N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Kritieke metalen Er wordt fors meer geïnvesteerd in de winning van metalen als nikkel en lithium, zie het International Energieagentschap. Die trend zou gunstig zijn voor de strijd tegen klimtaatopwarming.
Trucks verplaatsen metalen bij de Tenke Fungurume-mijn in de Democratische Republiek Congo, een van de grootste koper- en kobaltmijnen wereldwijd. Foto Emmet Livingstone/AFP
Investeringen in de winning van grondstoffen die cruciaal zijn voor de energietransitie zijn de afgelopen twee jaar wereldwijd fors gegroeid. Ook het aanbod van deze stoffen, zoals lithium, kobalt, koper en nikkel, neemt toe. Dit blijkt uit een dinsdag verschenen rapport van het Internationaal Energieagentschap (IEA). De trend is volgens het IEA gunstig voor de strijd tegen klimaatopwarming, maar de onzekerheden rond de aanvoer van de metalen zijn groot.
Het in Parijs gevestigde agentschap publiceerde voor het eerst zijn Critical Minerals Market Review, een rapport dat voortaan jaarlijks zal verschijnen. Twee jaar geleden waarschuwde het IEA dat de enorme vraag naar deze zogeheten kritieke materialen door de energietransitie zou leiden tot nijpende tekorten. Lithium, kobalt, koper en nikkel worden gebruikt voor batterijen, zonnecellen, windturbines en de versterking van elektriciteitsnetwerken.
Nu is het IEA optimistischer. Wereldwijd zijn de investeringen in de winning van de metalen vorig jaar gestegen met 30 procent tot meer dan 40 miljard dollar, na een toename van 20 procent een jaar eerder. De totale markt voor de grondstoffen is de laatste vijf jaar verdubbeld tot een waarde van 320 miljard dollar (290 miljard euro). „We zijn bemoedigd door de snelle groei van de markt voor kritieke metalen, die cruciaal zijn voor het behalen van de energie- en klimaatdoelen”, aldus de directeur van het IEA, Fatih Birol.
Of het groeiende aanbod de vraag kan bijhouden, is echter ongewis, tekent Birol hierbij aan. Tussen 2017 en 2022 is de vraag naar lithium verdrievoudigd, de vraag naar kobalt steeg met 70 procent, de vraag naar nikkel met 40 procent. De energiesector was grotendeels verantwoordelijk voor deze vraaghausse.
De vraag naar de stoffen zal verder toenemen, afhankelijk van welk scenario wordt gevolgd. Als landen zich houden aan hun eigen toezeggingen om emissies terug te brengen, zal de vraag naar de kritieke metalen tot 2030 nog eens verdubbelen. Als de wereldwijde energiesector in 2050 geen CO2 meer uitstoot (net zero), dan zal de vraag naar de metalen meer dan verdrievoudigen.
De investeringen die nu zijn gedaan moeten nog resulteren in daadwerkelijke winning van de aardmetalen. „We weten allemaal dat mijnbouwprojecten vaak vertraging oplopen – er zijn kostenoverschrijdingen en problemen met vergunningen”, aldus Birol. Vooral koper dreigt schaars te worden als de productie niet snel omhoog gaat, zegt hij.
Reden tot zorg voor het IEA is dat, ook bij voldoende wereldwijde winning van de grondstoffen, de aanvoer ervan niet is verzekerd. De productie van koper, kobalt, en lithium is sterk in China geconcentreerd. In China is de helft van de nieuwe lithiumfabrieken gepland. Indonesië domineert de winning en productie van nikkel. In dit land is bijna 90 procent van de nieuwe raffinaderijen voor nikkel gepland. Landen voeren steeds vaker exportrestricties in. Vorige week kondigde China aan vergunningen te gaan eisen voor de export van gallium en germanium, stoffen die worden gebruikt in halfgeleiders, zonnepanelen en elektrische auto’s.
Westerse landen en Japan proberen samen te werken om de aanvoerroutes voor de kritieke grondstoffen veilig te stellen, buiten de geopolitieke rivaal China om. Onderzoekers van de KU Leuven berekenden dat Europa in 2050 861 miljoen kilo aan lithium nodig zal hebben, veertig keer meer dan in 2020.
Eveneens problematisch is volgens het IEA dat de winning van de metalen het milieu fors blijft belasten: de CO2-emissies van de mijnbouwbedrijven gaan niet naar beneden. Het watergebruik verdubbelde tussen 2018 en 2021. Wel is er volgens het IEA vooruitgang zichtbaar bij de verbetering van arbeidsvoorwaarden in de sector.
Het gerenommeerde Amerikaans adviesbureau Boston Consulting Group is in opspraak geraakt na onthullingen over betrokkenheid bij een omstreden hulpproject in de Gazastrook. Dat meldt de Britse krantFinancial Times vrijdag op basis van eigen onderzoek. BCG werkte niet alleen mee aan de oprichting van een Amerikaans-Israëlische hulporganisatie, maar maakte ook calculaties voor scenario’s waarin honderdduizenden Palestijnen Gaza zouden verlaten.
1 Wat is er aan de hand?
Het adviesbureau Boston Consulting Group (BCG) werkte maandenlang aan een kostenberekening voor het hervestigen van honderdduizenden Palestijnen uit de Gazastrook. Ook sloot het bureau een miljoenencontract af om te helpen bij het opzetten van de omstreden Amerikaans-Israëlische Gaza Humanitarian Foundation (GHF).
Volgens een scenario dat BCG in een intern model uitwerkte, zouden meer dan vijfhonderdduizend inwoners van Gaza het gebied kunnen verlaten met een zogenoemd ‘verhuispakket’ van 9.000 dollar (circa 7.642 euro) per persoon — in totaal zo’n 5 miljard dollar. BCG spreekt daarbij van „vrijwillige hervestiging”, maar het grootschalig verplaatsen van bevolkingsgroepen onder dwang of nood geldt als een vorm van etnische zuivering.
Het werk aan GHF en een betrokken beveiligingsbedrijf duurde zeven maanden en leverde BCG ruim 4 miljoen dollar op, aldus anonieme bronnen binnen het bedrijf tegenover de Financial Times. De rol van BCG was volgens de krant aanzienlijk groter dan het bedrijf zelf tot nu toe heeft erkend.
BCG heeft inmiddels afstand genomen van het project. In een verklaring meldt BCG dat een Amerikaans team onder leiding van twee managing directors/partners in oktober 2024 hebben geholpen om de hulporganisatie op te zetten. Hun werkzaamheden waren „ongeautoriseerd”. BCG wil „hiervan leren en waarborgen dat het niet nog een keer gebeurt”. Een extern advocatenkantoor onderzoekt de gang van zaken.
2 Waarom is de Gaza Humanitarian Foundation omstreden?
De Gaza Humanitarian Foundation (GHF) is een door de VS en Israël gesteund hulpproject dat sinds mei actief is in Gaza. De vier distributiepunten van GHF worden bewaakt door Israëlische militairen en Amerikaanse particuliere beveiligers. Sinds de oprichting zijn volgens gezondheidsinstanties en VN-bronnen meer dan vijfhonderd Palestijnen omgekomen terwijl zij probeerden voedsel te bemachtigen bij deze punten; duizenden anderen raakten gewond.
Meer dan honderddertig ngo’s, waaronder Amnesty International, Save the Children en Oxfam, eisen in een gezamenlijke verklaring de sluiting van GHF. De VN noemen het project een „militair instrument” dat fundamentele humanitaire principes schendt.
3 Wat is Boston Consulting Group?
Boston Consulting Group (BCG) is een van de invloedrijkste strategische adviesbureaus ter wereld en vormt samen met McKinsey & Company en Bain & Company de zogeheten ‘Big Three’. Het Amerikaanse bedrijf werd opgericht in 1963 en groeide uit tot een dominante speler in het internationale managementadvies. BCG telt ruim 36.000 medewerkers, is actief in 45 landen en behaalde in 2024 een omzet van circa 12 miljard dollar (ruim 10 miljard euro).
BCG verwierf bekendheid als pionier in bedrijfsstrategie. Oprichter Bruce Henderson introduceerde in de jaren zestig het model van de ‘growth share matrix’, Iedereen die ooit een marketingboek heeft bestudeerd, is de BCG-matrix tegengekomen. Consultants bedachten dit schema met vier vlakken om bedrijven te helpen beslissen hoe ze het geld over activiteiten moeten verdelen, waarin bedrijfsactiviteiten worden onderverdeeld in categorieën als ‘cash cow’ en ‘question mark’.
Tegenwoordig adviseert BCG overheden, bedrijven en internationale organisaties op terreinen als digitale transformatie, fusies, duurzaamheid en geopolitieke risico’s. In veel gevallen nemen consultants tijdelijk een sleutelrol in binnen een organisatie: zij doen onderzoek, rekenen scenario’s door of helpen bij het opzetten van nieuwe structuren, zoals GHF in Gaza.
4 Waarom huren overheden adviesbureaus als BCG in?
Overheden doen in toenemende mate een beroep op externe consultants, mede omdat zij interne expertise hebben wegbezuinigd. Dat maakt ministeries afhankelijk van commerciële partijen als BCG, Deloitte en McKinsey, zelfs voor fundamenteel beleid.
De Italiaans-Amerikaanse hoogleraar Mariana Mazzucato waarschuwt in haar boek The Big Con voor de afhankelijkheid van overheden van consultants. Ze sprak eerder in NRC van „uitgeholde, risicoaverse en geïnfantiliseerde” staten die fundamentele beleidskennis hebben afgestoten – en daardoor nu structureel externe bureaus inhuren voor taken die ooit in huis werden uitgevoerd. Volgens de Financial Times kiezen overheden desondanks bewust voor adviesbureaus, omdat die zouden beschikken over „een groter bereik” dan de eigen ambtelijke dienst, die vaak slechts uit enkele tientallen medewerkers bestaat.
Adviesbureaus zijn ook invloedrijk achter de schermen van de politiek. Bekende Nederlandse bestuurders als Wopke Hoekstra (CDA, voormalig minister van Financiën en nu Eurocommissaris) en Wiebe Draijer (voormalig topman van Rabobank) begonnen hun loopbaan bij McKinsey.
5 Zijn adviesbureaus eerder in opspraak geraakt?
Ja, adviesbureaus zijn vaker onderwerp van controverse geweest. Zo gaf BCG in 2024 toe dat medewerkers op het Lisbona-kantoor steekpenningen hadden betaald om opdrachten binnen te halen in Angola. Het bedrijf meldde dit zelf bij het Amerikaanse ministerie van Justitie en schikte voor 14,4 miljoen dollar.
Een ander bekend voorbeeld is McKinsey, dat een centrale rol speelde in de Amerikaanse opioïdencrisis. Het bureau adviseerde farmaceutische bedrijven – waaronder Purdue Pharma, de producent van OxyContin – over hoe zij de verkoop van verslavende pijnstillers konden verhogen. Die strategieën droegen bij aan een volksgezondheidscrisis die honderdduizenden Amerikanen het leven kostte. McKinsey schikte uiteindelijk voor meer dan 800 miljoen dollar (zo’n 679 miljoen euro) met Amerikaanse autoriteiten.
Daarnaast kwam het bureau in opspraak omdat het in Australië meeschreef aan klimaatbeleid, terwijl het tegelijkertijd tientallen vervuilende bedrijven in de olie- en mijnbouwsector als klant had. In het Verenigd Koninkrijk werkten consultants van KPMG aan belastingregels, waar ze later reclame mee maakten.
Een protest tegen massatoerisme en gentrificatie in Mexico-Stad, dat vreedzaam begon, eindigde vrijdagavond met vernielingen. Dat schrijven persbureau AP en Mexicaanse media. Honderden mensen verzamelden zich in de buurten Condesa en Roma, waar veel toeristen komen, en scandeerden leuzen als „We willen je hier niet, gringo”, schrijft de Mexicaanse krant El Universal.
Gemaskerde demonstranten gooiden ruiten kapot, plunderden winkels en intimideerden toeristen die er rondliepen door naar ze te schreeuwen, schrijft AP. Met spuitbussen werd „ga weg uit Mexico” op ruiten gespoten. Op beelden van het protest is te zien hoe onder meer een Starbucks in Condesa beklad werd.
Het protest eindigde buiten de Amerikaanse ambassade in de stad, in het stadsdeel Cuauhtémoc. Het zijn voornamelijk Amerikaanse toeristen tegen wie de demonstranten zich keerden. Sinds de coronapandemie zijn steeds meer Amerikanen, digital nomads, in Mexico-Stad komen wonen, waardoor de huurprijzen sterk gestegen zijn.
Ook in Europese steden zijn er protesten tegen massatoerisme geweest, al werden die niet gewelddadig. Twee weken geleden spoten demonstranten in Barcelona met waterpistolen water op toeristen. In dezelfde week besloten medewerkers van het Louvre in Parijs te demonstreren vanwege „onhoudbare” arbeidsomstandigheden door de hoeveelheden toeristen. In het Italiaanse Genua werd een protest georganiseerd waarbij demonstranten luidruchtig met rolkoffers door de straten liepen.
Demonstranten in Mexico-Stad spuiten graffiti en richten vernielingen aan op een terras
Ze gaan de natuur „een handje helpen”. Onderzoekers en natuurbeschermers vertrekken zondag vanuit Den Oever voor ongeveer een week naar een van de talloze natuurgebieden van de Noordzee, de Doggersbank. Ze gaan bepalen of en waar nieuwe riffen kunnen groeien op de zandbank. Bijvoorbeeld door paardenmossels uit te zetten, want op hun lege schelpen kunnen rifbouwers, zoals oesters, groeien. En zo kan het onderwaterleven biodiverser worden.
De zandbank verkeert in slechte staat, stelt Emilie Reuchlin uit Zandvoort, directeur en medeoprichter van Stichting Doggerland, die aan de expeditie deelneemt. „Wij bestrijden overtredingen van de wetgeving voor mariene natuurbescherming met juridische interventies. En het gebrek aan ambitie met natuurherstelprojecten”, stelt de stichting op haar site.
In de delen van de Doggersbank waar wordt gevist, bestaat de bodem uit zand. Na het omwoelen herstelt die zich snel
Op het strand van Zandvoort vertelt zeebioloog en politicoloog Reuchlin over haar interesse voor de zee. „Ik heb een groot hart voor alles wat leeft in zee. Voor wat zichzelf niet kan beschermen. Als je als duiker oog in oog staat met een zeehond of octopus, ga je daar anders naar kijken. We doen de zeeën onrecht aan. Alles moet wijken voor de mens.”
Ze noemt als voorbeeld de term ‘bruinvisverstoringsdagen’. Daarmee wordt in nota’s over de Noordzee aangegeven hoelang en wanneer herrie mag worden gemaakt bij het heien of seismisch onderzoek als bruinvissen daar last van hebben. „Wij bepalen op welke dagen je mag drillen en je bruinvissen kapot mag blazen met geluid. Dat drukken we uit in cijfers. We kijken welk deel van een populatie we kunnen vernietigen. Totaal onrechtvaardig.”
Illustratie
Brussel
De stichting heeft vorig jaar, samen met internationale partners en de stichting ARK Rewilding Nederland, de inmiddels afgetreden minister Femke Wiersma (Natuur en Visserij, BBB) verzocht te handhaven tegen bedrijven die met sleepnetten vissen op het Nederlandse deel van de Doggersbank, die ook in Engelse, Duitse en Deense wateren ligt. De Engelsen hebben drie jaar geleden al sleepnetvisserij op de Doggersbank verboden. „Dat voorbeeld zou Nederland moeten volgen”, zegt Reuchlin.
De Doggersbank, een ondiep deel van de Noordzee van ruim driehonderd kilometer lengte, is aangewezen als Natura 2000-gebied. Dat verhindert niet dat in het Nederlandse deel zonder vergunning of „passende beoordeling” over schade aan de natuur mag worden gevist. De minister wees dat verzoek tot handhaving eerder af. Er is geen vergunning nodig, dus het is geen overtreding, zo redeneerde ze. En ik „heb ook niet de bevoegdheid om […] daartegen handhavend op te treden”.
De organisaties stapten naar de rechter en wachten nu op een zitting. Wel kondigde het kabinet vorig jaar aan dat 28 procent van de Doggersbank voor sleepnetvisserij wordt gesloten. Maar: „Voor aanvullende maatregelen is goedkeuring vanuit Brussel nodig. Deze wordt eind 2025 verwacht”, meldt een woordvoerder van het ministerie.
Dat de sleepnetvisserij de natuur op de Doggersbank schaadt, staat voor actievoerders en natuurbeschermers als een paal boven water. Reuchlin: „Er wordt al sinds de achttiende eeuw met sleepnetten gevist. Grote vissen als blauwvintonijn, heilbot, roggen en haaien verdwenen grotendeels. Veel is opgevist. Grote delen werden volkomen vernield. Het is een woestijn.”
De zee. Foto Danny Copeland
Natuurwaarden
De vissers ontkennen dat. „Onze visserij heeft wel effect, maar de schade is nihil”, zegt woordvoerder Durk van Tuinen van de Vissersbond. „In de delen van de Doggersbank waar wordt gevist, bestaat de bodem uit zand. Na het omwoelen herstelt die zich snel. Graaf op het strand een kuil en laat de zee eroverheen gaan, dan zie je dat de kuil snel weer verdwijnt.” Dat omwoelen is nodig om platvis – vooral schol en tong – in de netten te krijgen. Van Tuinen: „Ze komen niet vanzelf.”
De visstand is volgens de Vissersbond goed. „Dit is rijke visgrond. Ieder jaar worden de standen beoordeeld en wordt bepaald hoeveel gevangen kan worden, zonder dat de visstand in gevaar komt en visserij duurzaam blijft. Moet Nederland een natuurgebied dat twee keer zo groot is als de Veluwe daarvoor sluiten? Het is belangrijk goed te kijken welke delen extra bescherming nodig hebben en waar gevist kan worden. Juist vissers hebben baat bij een gezonde Noordzee”, aldus Van Tuinen.
Met sleepnette vissen is alsof je eekhoorns gaat vangen door met een ploeg alle bomen om te trekken
Dat de sleepnetvisserij de natuur niet zou schaden, wordt tegengesproken door Reindert Nijland, universitair hoofddocent moleculaire mariene ecologie aan Wageningen University. Hij gaat ook mee op expeditie, niet om actie te voeren, maar om onderzoek te doen. Daartoe neemt hij een biodiversity sensing box mee, een metalen kooi met camera’s, een hydrofoon voor het registeren van geluiden en sensoren die genetisch materiaal van dieren in het water kunnen signaleren. Nijland: „Alleen de eerste duikers zien veel grote vissen, want die zwemmen vervolgens weg. Met deze sensoren kun je uit het water dna-materiaal verzamelen van al het leven.”
Nijland is er niet van overtuigd dat de Doggersbank nu eenmaal een zandbank is met relatief weinig natuurwaarden. Natuurlijk bestaat vooral veel biodiversiteit rondom scheepswrakken, met kleurrijk zacht koraal zoals dodemansduim. Maar op plaatsen van de Doggersbank waar niet wordt gevist, waar geen gas wordt gewonnen of windmolens worden gebouwd en waar weinig schepen varen, „kunnen prachtige onderwaterriffen ontstaan” aldus Nijland. Van schelpdieren en zandkokerwormen bijvoorbeeld. „Die kunnen mooie structuren maken.”
Met andere woorden: zonder sleepnetten zouden oesters en wormen een kans krijgen om riffen te bouwen. Nijland: „Maar die soorten worden door de visserij kapotgemaakt. Kijk, door met grote boomkorren [een sleepnet voor de platvisvisserij] over de bodem schrapen, maak je dingen stuk. Het is alsof je eekhoorns gaat vangen door met een ploeg alle bomen omver te trekken.”
Emilie Reuchlin van Stichting Doggerland: „Als je als duiker oog in oog staat met een zeehond of octopus, ga je anders kijken.” Foto privéarchief
Schol
De visserij, stelt Nijland, heeft het biologische systeem veranderd. „De bodem wordt vaak verstoord dus zitten daar zitten allerlei soorten die daartegen kunnen. Die zich snel voortplanten, snel groeien, met een korte levenscyclus. Van die soorten kunnen platvissen als de schol dan weer eten. Zo krijg je dus best veel vis. Maar is dat het grote, stabiele ecosysteem dat je wil hebben? Waar ook de blauwvintonijn zwemt? Walvissen? Nee, dat is iets anders.”
Het liefst zou Reuchlin álle schadelijke activiteiten in de Doggerbank laten verbieden. „Wat als we deze kraamkamer van soorten voor de gehele Noordzee helemaal met rust zouden laten? Zonder gasboringen, windmolenparken, zandwinning, scheepvaartverkeer en vooral zonder sleepnetvisserij. Dan krijgt de zee de kans zichzelf te herstellen. Alle ingrediënten daarvoor zijn nog aanwezig. Het is tijd voor een andere relatie met de zee.”
Je zou de Noordzee en het zeeleven eigenlijk moeten beschouwen als van zichzelf, als een levend systeem met eigen belangen en stemmen, meent Thijs Middeldorp, directeur van de Ambassade van de Noordzee. „Wij zetten ons af tegen het wereldbeeld waarin de natuur wordt beschouwd als de achtergrond waartegen het menselijk leven zich afspeelt, als een deelbelang, dat tegen andere belangen zoals de visserij wordt afgewogen, in plaats van als iets met een eigen stem.”
De ‘ambassade’ wil ook het veelal technocratische gesprek over de Noordzee en de Doggersbank „toegankelijker” maken, via onder meer een platform waarin wetenschappers, kunstenaars en juristen nadenken over betere vertegenwoordiging van de zandbank. En waar ze zich inzetten voor een brede dialoog over het gebied. „Zodat democratischer over de zee kan worden besloten.”
Lees ook
Garnalenvissers mogen nog twintig jaar blijven vissen in Natura 2000-gebied. ‘Maakt het kabinet ons niet blij met een dooie mus?’