erasmusbrug op te klimmen, over de Nieuwe Maas heen, richting de binnenstad.
„Kijk… zie je dat zwarte, hoekige ding op het dak van de tram, gekoppeld aan de bovenleiding?”, vraagt Leo Vliegenthart, technisch systeembeheerder bij het Rotterdamse ov-bedrijf RET, terwijl weer een tram langsrijdt. „Dat is de pantograaf, waarmee de tram elektriciteit van de bovenleiding haalt. Een tram heeft energie nodig wanneer hij optrekt of een beetje meer snelheid nodig heeft voor bijvoorbeeld een brug.” Normaal krijgen bovenleidingen hun elektriciteit, 600 volt gelijkspanning, van een gelijkrichterstation via kabels onder de grond. Dat station, een gebouw van zo’n zeventig vierkante meter, is aangesloten op het stroomnet. Dat is het gangbare systeem.
Maar de tram die net voorbijkwam, krijgt op dit gedeelte van de Kop van Zuid zijn energie van een ‘powerbank’ in plaats van direct uit het stroomnet. De ov-energiebank staat om de hoek, vlak bij metrostation Wilhelminaplein. Hij slaat overtollige energie op die ontstaat wanneer trams remmen of buiten de spits rijden, en geeft deze terug aan trams die optrekken of een brug op gaan in een straal van zevenhonderd meter. De RET heeft er sinds afgelopen december één in gebruik, het systeem van Vliegenthart zit nog in een pilotfase.
Uiteindelijk hoopt hij dat ze voor het Rotterdamse ov-bedrijf, en ook voor ov-bedrijven in de rest van Europa, een oplossing zullen bieden voor de krapte op het elektriciteitsnet, oftewel netcongestie.
Om de klimaatdoelen te halen moet Nederland, net als omringende landen, af van olie en gas en overstappen op groene elektriciteit van bijvoorbeeld zon en wind. Alleen, er is nu lang niet genoeg infrastructuur om alle nodige elektriciteit van bron naar gebruiker te krijgen. Netbeheerders doen verwoede pogingen om die opstopping, zogenoemde netcongestie, te verhelpen door bijvoorbeeld meer kabels aan te leggen. Maar dat is een megaklus en gaat langzaam.
De RET heeft de komende jaren meer elektriciteit nodig: de trams en metro’s moeten frequenter rijden, er moeten nieuwe stations bij en de bussen moeten ook elektrisch worden. Maar als de RET daarvoor een nieuwe aansluiting wil op het net van de netbeheerder, komt het bedrijf door netcongestie, net als duizenden andere bedrijven in Nederland die ook moeten elektrificeren, op een ellenlange wachtlijst. Ov-bedrijven die niet willen of kunnen afwachten, moeten daarom zelf met creatieve oplossingen komen.
Op de Kop van Zuid loopt Vliegenthart naar zijn oplossing. De powerbank van ongeveer een megawatt is een grijsgroen gebouw van veertien vierkante meter. Hij is grotendeels gebouwd uit kunststof, alleen de platen aan de buitenkant zijn van metaal om hem qua kleur en stijl makkelijk te kunnen aanpassen aan de omgeving. „En voor als iemand er een steen tegenaan gooit”, zegt Vliegenthart. „Het blijft een stad.”
Warmte-energie
Binnenin laden batterijen op met warmte-energie wanneer trams remmen. Remenergie wordt al gebruikt in elektrische auto’s, en trams geven elkaar soms op die manier stroom: als toevallig een tram remt waar een andere tram moet optrekken, krijgt de optrekkende tram stroom van de remmende tram. Maar door de remenergie terug te laten stromen via de bovenleiding naar de powerbank, gaat remenergie niet verloren wanneer er niet toevallig een optrekkende tram in de buurt is.
De batterijen laden ook op vanuit de bovenleiding wanneer er minder of geen trams rijden. Ov-bedrijven kampen met dezelfde pieken en dalen in hun energieverbruik als de meeste huishoudens. In de ochtendspits, wanneer veel mensen in de tram of metro stappen om naar het werk te gaan, en aan het einde van de middag. Continu stroomt er een hoeveelheid elektriciteit over de bovenleidingen die is afgestemd om de pieken te kunnen opvangen, waardoor de RET met behoorlijk veel overtollig stroom zit buiten de spits. Hier op de Kop van Zuid gaat die overtollige stroom nu via een ondergrondse kabel van ruim driehonderd meter naar de powerbank. Tijdens piekuren stroomt hij via die kabel weer terug naar de bovenleiding, en uiteindelijk via de pantograaf de trams in.
„Op die manier scheren we de pieken er van af”, zegt Vliegenthart in het RET-kantoor vlak bij de powerbank. Achter hem hangt een enorme kaart van Rotterdam aan de muur, in het kantoor liggen hier en daar minitrams en minimetro’s. Oude modellen: de Rotterdamse geel-wit-zwarte vierasser, de paardentram en ook een moderne metro. „Door het opvoeren van de frequentie of voor het bouwen van nieuwe haltes gaat de totale piek in energievraag omhoog. Normaal zijn daarvoor extra aansluitingen nodig op het net. Maar als je op sommige plekken een powerbank inzet, kan de piek hierdoor worden gevoed en is er geen nieuwe aansluiting nodig bij de netbeheerder.”
Mooi meegenomen is dat de powerbanks veel kleiner zijn dan de gelijkrichterstations. Dat maakt het makkelijker om er plek voor te krijgen in een stad waar al veel competitie is om ruimte. De powerbank is ook verplaatsbaar.
Feyenoord City
De oorsprong van Vliegentharts idee ligt niet in het netcongestieprobleem. Zo’n acht jaar geleden werd bedacht dat het voetbalstadion van Feyenoord de Kuip moest verhuizen naar een ander gebied in Zuid. Feyenoord City: een mega-operatie. Het zou een levendig gebied worden met scholen, kantoren, winkels, en dus ook ov-haltes.
De RET had niet genoeg aansluitingen op het energienet voor die nieuwe verbinding. Dus moesten er nieuwe aansluitingen gekocht worden op het net, met acht grote gelijkrichterstations tussen de Erasmusbrug en station Beverwaard. Dat zou zo’n 29 miljoen euro kosten.
„Veel te gek voor die veertig evenementen in het stadion per jaar”, zegt Vliegenthart. Kon het niet goedkoper en efficiënter? Met die vraag ontstond zo’n vijf jaar geleden het idee voor de powerbank. „Volgens modelsimulaties was dit op te lossen met acht powerbanks, in plaats van acht gelijkrichterstations. De kosten van het nieuwe plan: 9 miljoen euro.”
Uiteindelijk kwam Feyenoord City er niet. Wel besefte Vliegenthart dat de powerbanks de toenemende netcongestie kunnen verlichten. Dus pitchte hij het idee alsnog bij zijn collega’s van de RET en andere Europese ov-bedrijven.
Steeds vaker proberen bedrijven zelf oplossingen te vinden voor hun netcongestieprobleem. In Amsterdam experimenteert ov-bedrijf GVB met het opvangen van remenergie van metro’s en het koppelen hiervan aan busladers. In Den Haag denkt ov-bedrijf HTM ook na over slimmer stroomgebruik. Nieuwe trams krijgen accus op hun daken die remenergie opslaan die trams vervolgens kunnen gebruiken om op te trekken. Andere soorten bedrijven beginnen energiehubs om hun stroomverbruik op elkaar af te stemmen en zo hun gezamelijke totale piek te verminderen. Op een bedrijventerrein in Utrecht, bijvoorbeeld, is afgesproken dat wanneer Picnic zijn witte elektrische busjes wil laden, de buurman, een gigantische vriesloods waarin diepvriesvoedsel klaarligt om naar de supermarkten te gaan, even wat minder hard koelt. En andersom.
Toen ik het idee pitchte, zeiden veel ov-collega’s: ‘Nee, dit kan niet.’ Het was te nieuw
Maar dat het huidige energielandschap lang niet altijd klaar is voor eigen energie-initiatieven, is duidelijk. „Toen ik het idee pitchte, zeiden veel ov-collega’s: ‘Nee, dit kan niet.’ Het was te nieuw. Maar uit de simulatie bleek dat het wel kon. En toen kwam de volgende stap: samenwerkingen aangaan met bedrijven waar wij als ov-bedrijf normaal niet mee werken.” Bijvoorbeeld bedrijven die zich bezighouden met batterijsystemen. „We moesten eerst allemaal deuren openen.”
Dit doet een beetje denken aan twee jaar geleden, toen de RET overtollige energie wilde doorverkopen aan buurbedrijven die door netcongestie geen nieuwe aansluiting konden krijgen op het net. „We liepen tegen de wet aan. Want we zijn een ov-bedrijf, geen energieleverancier. En dan mag je geen energie verkopen.”
Dat is inmiddels opgelost. Maandag was in het nieuws dat de RET sinds deze week overtollige stroom van buiten de spits doorverkoopt aan onder meer de gemeente Rotterdam. Bij Rotterdam Alexander wordt gewerkt aan een laadplein waar elektrische voertuigen zoals veegwagens kunnen laden met ongebruikte energie voor metro’s. De RET als een soort verlengsnoer.
Derde rail
Zoef. Op de Kop van Zuid stopt Vliegenthart bij het hek waar metro’s met een hoop kabaal de grond uit schieten – uit station Wilheminaplein, verder Zuid in. De metro’s hebben een derde rail, roept hij extra hard om boven het gerammel uit te komen. Waar de elektriciteit bij de trams uit de bovenleiding komt, krijgt een metro dat uit zo’n derde rail.
Over een paar jaar hoopt Vliegenthart meer powerbanks te realiseren, voor trams én metro’s. Eerst zal hij meer testen uitvoeren. Hij onderzoekt bijvoorbeeld wat er met de powerbank gebeurt als hij hem zwaarder belast.
Hoogleraar duurzame energie Pavol Bauer aan de Technische Universiteit Delft en betrokken bij het Amsterdamse GVB-experiment, ziet potentie in het systeem van de RET om netcongestie tegen te gaan. Hij ziet wel nog een aantal uitdagingen, waaronder de grote puzzel op welke plekken die batterijen het beste kunnen staan.
Af en toe vergaderen ov-bedrijven uit heel Europa online, met Vliegenthart als voorzitter, over onder meer netcongestie en de powerbank. „Spanje, Finland, Duitsland en Italië hebben al interesse in het systeem”, zegt Vliegenthart. Technici van een Fins ov-bedrijf zijn al op bezoek geweest in Rotterdam.
„De powerbank werd deels gefinancierd door de Europese Unie en dan is de afspraak dat je het project binnen twee jaar realiseert. Dat lukt bijna nooit.” Maar Rotterdam kon dat wel.
Het gekraak dat klinkt wanneer mijn tafelgenote het mes in onze banh mi zet, is volmaakt. Banh mi, een gevuld broodje, is een overblijfsel uit de Franse koloniale tijd in Vietnam. De Fransen introduceerden er stokbrood met boter, kaas en vleeswaren.
Toen de Fransen vertrokken waren, waren de Vietnamezen vrij om de broodjes te maken zoals zij wilden. Naar verluidt waren het meneer en mevrouw Le die als eersten in Saigon, het hedendaagse Ho Chi Minhstad, het banh mi broodje maakten en verkochten zoals iedereen het nu kent: gevuld met groenten en lokale ingrediënten. Ter plekke ingepakt en klaar om genuttigd te worden. Het dure Franse broodje, symbool van Europees imperialisme, werd populair street food. De familiezaak van het echtpaar Le bestaat nog steeds.
Je zou banh mi dus in zekere zin een bevrijdingsbroodje kunnen noemen. Het is een van de gerechten die bij ons in het Hilversumse Ninh Binh op tafel worden gezet. Ninh Bin is vernoemd naar de Vietnamese stad waar eigenares en chefkok Phuong Tran is geboren. Toen ik mijn tafelgenote vroeg of ze meeging naar Ninh Binh zei ze dat ze er onlangs was geweest. Ik dacht dat ze het restaurant bedoelde en vroeg of het wat was, zij bedoelde de stad die het ‘Ha Long Bay van het land’ wordt genoemd vanwege de prachtige bergen en rijstvelden.
We bestellen een variatie aan gerechten om te delen voor de lunch en onze gastheer is daar duidelijk van onder de indruk. En eerlijk gezegd wij ook als de borden komen: de porties zijn zo genereus dat hij zich genoodzaakt ziet er een tafel bij te schuiven.
Maar gelukkig zijn de gerechten licht, ook de rijk gevulde banh mi die een klein wonder van smaak is: een overtuigende combinatie van hartig, ziltig en kruidig, met hier en daar de lichte scherpte van de rode ui en ergens achterin de mond sluimerend een stukje rode peper. Op de kaart staan verschillende varianten, wij hebben het vegetarische broodje met gebakken ei, avocado, rauwe en krokant gebakken ui en kruiden. Een bijzonder lekker begin dat de eetlust aanwakkert en nieuwsgierig maakt naar de rest.
Krokant accent
Ook geslaagd zijn de gestoomde dumplings gevuld met garnaal, ingelegde rauwkost en sojasaus. Je staat er niet bij stil, maar als je een hap neemt van een dumpling, neem je een hap van een buitengewoon lange geschiedenis; ze komen van oorsprong uit China en stammen uit de Han-dynastie (ruim tweeduizend jaar geleden). De oudste vermelding van gestoomde dumplings is in Chinese literatuur te vinden, maar in andere delen van de wereld, bijvoorbeeld Afrika, kennen ze het principe van gestoomd of gekookt deeg ook.
Ook op tafel: aangenaam stevige viskoekjes met chilisaus, bosui, pinda en lekker plakkerige zoet-zure saus. Alle gerechten kenmerken zich door een mooie balans tussen verschillende structuren. Overal zit wel een krokant accent. Hoewel je de vulling van de Vietnamese pannekoek van rijstmeel niet echt een accent kunt noemen: een flinke berg knapperige taugé, wat tofu waar weinig smaak aan zit en paddestoelen. De pannekoek heeft een licht-zoete ondertoon van de kokosmelk en is uit te breiden met de garnituur van verse munt- en slabladeren en vinaigrette van soja. Die saus is ook wel nodig om de wat ingetogen smaak van het geheel op te krikken.
We delen ook nog een bao bun, een gestoomd broodje, gevuld met goed gepaneerde en gefrituurde garnaal, wortel, koolsalade en Sriracha. Deeg is zo veelzijdig. Je kunt het bakken op vuur, koken in water, stomen; iedere methode geeft het een geheel ander karakter, fantastisch.
Aubergines ‘van onze mama’ zijn gegrild en gegarneerd met bosui en vegan bacon. Mijn tafelgenote vindt die vegan bacon maar niks, ik vind het wel interessant, het heeft wat rokerigs en de structuur is een beetje chewy. De aubergines zijn goed gegrild en het vlees ervan is zacht en sappig, er is een hint van zoet door de saus, maar hoewel alle ingrediënten afzonderlijk een uitgesproken smaak hebben, ontbreekt er diepgang in de combinatie en is het resultaat uiteindelijk opmerkelijk flets.
Op de dessertkaart staat de klassieker sticky toffee. De cake kan zowel droog als nat zijn, ik hou ervan als die lekker nat en sticky is. Deze cake is wat droger, maar de dulce de leche-achtige caramelsaus eroverheen compenseert dat voldoende. Het goede aan deze cake is dat je de dadels ook proeft. De mochi van mijn tafelgenote, gevuld met pinda en verschillende kleuren sesamzaad, is ook goed gelukt.
„Jullie zijn wel doorzetters”, horen we als we het dessert bestellen. En als we de rekening vragen, klinkt het bezorgd: „Hebben jullie wel genoeg gegeten?” Bonuspunten voor de aardige bediening. We missen dat eigenlijk te veel in Nederland, leuke bediening die ontspannen grapjes maakt met de gasten.
Ninh Binh is een sympathiek restaurant waar je op een sombere dag even kunt ontsnappen aan de deprimerende buitenwereld. De prijzen zijn schappelijk, de sfeer open en de gerechten smakelijk. Klein minpunt is dat alles tegelijk komt, wat meer spreiding doet de gerechten recht. In de avond is er een andere, meer uitgebreide kaart en deze eerste ervaring maakt daar zeker nieuwsgierig naar.