N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Onlangs werd de Duitse fotograaf Boris Eldagsen de controversiële winnaar van de Sony World Photography Award. De jury had niet door dat zijn winnende foto ‘The Electrician’ uit de serie Pseudomnesia (‘nepherinneringen’) volledig was gefabriceerd met Midjourney. Net als Dall-E en Stable Diffusion is Midjourney een AI-programma dat beelden genereert door middel van prompts (taalcommando’s). Eldagsen trok zijn inzending onder protest terug; hij vond dat de jury had moeten zien dat er geen camera aan te pas was gekomen – de jury vond dat hij dat had zelf had moeten melden. Wie had er gelijk? In de daaropvolgende mediadiscussie vlogen creatieve, juridische, artistieke en ethische aspecten van Midjourney door elkaar heen. Die zaken dienen we echter uit elkaar te trekken om de vraag te beantwoorden.
Is werken met Midjourney een creatief proces? Jazeker, maar anders dan bij een schilder of een fotograaf. Fotografie is letterlijk ‘schrijven met licht’ en het werken met een camera. Bij Midjourney ligt het creatieve proces in het verzinnen van steeds verfijndere talige ‘prompts’ waarna beelden verschijnen. Eigenlijk is een beoefenaar dus geen fotograaf maar een prompteur – een beeldentemmer. Zoals een dompteur leeuwen laat gehoorzamen en kunstjes doen, probeert een prompteur het soms eigenzinnige AI-programma te instrueren. Daarbij leren prompteur en Midjourney van elkaar, dus de ‘promptografie’ is een interactief creatief proces.
Geen toestemming, geen geld
Juridische bezwaren tegen het gebruik van Midjourney waren er ook volop. Pleegt de prompteur plagiaat? In de Volkskrant schreven een jurist en een illustrator dat de AI-bot een grove schending van het auteursrecht betekent, maar niet omdat het resultaat een kopie is van een echte foto. Het gaat om de laag daaronder: AI-programma’s als Midjourney worden getraind met miljoenen beelden van fotografen zonder dat zij daarvan wisten of daarvoor toestemming hebben gegeven – laat staan dat zij ervoor betaald werden.
Dat is een belangrijk punt. Behalve dat de wetgeving op dit gebied aangescherpt moet worden, zouden juristen ook eens kunnen kijken naar het verdienmodel van Midjourney. Voor het gebruik van dit programma betalen prompteurs een vast bedrag. Wie het creatieve proces (de ‘prompts’) en het eindproduct (de ‘prompto’) niet zichtbaar wil maken voor andere gebruikers, betaalt aan Midjourney de hoogste maandelijkse vergoeding, ongeveer 70 euro. Wie méér data deelt, betaalt een lagere abonnementsprijs. De prompteur betaalt dus eigenlijk aan Midjourney voor het beschermen van haar eigen intellectueel eigendom.
De omgekeerde redenering zou je kunnen toepassen op de onderliggende laag: wie creatieve arbeid levert waarmee Midjourney zijn onderliggende modellen traint, krijgt daarvoor een vergoeding. Als uitgangspunt geldt dat foto’s zonder toestemming van de maker niet gebruikt mogen worden. Een fotograaf die wél instemt, krijgt daarvoor iets in ruil, bijvoorbeeld geld of gratis gebruiksrechten van het programma. Dat is rechtvaardiger.
Eigen esthetica
Dan de artistieke kwestie: had de jury van de Sony World Photography Award de eerste prijs mogen toekennen aan het werk van Boris Eldagsen? Met andere woorden, zijn beelden gegenereerd met AI wel kunstfotografie? Ja en nee.
Enerzijds kunnen we de promptografie beschouwen als een nieuwe kunstvorm gemaakt met nieuwe tools. Net als de fotografie, die in de 19de eeuw werd begroet als een innovatie van de schilderkunst, zal de promptografie een eigen esthetica ontwikkelen met eigen beoefenaars, tentoonstellingen en galeries. De eerste is al geopend: Dead End AI Gallery in Amsterdam. En het College Hotel in Amsterdam heeft net een expositie geopend met Afrikaanse fantasiemaskers van prompteur Joost Bolten.
Anderzijds moeten we de kwaliteit van prompto’s niet beoordelen met dezelfde maatstaven als foto’s die met een camera gemaakt zijn. Dat zou oneerlijk zijn. Immers, we laten een wielrenner op een e-bike ook niet toe tot de Tour de France. En bij een wedstrijd hoofdrekenen mag niemand een calculator gebruiken.
Had de jury dit moeten zien?
Dat brengt ons ten slotte bij de ethische kwestie. Had Eldagsen moeten melden dat zijn werk geen foto was of had de jury dit moeten zien? Ik denk het eerste, maar de verplichting stond niet in het reglement. Dit netelige probleem kunnen de organisatoren oplossen door de wedstrijdregels aan te passen en drie categorieën in te stellen: 1. authentieke fotografie, het ‘schrijven met licht’ met behulp van een camera; 2. gemanipuleerde fotografie, waarbij de bewerking van door camera’s gemaakte foto’s met behulp van de computer is toegestaan; 3. promptografie, fotofictie die gemaakt is met AI waaraan geen camera te pas komt.
Volgend jaar mag Boris Eldagsen zijn werk indienen bij een van de drie categorieën. Eerst zullen er nog een paar (juridische, financiële) noten gekraakt moeten worden met de bedrijven Midjourney en OpenAI (eigenaar van Dall-E). Maar dat de promptografie een eigen plaats krijgt in de pikorde van de kunstfotografie, is waarschijnlijk een kwestie van tijd.